Besluit van 8 juli 2008, houdende wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft ter implementatie van Richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79) en tot aanpassing aan de terminologie, gehanteerd in verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europese Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PbEU L 241)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 7 mei 2007, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Marktgedrag en Effectenverkeer, nr. FM 2008-01059 M;

Gelet op artikel 4:61, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79) en artikel 2, achtste lid, van verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europese Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PbEU L 241);

De Raad van State gehoord (advies van 28 mei 2008, nr. W06.08.0169/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 4 juli 2008 (nr. FM 2008-01307 U);

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

In paragraaf 10.3.2 wordt voor artikel 126 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 125a

  • 1. Voor de toepassing van het ingevolge deze paragraaf bepaalde worden de voorschriften in acht genomen zoals opgenomen in richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79).

  • 2. Een wijziging van richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79) gaat voor de toepassing van deze paragraaf gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

B

Artikel 126 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten» vervangen door «een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is» en wordt de zinsnede «die gereglementeerde markt of andere markt in financiële instrumenten» vervangen door: dat handelsplatform.

2. In de aanhef van het tweede lid wordt de zinsnede «een in de statuten vermelde gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten» vervangen door: een in de statuten vermeld handelsplatform.

3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «een markt in financiële instrumenten» vervangen door: een handelsplatform.

4. In het tweede lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «de gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten» vervangen door: het handelsplatform.

5. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. de statuten het handelsplatform vermelden waarvan de notering de prijs bepaalt voor de transacties die door de beleggingsmaatschappij in de staat waar dat handelsplatform is gelegen, buiten het handelsplatform worden verricht; en.

C

In artikel 127, tweede lid, wordt de zinsnede «de gereglementeerde markt of andere markt in financiële instrumenten» vervangen door: het handelsplatform.

D

Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt de zinsnede «een markt in financiële instrumenten in een lidstaat» vervangen door: een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit.

2. In onderdeel b wordt de zinsnede «een markt in financiële instrumenten in een staat die geen lidstaat is» vervangen door: een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is.

3. In de onderdelen c, h en i, aanhef en onder 2° en 4°, wordt de zinsnede «een gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten» telkens vervangen door: een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is.

4. In onderdeel g wordt de zinsnede «een markt in financiële instrumenten» vervangen door: een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 23 juli 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Tavarnelle, 8 juli 2008

Beatrix

De Minister van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de zeventiende juli 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Sinds de vaststelling van de richtlijn beleggingsinstellingen1 in 1985 is de diversiteit aan financiële instrumenten die op de financiële markten worden verhandeld, aanzienlijk toegenomen. Dit heeft in een aantal lidstaten geleid tot onduidelijkheid over de vraag of bepaalde categorieën financiële instrumenten vallen onder de, soms met elkaar samenhangende, in die richtlijn gehanteerde definities van activa waarin mag worden belegd door instellingen voor collectieve belegging in effecten (hierna: icbe’s). Deze onduidelijkheid bij de toepassing van de definities heeft geleid tot uiteenlopende interpretaties van de richtlijn beleggingsinstellingen.

Teneinde te bevorderen dat de definities in alle lidstaten in gelijke zin worden geïnterpreteerd en worden toegepast op een wijze die strookt met de aan de richtlijn beleggingsinstellingen ten grondslag liggende beginselen, werd door de Commissie van de Europese gemeenschappen de noodzaak gevoeld om marktpartijen en toezichthouders op dit punt meer duidelijkheid te verschaffen. Daarom heeft zij besloten tot het vaststellen van richtlijn nr. 2007/16/EG van 19 maart 200723 (hierna: de Uitvoeringsrichtlijn). De bevoegdheid tot het vaststellen van de Uitvoeringsrichtlijn berust op artikel 53bis, aanhef en onderdeel a, van de richtlijn beleggingsinstellingen. In de Uitvoeringsrichtlijn is een aantal termen verduidelijkt die in de beleggingsvoorschriften van de richtlijn beleggingsinstellingen worden gebruikt. Deze verduidelijkingen scheppen op zich geen nieuwe operationele of gedragsverplichtingen voor marktpartijen of toezichthouders.

