Besluit van 16 juni 2008, houdende wijziging van twee besluiten in verband met het vaststellen van aanvullende voorschriften voor het vervoer van schadelijke stoffen door schepen respectievelijk het toezicht op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijk aangroeiwerende verfsystemen op schepen en houdende de vaststelling van de datum van inwerkingtreding van enkele artikelen van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen en de intrekking van enkele besluiten op het gebied van verontreiniging door schepen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 april 2008, nr. CEND/HDJZ-2008/667, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op het op 5 oktober 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijk aangroeiwerende verfsystemen op schepen (Trb. 2004, 44), artikel 1, onderdeel b, onder 10°, van de Wet havenstaatcontrole en de artikelen 45 en 46 van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen;

De Raad van State gehoord (advies van 8 mei 2008, nr. W09.08.0148/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 10 juni 2008, nr. CEND/HDJZ-2008/622 sector SCH, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 38, eerste lid, van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen komt te luiden:

  • 1. Bij regeling van onze minister kunnen voor het vervoer van schadelijke stoffen, bedoeld in artikel 33, aanvullende voorschriften worden vastgesteld, alsmede nadere regels met betrekking tot de in de artikelen 33 tot en met 36 bedoelde voorschriften en verplichtingen.

ARTIKEL II

Het koninklijk besluit van 21 november 2003, houdende aanwijzing van een verdrag als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 10°, van de Wet havenstaatcontrole (Stb. 512), wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Als verdrag als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 10°, van de Wet havenstaatcontrole wordt aangewezen:

a. het op 27 november 1992 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie (Trb. 1994, 229), alsmede de daarbij behorende Nederland bindende protocollen, bijlagen en aanhangsels;

b. het op 5 oktober 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijk aangroeiwerende verfsystemen op schepen (Trb. 2004, 44).

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole.

ARTIKEL III

De besluiten, genoemd in artikel 45 van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen, worden ingetrokken.

ARTIKEL IV

De artikelen 1, eerste lid, onderdeel k, 3, 7, 13, 17, 23, tweede lid, en 43, vierde lid, van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen treden in werking met ingang van 17 september 2008.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 17 september 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 16 juni 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

Uitgegeven de derde juli 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met het onderhavige besluit wordt het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen (Bvvs) gewijzigd teneinde de vaststelling bij ministeriële regeling mogelijk te maken van aanvullende voorschriften voor het vervoer van schadelijke stoffen door schepen. Daarnaast wordt met het oog op de inwerkingtreding van het Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijk aangroeiwerende verfsystemen op schepen op 17 september 2008, dit verdrag onder de vigeur van de Wet havenstaatcontrole gebracht door middel van wijziging van het op deze wet gebaseerde besluit. Tevens wordt de datum van inwerkintreding vastgesteld van een aantal artikelen uit het Besluit voorkoming van verontreiniging door schepen, waarmee uitvoering wordt gegeven aan voornoemd verdrag. Tot slot worden een aantal besluiten op het gebied van verontreiniging door schepen ingetrokken.

Artikelsgewijs

Artikel I

Met artikel I van het onderhavige besluit wordt artikel 38, eerste lid, van het Bvvs opnieuw vastgesteld. Op grond van het nieuwe artikel 38, eerste lid, kunnen bij ministeriële regeling niet alleen nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot reeds geldende voorschriften en verplichtingen met betrekking tot het vervoer van schadelijke stoffen, maar kunnen deze voorschriften tevens worden aangevuld. Hiermee wordt het mogelijk uitvoering te geven aan internationale verplichtingen op grond waarvan Nederland voorschriften met betrekking tot het vervoer van schadelijke stoffen moet vaststellen, in aanvulling op de voorschriften opgenomen in het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Trb. 1975, 147) met het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag (Trb. 1978, 188). Deze mogelijkheid is onder meer nodig om uitvoering te geven aan voorschrift 1.3 van Bijlage III van dit verdrag. Op grond van deze bijlage moet Nederland gedetailleerde aanvullende voorschriften uitvaardigen met betrekking tot de wijze van verpakking, het merken en etiketteren, de begeleidende papieren, de stuwage, de beperkingen van hoeveelheden, uitzonderingen en kennisgeving.

Artikel II

>A

Met artikel II, onderdeel A, van het onderhavige besluit wordt het op 5 oktober 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijk aangroeiwerende verfsystemen op schepen (Trb. 2004, 44) (AFS-verdrag), toegevoegd aan de lijst van verdragen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging of leef- en werkomstandigheden aan boord, genoemd in of aangewezen krachtens artikel 1, onderdeel b, onder 10° van de Wet havenstaatcontrole. Met deze toevoeging wordt bewerkstelligd dat op de naleving van de in dit verdrag opgenomen voorschriften havenstaatcontrole kan worden uitgeoefend.

Aan de in het AFS-verdrag opgenomen eisen voor schepen en het voor schepen benodigde certificaat wordt uitvoering gegeven via de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en het Bvvs. Op grond van dit laatste besluit wordt aan schepen van 400 GT of meer, waarvan na onderzoek is gebleken dat aan de toepasselijke eisen wordt voldaan, een Internationaal certificaat betreffende het aangroeiwerende verfsysteem afgegeven. Voor een nadere toelichting zij verwezen naar de toelichting bij de desbetreffende bepalingen van het Bvvs (Stb. 2006, 693).

Het Internationaal certificaat betreffende het aangroeiwerende verfsysteem zal op grond van artikel 5, tweede lid, van de Wet havenstaatcontrole worden aangewezen als te controleren certificaat. Op deze wijze zullen ambtenaren van de divisie Scheepvaart op de aanwezigheid van dit certificaat kunnen controleren. Ook kunnen zij op grond van de Wet havenstaatcontrole schepen ten aanzien waarvan geen certificaat wordt afgegeven, dan wel schepen die de vlag voeren van een staat die geen partij is bij het AFS-verdrag onderwerpen aan een controle om na te gaan of de toestand van het schip geen gevaar vormt voor de verontreiniging van het mariene milieu.

B

Met het oog op de aanhaling van het koninklijk besluit van 21 november 2003, houdende aanwijzing van een verdrag als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 10°, van de Wet havenstaatcontrole, wordt met artikel I, onderdeel B een citeertitel voor dit besluit geformuleerd.

Artikel III

Artikel III van het onderhavige besluit regelt de intrekking van de in artikel 45 van het Bvvs genoemde besluiten. Hiermee vervalt ook een aantal regelingen van rechtswege. Het gaat om de volgende regelingen:

• Regeling stoffenlijsten en concentraties schadelijke vloeistoffen;

• Regeling Standards;

• Regeling van de Minister van Veerkeer en Waterstaat van 29 april 1988,

• nr. S/J 30.690/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, houdende de vaststelling van het model van een ladingjournaal (Stcrt. 101);

• Regeling BCH-Code;

• Regeling IBC-Code;

• Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 februari 1997, nr. DGSM/J-97000043, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, houdende voorschriften voor het indienen van tekeningen en bescheiden ten behoeve van de afgifte van een certificaat (Stcrt. 28);

• Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 februari 1997,

• nr. DGSM/J-97000024, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, houdende voorschriften voor schepen geen olietankschepen zijnde met een tonnage kleiner dan 400 (Stcrt. 28);

• Regeling van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie van 17 december 1986, nr. M.1/1987, houdende voorschriften van olietankschepen, ingericht voor de Ruwe Oliewasmethode (Stcrt. 252);

• Regeling van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie van 17 december 1986, nr. M.1/1987, houdende voorschriften voor olietankschepen met aangewezen schone ballasttanks (Stcrt. 252);

• Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 22 oktober 1996, nr. DGSM/J-96006643, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, houdende nadere regels betreffende een bewaking- en regelsysteem voor lozingen als bedoeld in artikel 14 van het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen in bulk vervoerde schadelijke stoffen (Stcrt. 212).

Artikel IV

De goedkeuring van het AFS-verdrag is op 6 maart 2008 verleend en zal op korte termijn worden geratificeerd. Het verdrag zal op 17 september 2008 internationaal in werking treden. Met het tijdstip van inwerkintreding van de artikelen 1, eerste lid, onderdeel k, 3, 7, 13, 17, 23, tweede lid, en 43, vierde lid, van het Bvvs, waarmee dit verdrag is geïmplementeerd, is aangesloten bij het tijdstip waarop het AFS-verdrag internationaal en voor Nederland in werking zal treden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven