Besluit van 15 april 2008, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, ter uitvoering van richtlijn 2007/68/EG, en van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 maart 2008, VGP/VV 2836681, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Gelet op richtlijn nr. 2007/68/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 november 2007 (PbEU L 310) tot wijziging van bijlage III bis bij richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat bepaalde voedselingrediënten betreft; en artikel 8, eerste lid, onder c, artikel 13, onder a, en artikel 32b, eerste lid, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 maart 2008, no. W13.08.0102/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 april 2008, VGP/VV 2842043, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Bijlage III van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen komt te luiden:

BIJLAGE III

Deze bijlage behoort bij artikel 8, vierde lid, onder d, artikel 9a, eerste lid, onder c, en derde lid, onder c, en artikel 22b, eerste lid, onder a.

De ingrediënten en stoffen, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, onder c, en derde lid, onder c, en artikel 22b, eerste lid, onder a, zijn de navolgende:

1. Glutenbevattende granen (d.w.z. tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en kamut of de hybride soorten daarvan) en producten op basis van glutenbevattende granen, met uitzondering van:

a. glucosestroop op basis van tarwe, met inbegrip van dextrose (en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.);

b. maltodextrinen op basis van tarwe (en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.);

c. glucosestroop op basis van gerst;

d, granen die worden gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere alcoholhoudende dranken.

2. Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren.

3. Eieren en producten op basis van eieren.

4. Vis en producten op basis van vis, met uitzondering van:

a. visgelatine die wordt gebruikt als drager voor vitamine- of carotenoïdenpreparaten;

b. visgelatine of vislijm die wordt gebruikt als klaringsmiddel in bier, cider en wijn.

5. Aardnoten en producten op basis van aardnoten.

6. Soja en producten op basis van soja, met uitzondering van:

a. volledig geraffineerd(e) sojaolie en -vet (en producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.)

b. natuurlijke gemengde tocoferolen (E306), natuurlijk D-alfa-tocoferol, natuurlijk D-alfa-rocoferolacetaat en natuurlijk D-alfa-tocoferolsuccinaat van soja;

c. fytosterolen en fytosterolesters van plantaardige oliën van soja;

d. fytostanolesters geproduceerd uit fytosterolen van plantaardige oliën van soja.

7. Melk en producten op basis van melk (inclusief lactose), met uitzondering van:

a. wei die wordt gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere alcoholhoudende dranken;

b. lactitol.

8. Noten, dat wil zeggen amandelen (Amygdalus communis L.), hazelnoten (Corylus avellana), walnoten (Juglans regia), cashewnoten (Anacardium occidentale) en pecannoten (Carya illinoiesis (Wangenh.) K. Koch), paranoten (Bertholletia excelsa), pistachenoten (Pistacia vera), macadamianoten (Macadamia ternifolia) en producten op basis van noten, met uitzondering van:

a. noten die worden gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere alcoholhoudende dranken.

9. Selderij en producten op basis van selderij.

10. Mosterd en producten op basis van mosterd.

11. Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad.

12. Zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/l uitgedrukt als SO2.

13. Lupine en producten op basis van lupine.

14. Weekdieren en producten op basis van weekdieren.

ARTIKEL II

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

In de tabel Omschrijving van de overtreding en bijbehorend boetebedrag wordt rubriek D-60 als volgt gewijzigd:

1. Omschrijving D-60.1.2 met bijbehorende vermeldingen vervalt.

2. Omschrijving D-60.1.3 wordt vernummerd tot D-60.1.2.

3. In omschrijving D-60.1.2 (nieuw) wordt «art. 3 lid 3» vervangen door: art. 3 lid 2.

4. Omschrijving D-60.1.4 wordt vernummerd tot D-60.1.3.

5. In omschrijving D-60.1.3 (nieuw) wordt «art. 3 lid 4» vervangen door: art. 3 lid 3.

6. Omschrijving D-60.1.5 wordt vernummerd tot D-60.1.4.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 15 april 2008

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de twintigste mei 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Richtlijn 2000/13/EG1 bevat regels voor de etikettering en aanprijzing van levensmiddelen. Deze richtlijn is geïmplementeerd bij het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (verder: WEL). Bijlage III bis van richtlijn 2000/13/EG bevat een lijst van voedselingrediënten die op het etiket moeten worden vermeld, aangezien zij bij gevoelige personen ongewenste effecten kunnen veroorzaken.

Op 28 november 2007 is gepubliceerd richtlijn nr. 2007/68/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 november 2007 (PbEU L 310) tot wijziging van bijlage III bis bij richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat bepaalde voedselingrediënten betreft, verder te noemen: richtlijn 2007/68/EG.

De artikelen 1 en 2 van richtlijn 2007/68 dienden te worden uitgevoerd door een wijziging van bijlage III bij het WEL. Dit besluit zorgt daarvoor.

Overeenkomstig artikel 6, elfde lid, van richtlijn 2000/13/EG kan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (verder: de Commissie) bepaalde ingrediënten of producten van deze ingrediënten tijdelijk uit bijlage III bis van richtlijn 2000/13/EG schrappen, terwijl de voedselproducenten of hun verenigingen wettenschappelijk onderzoek verrichten om vast te stellen of deze ingrediënten of producten voldoen aan de voorwaarden om definitief uit deze bijlage te worden geschrapt.

De Commissie ontving 27 aanvragen inzake 34 ingrediënten of producten ervan, waarvan 32 binnen het toepassingsgebied van richtlijn 2000/13/EG. Voor deze laatste producten is bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (verder: EFSA) een aanvraag om wetenschappelijk advies ingediend. De EFSA heeft vastgesteld dat bepaalde producten of ingrediënten niet waarschijnlijk of niet zeer waarschijnlijk tot ongewenste effecten bij gevoelige personen zullen leiden. In andere gevallen kon de EFSA niet tot een vaste conclusie komen, hoewel geen melding is gemaakt van gerapporteerde gevallen.

Producten of ingrediënten die aan bovengenoemde voorwaarden voldeden, konden tijdelijk – tot en met 25 november 2007 – worden geschrapt uit bijlage III bis van richtlijn 2000/13/EG. De desbetreffende ingrediënten en daarvan afgeleide producten waren opgenomen in de bijlage bij richtlijn 2005/26/EG2. Ter uitvoering van richtlijn 2005/26/EG was de Warenwetregeling vrijstellingsregeling etikettering van levensmiddelen in verband met richtlijn 2005/26/EG vastgesteld.

Een aantal stoffen waarvoor krachtens richtlijn 2005/26/EG een tijdelijke vrijstelling was verleend, is met het oog op een permanente vrijstelling nogmaals voorgelegd aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). Uit het advies van de EFSA en andere beschikbare informatie kan voor bepaalde ingrediënten of stoffen worden geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat zij in bepaalde omstandigheden ongewenste effecten hebben bij gevoelige personen. Deze ingrediënten en daarvan afgeleide stoffen moesten daarom permanent uit bijlage III bis bij richtlijn 2000/13/EG worden geschrapt. Dat is gebeurd bij de op 28 november 2007 gepubliceerde richtlijn 2007/68/EG. Bij dit besluit zijn de artikelen 1 en 2 van richtlijn 2007/68/EG geïmplementeerd in het WEL.

Artikel 3 van richtlijn 2007/68/EG bevat een overgangstermijn met uitverkoopregeling. Deze overgangstermijn met uitverkoopregeling zijn uitgevoerd bij de Warenwetregeling vrijstelling etikettering van levensmiddelen in verband met richtlijn 2007/68/EG (verder: de vrijstellingsregeling).

In onderstaande tabel is het verband weergegeven tussen richtlijn 2007/68/EG, dit besluit, en het WEL.

Richtlijn 2007/68/EG

Dit besluit

WEL

artikel 1

artikel I

bijlage III

artikel 2, eerste lid

artikel III

artikel 2, tweede lid

– (implementatie niet noodzakelijk)

artikel 3

– (zie de vrijstellingsregeling)

artikel 4 en 5

– (implementatie niet noodzakelijk)

Artikel II

Bij besluit van 24 december 2007, Stb. 2008, 16, is artikel 3, tweede lid, van het Warenwetbesluit Zoetstoffen, vervallen. Het derde en vierde lid van dat artikel zijn vervolgens vernummerd tot tweede en derde lid. Bij artikel II zijn de hierdoor noodzakelijke wijzigingen aangebracht in de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten.

Bedrijfseffecten

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Staatsblad. Op grond van de vrijstellingsregeling geldt evenwel een ruime overgangstermijn tot 31 mei 2009, met aansluitend mogelijkheid tot uitverkoop van de voorraad. De als gevolg van dit besluit noodzakelijke aanpassing van etiketten kan daarom worden meegenomen bij de jaarlijkse aanpassing van etiketten, waarmee bij de berekening van door het WEL veroorzaakte administratieve lasten reeds rekening is gehouden.

Dit besluit heeft derhalve geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

Regulier Overleg Warenwet

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)3. Daarbij is gebleken dat één deelnemer bezwaren heeft tegen richtlijn 2007/68/EG zelf. Deze bezwaren hebben dus geen betrekking op de wijze waarop richtlijn 2007/68/EG bij dit besluit wordt uitgevoerd door een wijziging van het WEL.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen, alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PbEG L 109).

XNoot
2

Richtlijn nr. 2005/26/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2005 (PbEU L 75) tot vaststelling van een lijst van voedselingrediënten of stoffen die tijdelijk worden geschrapt uit bijlage III bis bij richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, zoals deze is gewijzigd bij richtlijn nr. 2005/63/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 2005 (PbEU L 258).

XNoot
3

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken), van de Voedsel en Waren Autoriteit, en van product- en bedrijfschappen.

Naar boven