De bovengenoemde richtlijn beleggingsinstellingen is geïmplementeerd in de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (hierna: Bgfo). Voor inwerkingtreding van de Wft was de voornoemde richtlijn belegginginstellingen geïmplementeerd in de Wet toezicht beleggingsinstellingen en het Besluit toezicht beleggingsinstellingen 2005. De Uitvoeringsrichtlijn brengt geen wijziging aan in de begrippen zoals deze bij de implementatie van de richtlijn beleggingsinstellingen zijn geïmplementeerd in de Wft en het Bgfo. Dit is de reden dat bij de implementatie van de Uitvoeringsrichtlijn volstaan wordt met een dynamische verwijzing in het Bgfo.

Van de gelegenheid van de wijziging van het Bgfo is gebruikt gemaakt om enkele artikelen aan te passen aan de terminologie die is ingevoerd door de verordening nr. 1287/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europese Parlement en de Raad wat de voor beleggingsonderneming geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PbEU L 241) (Uitvoeringverordening MiFID). Het betreft de begrippen «handelsplatform» en «multilaterale handelsfaciliteit».

2. Wijze van implementatie

Het onderhavige besluit strekt ertoe uitvoering te geven aan de Uitvoeringsrichtlijn, door wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. Over deze implementatie kan nog het volgende worden opgemerkt.

Ten eerste geeft de Uitvoeringsrichtlijn verduidelijking aan de reeds bestaande begrippen en normen afkomstig uit de richtlijn beleggingsinstellingen. De Uitvoeringsrichtlijn introduceert geen nieuwe begrippen of normen ten opzichte van de richtlijn beleggingsinstellingen maar geeft een nadere invulling van enkele begrippen voor specifieke toepassing bij icbe’s. Deze nadere invulling is van toepassing op paragraaf 10.3.2 in het Bgfo, die betrekking heeft op icbe’s.

In de tweede plaats had, gelet op de aard van de te regelen materie, het gebruik van het instrument verordening wellicht meer voor de hand gelegen dan het vaststellen van een Uitvoeringsrichtlijn. De beoogde uniforme interpretatie van de definities in de Europese Unie zou immers beter zijn gewaarborgd indien deze begrippen door middel van rechtstreeks toepasselijke bepalingen zouden zijn verduidelijkt, met als bijkomend voordeel een doelmatiger inzet van beschikbare wetgevingscapaciteit in alle lidstaten. Op grond van de richtlijn beleggingsinstellingen achtte de Commissie het echter niet mogelijk de huidige Uitvoeringsrichtlijn de vorm van een verordening te geven.

Navraag bij de thans in Nederland gevestigde icbe’s heeft opgeleverd dat de begrippen uit de richtlijn beleggingsinstellingen in de praktijk toegepast worden conform de uitleg die daar in de Uitvoeringsrichtlijn aan gegeven wordt. Nu de Uitvoeringsrichtlijn geen wijziging aanbrengt in begrippen zoals deze op grond van de richtlijn beleggingsinstellingen in de Wft en het Bgfo geïmplementeerd zijn en deze begrippen in de praktijk conform de richtlijn gehanteerd worden, is afgezien van de gebruikelijke wijze van implementatie en is gekozen voor een rechtstreekse verwijzing naar de Uitvoeringsrichtlijn. De AFM houdt toezicht op een juiste toepassing van de Wft en het Bgfo en daarmee op de toepassing van de artikelen die op grond van de richtlijn beleggingsinstellingen geïmplementeerd zijn. Het toezicht op beleggingsinstellingen ten aanzien van de naleving van de Uitvoeringsrichtlijn zal door de AFM plaatsvinden. De implementatie van de Uitvoeringsrichtlijn heeft geen gevolgen voor het prudentiële toezicht van DNB.

Om marktpartijen te faciliteren heeft de Committee of European Securities Regulators («CESR») een nadere uitleg gegeven aan de Uitvoeringsrichtlijn door middel van de publicatie van de «CESR’s guidelines concerning eligible assets for investment by UCITS» (CESR/07-044) in maart 20074. Deze nadere uitleg kan van nut zijn voor het geval professionele marktpartijen vragen hebben over de Uitvoeringsrichtlijn. Uiteraard kunnen deze partijen met dergelijke vragen ook terecht bij de AFM.

Bij deze nota van toelichting is een transponeringstabel gevoegd waarin de samenhang tussen de artikelen uit de Uitvoeringsrichtlijn en het Bgfo inzichtelijk wordt gemaakt.

In het thans bij de Tweede Kamer aanhangige voorstel tot wijziging van de Wft (Kamerstukken II 2007/08, nr 31 468, nrs. 1-4; Reparatiewet Wft) is een voorstel tot aanpassing van artikel 4:60 van de Wft opgenomen om duidelijkheid te scheppen waarin een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) mag beleggen en om tegelijkertijd de verhouding tussen artikel 4:60 van de Wft en artikel 130 Bgfo te verduidelijken. Deze voorgenomen aanpassing zal onder andere inhouden dat de begrippen effect en geldmarktinstrument in paragraaf 4.3.1.4 «Rechten van deelneming in een beleggingsinstelling» van de Wft zullen vervallen. Als gevolg hiervan kan geen onduidelijkheid meer bestaan omtrent de toepasselijkheid van de begrippen zoals deze nader ingevuld zijn in de Uitvoeringsrichtlijn en in dit besluit.

Een overeenkomstige voorziening zal bij nota van wijziging worden voorgesteld in een nieuw artikel 4:38a Wft, waardoor deze bepaling in het Bgfo overbodig zal zijn en weer kan worden ingetrokken.

3. Gevolgen voor het bedrijfsleven

Aangezien dit besluit geen nieuwe operationele of gedragsverplichtingen in het leven roept, brengt het ook geen nieuwe administratieve lasten of nalevingkosten voor bedrijven of voor burgers met zich.

4. Ontvangen commentaar

Een ontwerp van het besluit is ter consultatie voorgelegd aan verscheidene marktpartijen, waarvan Dutch Fund and Asset Management Association (DUFAS), Vereniging van Effectenbezitters (VEB), Euronext NV en het Verbond van Verzekeraars gereageerd hebben. DUFAS en de NVB gaven aan een voorkeur te hebben voor de gebruikelijke wijze van implementeren. De regering is echter van mening dat de gekozen wijze van implementatie door rechtstreekse verwijzing naar de Uitvoeringsrichtlijn om de bovengenoemde redenen beter past. Zowel het Verbond van Verzekeraars als Euronext gaven aan dat zij geen commentaar hebben. De VEB stelde dat door de wijze van implementatie materieel hetzelfde wordt bereikt als bij implementatie van een Europese verordening. Voor de VEB is het verreweg het belangrijkst dat de positie van de belegger niet wordt verzwakt. De VEB stemde dan ook in met het voorliggende (concept)besluit.

DUFAS betreurde het dat de toelichting niet of nauwelijks op de inhoud van de nieuwe voorschriften in gaat. De regels en de termen die gebruikt worden in de Uitvoeringsrichtlijn zijn evenwel een uitwerking van wat er in de praktijk al wordt gebruikt, en behoeven dan ook geen verdere uitleg.

De AFM heeft geadviseerd over het voorstel.

Artikelsgewijs

Artikel I

A
Artikel 125a

Om de met de Uitvoeringsrichtlijn beoogde doelstelling te bereiken, te weten de bevordering van de eenvormige toepassing van bepaalde definities in de richtlijn beleggingsinstellingen, zou het naar de mening van de regering juister zijn geweest als niet was gekozen voor het vaststellen van een richtlijn, maar van een verordening. Een verordening is immers rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten en vergt geen afzonderlijke, gecompliceerde implementatieprocedure. Verwezen wordt tevens naar het algemene deel van deze nota van toelichting.

Door in het onderhavige artikel voor te schrijven dat voor de toepassing van het ingevolge paragraaf 10.3.2. van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft voor icbe’s bepaalde, de voorschriften van de Uitvoeringsrichtlijn in acht dienen te worden genomen, wordt materieel hetzelfde effect bereikt als wanneer de inhoud van deze richtlijn zou zijn opgenomen in een verordening.

In artikel 2, eerste lid, sub d van de Uitvoeringsrichtlijn wordt gesteld dat er adequate informatie beschikbaar moet zijn. Dit houdt in dat er voldoende informatie voor de waardebepaling van de icbe beschikbaar moet zijn over de investeringen die de icbe doet. De AFM zal beoordelen wanneer er al dan niet sprake is van adequate informatie.

B, C en D

De definitie van markt in financiële instrumenten is, gelet op de rechtstreeks werkende definitie van handelsplatform uit artikel 2, onderdeel 8, van de Uitvoeringsverordening MiFID, bij de inwerkingtreding van de Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten vervallen.

Waar multilaterale handelsplatformen uit de Europese Unie worden bedoeld, wordt gesproken van een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit (MTF).

Waar multilaterale handelsplatformen van buiten de Europese Unie worden bedoeld, wordt gesproken van een met een gereglementeerde markt of een MTF vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is. Systematische internalisatie valt dan als bilateraal systeem buiten de reikwijdte van de artikelen 126, 127 en 130 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen.

De reden om deze aanpassing nu mee te nemen is dat dit de gebruiksvriendelijkheid bevordert en er op korte termijn geen tweede aanpassing in deze paragraaf van het besluit nodig is.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 23 juli 2008.

De Minister van Financiën,

W. J. Bos

Transponeringstabel – Richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79)

Artikel Uitvoeringsrichtlijn 2007/16

Artikel Richtlijn 85/611/EG

Artikel Wft en Bgfo

art. 1

art. 1

art. 1:1 Wft

art. 2

art. 1, achtste lid

art. 1:1 Wft, begrip effect en art. 130 t/m 139 Bgfo

art. 3

art. 1, negende lid

art. 1:1 Wft, begrip financieel instrument > geldmarktinstrument en art. 130 t/m 139 Bgfo

art. 4

art. 1, negende lid

art. 1:1 Wft, begrip financieel instrument > geldmarktinstrument en art. 130 t/m 139 Bgfo

art. 5

art. 19, eerste lid

art. 130, onderdeel i Bgfo

art. 6

art. 19, eerste lid

art. 130, onderdeel i, sub 3 Bgfo

art. 7

art. 19, eerste lid

art. 130, onderdeel i, sub 4 Bgfo

art. 8

art. 19, eerste lid

art. 130, onderdeel g Bgfo

art. 9

art. 19, eerste lid

art. 130, onderdeel h Bgfo

art. 10

art. 21, derde lid, vierde alinea

art. 133 Bgfo, toelichting

art. 11

art. 21, tweede lid

art. 133 Bgfo, toelichting

art. 12

art. 22bis, eerste lid

art. 138, eerste en tweede lid Bgfo

art. 13

behoeft geen omzetting

 

art. 14

behoeft geen omzetting

 

art. 15

behoeft geen omzetting

 

XNoot
1

Richtlijn nr. 85/611/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PbEG L 375).

XNoot
2

Richtlijn nr. 2007/16/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft (PbEU L 79).

XNoot
3

Richtlijn 2007/16/EG diende te zijn omgezet op 23 maart 2008. Op de laatste pagina van de Nota van Toelichting is een transponeringstabel opgenomen.

XNoot
4

http://www.cesr-eu.org.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Financiën.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 augustus 2008, nr. 154.

Naar boven