Besluit van 18 juni 2008, houdende aanpassing van de bedragen, genoemd in de artikelen 16, 17, tweede lid, en 18, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 23 mei 2008, nr. BJZ2008050022, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving.

Gelet op artikel 27, eerste lid, onderdeel a, en negende lid, van de Wet op de huurtoeslag;

De Raad van State gehoord (advies van 4 juni 2008, nr. W08.08.0189/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 12 juni 2008, nr. BJZ2008057284, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 16 wordt met ingang van 1 januari 2009 «€ 16,52» vervangen door: € 17,05.

B

In artikel 17, tweede lid, wordt «€ 184,85» vervangen door: € 187,81.

C

In artikel 18, tweede lid, wordt «€ 375,83» vervangen door: € 381,85.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 18 juni 2008

Beatrix

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Uitgegeven de zesentwintigste juni 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Ieder jaar worden per 1 juli de bij het minimum-inkomensijkpunt behorende normhuur, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag (hierna: Wht) en de bij het referentie-inkomensijkpunt behorende normhuur, genoemd in artikel 18, tweede lid, van de Wht, aangepast. Dat gebeurt ook per 1 juli 2008; artikel I, onderdelen B en C, van dit besluit voorziet daarin.

Daarnaast wordt de basishuur, genoemd in artikel 16 van de Wht, per 1 januari 2009 aangepast; artikel I, onderdeel A, van dit besluit voorziet daarin.

Het ontwerp van dit besluit is gedurende acht weken aan beide kamers der Staten-Generaal voorgelegd (artikel 50 van de Wet op de huurtoeslag). Beide kamers hebben het ontwerp voor kennisgeving aangenomen.

2. Aanpassing basishuur (artikel 16 van de Wht)

De basishuur is het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurtoeslagontvanger blijft. De basishuur is de overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 van de Wht voor de huurtoeslagontvanger berekende normhuur verhoogd met een vast bedrag. Voor het jaar 2008 is dat bedrag bepaald op € 16,52.

Op grond van artikel 27, negende lid, van de Wht kan het bedrag waarmee de normhuur wordt verhoogd, teneinde de basishuur te berekenen, worden verhoogd of verlaagd bij algemene maatregel van bestuur.

In de nota van toelichting bij het besluit van 21 januari 2008, houdende aanpassing van het bedrag, genoemd in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, en wijziging van het Besluit op de huurtoeslag (Stb. 33) is reeds aangekondigd dat het bedrag waarmee de normhuur wordt verhoogd met ingang van 1 januari 2009 structureel € 17,05 zal bedragen.

De aanpassing van de verhoging van de normhuur per 1 januari 2009 houdt verband met het vervallen van de compensatie uit 2008. Per 1 januari 2008 is de verhoging per 1 juli 2007 van het bedrag waarmee de normhuren worden verhoogd (van € 17,05 naar € 18,10) teruggedraaid. Dat betekent dat het bedrag waarmee de normhuren worden verhoogd per 1 januari 2008 zonder compensatie (wederom) € 17,05 zou hebben moeten zijn. Ter compensatie van de verhoging van € 1,05 per maand in het tijdvak van 1 juli 2007 tot en met 31 december 2007 (6 maal € 1,05 = € 6,30), is ten opzichte van dat bedrag van € 17,05 de verhoging van de normhuren per 1 januari 2008 over het kalenderjaar 2008 nog eens met € 0,53 per maand teruggebracht tot € 16,52 (12 maal € 0,525 (afgerond € 0,53) = eveneens € 6.30. Met ingang van 1 januari 2009 is de eerdere ophoging in de tweede helft van 2007 gecompenseerd en bedraagt de verhoging van de normhuur weer € 17,05 structureel.

3. Aanpassing normhuren

Artikel 27, eerste lid, onderdeel a, van de Wht bepaalt dat jaarlijks per 1 juli de normhuren die behoren bij het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast. De vaststelling van de normhuren voor deze twee genoemde inkomensijkpunten bepaalt mede de hoogte van de huurtoeslagbedragen. De normhuur maakt onderdeel uit van de zogenoemde basishuur (het gedeelte van de rekenhuur dat ten minste voor rekening van de huurder blijft).

De normhuren voor het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt worden aangepast aan de huurprijsontwikkeling zoals die naar redelijke verwachting in het tijdvak dat loopt van 1 juli van het jaar waarin de aanpassing geschiedt tot 1 juli van het daaropvolgende jaar zal plaatsvinden (artikel 27, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wht).

Het is echter ook mogelijk om de normhuren voor het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt aan te passen met het percentage waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand is aangepast. De indexering is dan gekoppeld aan het stijgingspercentage van het netto-bijstandsinkomen van gehuwden (artikel 27, tweede lid, eerste volzin, van de Wht).

De huurprijsontwikkeling, zoals die naar redelijke verwachting in het tijdvak van 1 juli 2008 tot 1 juli 2009 zal plaatsvinden, bedraagt 1,6%. De ontwikkeling van het netto-bijstandsinkomen van gehuwden bedroeg in 2007 1,9%.

Voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 is gekozen voor een aanpassing van de normhuren gekoppeld aan de huurprijsontwikkeling, zijnde 1,6%. Dit percentage is lager dan de ontwikkeling van het netto-bijstandsinkomen, zodat dit voor de huurtoeslagontvanger de gunstigste aanpassing is.

Voor de aanpassing van de normhuren moet een correctie plaatsvinden indien de gerealiseerde gemiddelde huurprijswijziging op 1 juli van het voorafgaande jaar afweek van de gemiddelde huurprijswijziging waarvan bij de aanpassing van de normhuren voor dat voorafgaande jaar was uitgegaan (artikel 27, eerste lid, tweede volzin, van de Wht). De huurprijsontwikkeling op 1 juli 2007 bedroeg 1,1%. De verwachte huurprijsontwikkeling waarvan is uitgegaan bij de aanpassing van de normhuren per 1 juli 2007 was eveneens 1,1%. Derhalve behoeft voor de aanpassing van de normhuren per 1 juli 2008 geen correctie plaats te vinden.

De normhuren worden derhalve per 1 juli 2008 aangepast met 1,6%.

4. Budgettaire gevolgen

De keuze voor de aanpassing van de bij het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt behorende normhuren met de verwachte huurprijsontwikkeling in het tijdvak van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009, zijnde 1,6%, leidt niet tot een extra budgettair beslag, aangezien in de begroting reeds is uitgegaan van aanpassing van de normhuren met de huurprijsontwikkeling.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen B en C

De normhuur bij het minimum-inkomensijkpunt van € 184,85 (artikel 17, tweede lid, van de Wht) wordt als gevolg van de aanpassing aan de hand van de huurprijsontwikkeling:

€ 184,85 x 1,016 = € 187,81 (krachtens artikel 27, zevende lid, eerste volzin, van de Wht wordt de normhuur naar boven afgerond op hele eurocenten).

Volgens dezelfde berekeningsmethode wordt de normhuur bij het referentie-inkomensijkpunt van € 375,83 (artikel 18, tweede lid, van de Wht) als gevolg van de aanpassing aan de hand van de huurprijsontwikkeling: € 375,83 x 1,016 = € 381,85.

Derhalve worden de normhuren behorende bij het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt per 1 juli 2008 gewijzigd in respectievelijk € 187,81 (artikel I, onderdeel B) en € 381,85 (artikel I, onderdeel C).

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven