Besluit van 19 juni 2008 houdende wijziging van het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici in verband met de toepassing van het besluit op werknemers in de Ziektewet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 mei 2008, nr. SV/WV/07/41289;

Gelet op artikel 24, vierde lid, van de Werkloosheidswet en artikel 30, zesde lid, van de Ziektewet;

De Raad van State gehoord (advies van 28 mei 2008, No. W12.08.0182/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 juni 2008, nr. SV/WV/08/15776,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I WIJZIGING BESLUIT PASSENDE ARBEID SCHOOLVERLATERS EN ACADEMICI

Het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel b, wordt na «doctoraal examen» een zinsnede ingevoegd, luidende: of een afsluitend examen van een masteropleiding.

B

Aan artikel 2 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , en op de werknemer, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Ziektewet.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici WW en ZW.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 juni 2008

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zevenentwintigste juni 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit wordt geregeld dat voor de Ziektewet (ZW) dezelfde invulling wordt gegeven aan het begrip «passende arbeid», specifiek ten aanzien van schoolverlaters en academici, als voor de Werkloosheidswet (WW).

Op 1 januari 2008 is de Wet van 12 december 2007 houdende regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet (hierna: Wet activering zieke vangnetters) in werking getreden1.

Met deze wet is in artikel 30, vijfde lid, van de ZW een verruimde definitie opgenomen van het begrip passende arbeid: «Als passende arbeid wordt beschouwd alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd». Deze definitie is ontleend aan de definitie van passende arbeid in de WW.

Voorts geldt voor werknemers die bij ziekte geen aanspraak hebben op loondoorbetaling door de werkgever, maar op grond van de ZW aanspraak maken op ziekengeld (hierna: vangnetters), uitbetaald door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), de nadere uitleg van het begrip passende arbeid, zoals die gegeven is in de bij de WW behorende Richtlijn Passende Arbeid 1996. De concrete betekenis van de Richtlijn Passende Arbeid 1996 voor vangnetters is nader toegelicht in de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever. De uitwerking in deze regeling komt erop neer dat, wanneer de ziekte van de vangnetter langer dan een half jaar duurt, van de vangnetter een ruimere opstelling wordt verlangd ten aanzien van het accepteren van passende arbeid dan op basis van zijn oude opleidings- en functieniveau ten aanzien van het accepteren van passende arbeid.

Naast de hiervoor genoemde Richtlijn Passende Arbeid 1996, geeft het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici voor de WW een nadere (scherpere) invulling aan het begrip passende arbeid, specifiek ten aanzien van academici en schoolverlaters. Nu met de Wet activering zieke vangnetters voor de ZW hetzelfde begrip passende arbeid is geïntroduceerd als voor de WW, ligt het in de rede om ook de inhoud van dit besluit tevens te laten gelden voor vangnetters die schoolverlaters of academici zijn. Dit wordt gerealiseerd met het onderhavige besluit. Tevens is de definitie van academicus aangepast aan de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs.

Vangnetters die schoolverlaters of academici zijn

Dit besluit tot wijziging van het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici is mede gebaseerd op artikel 30, zesde lid, van de ZW, zoals dat is komen te luiden na de inwerkingtreding van de Wet activering zieke vangnetters. Met dit besluit wordt bewerkstelligd dat het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici voortaan ook van toepassing is op vangnetters in de ZW.

Zowel voor schoolverlaters als voor academici geldt overigens wel dat de arbeid niet als passend wordt beschouwd, indien aanvaarding van die arbeid om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van de betrokken vangnetter kan worden gevergd. Aldus vormt de ziekte van de vangnetter een factor die een rol speelt bij de beoordeling van de passendheid van de arbeid.

Financiële gevolgen

De aanscherping van het begrip passende arbeid brengt geen extra structurele uitvoeringskosten met zich mee. De bedoeling van de aanscherping is de mogelijkheden van de vangnetters – ten aanzien van het aanvaarden van passende arbeid – op de arbeidsmarkt te vergroten. Hierdoor kunnen vangnetters mogelijk eerder uit de ZW-uitkering stromen. De omvang van de groep waar deze aanscherping voor geldt (schoolverlaters en academici met een ZW-uitkering) is echter klein, waardoor een besparing op de uitkeringslasten nihil is.

Omdat er geen extra verplichtingen zijn voor het bedrijfsleven of de burger is er als gevolg van de aanscherping van het begrip passende arbeid geen toename van de administratieve lasten voor een van deze groepen.

Ontvangen commentaren

Het conceptbesluit is op uitvoerbaarheid beoordeeld door het UWV en op toezichtbaarheid door de Inspectie Werk en Inkomen (IWI).

In zijn uitvoeringstoets geeft het UWV aan dat het besluit uitvoerbaar is. Het UWV geeft voorts aan dat het besluit geen effect heeft op de structurele uitvoeringskosten.

De IWI ziet geen aanleiding tot het maken van opmerkingen met betrekking tot de toezichtbaarheid.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De definitie van academicus wordt aangepast in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs. Onder academicus wordt voortaan ook de persoon die een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs met goed gevolg heeft afgerond verstaan. De masteropleiding is vergelijkbaar met het vroegere doctoraal examen in het wetenschappelijk onderwijs.

Artikel I, onderdeel B

Met deze wijziging van artikel 2 van het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici wordt bewerkstelligd dat dit besluit voortaan ook van toepassing is op werknemers die bij ziekte geen aanspraak hebben op loondoorbetaling door de werkgever, maar op grond van de Ziektewet aanspraak maken op ziekengeld uitbetaald door het UWV (vangnetters). Daarbij wordt opgemerkt dat de ziekte van de vangnetter een rol speelt bij de beoordeling van de passendheid van de arbeid. Dat brengt met zich mee dat arbeid die op grond van dit besluit voor een werkloze als passend wordt beoordeeld voor een vangnetter in een vergelijkbare situatie vanwege zijn ziekte als niet passend kan worden beoordeeld.

Artikel I, onderdeel C

Aan de citeertitel van het besluit passende arbeid schoolverlaters en academici wordt de zinsnede «WW en ZW» toegevoegd. Daarmee wordt kenbaar gemaakt dat dit besluit voortaan niet meer alleen ziet op de WW, maar ook op de ZW.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Inwerkingtredingsbesluit: Stb. 2007, 554.

Naar boven