Besluit van 24 december 2007, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen in verband met verordening (EG) 1924/2006 en van het Warenwetbesluit Zoetstoffen in verband met zuiverheidseisen voor zoetstoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 november 2007, VGP/VV 2813600, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;

Gelet op:

– verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PbEU 2006, L 404, en 2007, L 12);

– richtlijn nr. 95/31/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 juli 1995 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PbEG L 178); en

– de artikelen 1, vijfde lid, 4, eerste lid, onder a, 8, eerste lid, onder c, 13, en 14, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 29 november 2007, no. W13.07.0432/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 december 2007, VGP/VV 2817734, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 1, tweede lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van:

    a. natuurlijk mineraalwater en ander voor menselijke consumptie bestemd water; en

    b. eet- en drinkwaren welke tot hoofddoel hebben het leveren van bepaalde voedingsstoffen;

    zijn artikel 2, eerste lid, artikel 3, eerste lid, onder b, 1°, en tweede, derde en vierde lid, en de artikelen 7, 9, 10, 12 en 13, niet van toepassing.

ARTIKEL II

In artikel 3 van het Warenwetbesluit Zoetstoffen vervalt het tweede lid, waarna het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 24 december 2007

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de tweeëntwintigste januari 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Artikel 2, tweede lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen verbiedt handelen in strijd met diverse bepalingen van verordening (EG) 1924/20061.

Op grond van artikel 1, tweede lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen was dat besluit niet van toepassing op (a) natuurlijk mineraalwater en ander voor menselijke consumptie bestemd water en (b) eet- en drinkwaren die tot hoofddoel hebben het leveren van bepaalde voedingsstoffen. Verordening (EG) 1924/2006 is echter wél van toepassing op de onder a en b bedoelde levensmiddelen.

Gezien de voorgaande alinea was de reikwijdte van het verbod, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen, ontoereikend. Deze onvolkomenheid is hersteld bij artikel I van dit besluit.

In het gewijzigde artikel 1, tweede lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen, is nu nadrukkelijk aangegeven welke bepalingen van dat besluit niet van toepassing zijn op de onder a en b bedoelde levensmiddelen. De overige bepalingen van dat besluit zijn derhalve wél van toepassing op die levensmiddelen. Hiermee is voldaan aan verordening (EG) 1924/2006.

Op grond van het gewijzigde artikel 1, tweede lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen staat nu vast dat bovenbedoeld verbod óók van toepassing is op de onder a en b bedoelde levensmiddelen, voor zover het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen regels stelt die verband houden met verordening (EG) 1924/2006. Dat betreft in ieder geval de artikelen 2, tweede lid, en 2a van dat besluit, aangezien daarin verwezen wordt naar verordening (EG) 1924/2006.

Het van toepassing zijn van meergenoemd verbod betreft echter óók de bij artikel 7 van verordening (EG) 1924/2006 van overeenkomstige toepassing verklaarde bepalingen van richtlijn 90/496/EEG2 en richtlijn 2002/46/EG3. Deze richtlijnen zijn omgezet bij het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen onderscheidenlijk bij of krachtens het Warenwetbesluit voedingssupplementen.

Uit onderstaande tabel blijkt in welke Warenwetbesluiten de in artikel 7 van verordening (EG) 1924/2006 bedoelde voorschriften van deze richtlijnen zijn omgezet. Het verbod van artikel 2, tweede lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen, is dus via artikel 7 van verordening (EG) 1924/2006 ook van toepassing op onderstaande Warenwetwettelijke bepalingen.

Richtlijn 90/496/EEG

Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen

artikel 4.1 (groep 2)

artikel 3.1 (3.1.a + 3.1.b.2°)

artikel 6

artikelen 4, 5, 6 en 11

  

Richtlijn 2002/46/EG

Warenwetbesluit voedingssupplementen

artikel 8

artikel 7.1

Deze informatie is verwerkt in het nieuwe artikel 1, tweede lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen.

Artikel II

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt het inmiddels overbodige artikel 3, tweede lid, van het Warenwetbesluit Zoetstoffen te laten vervallen. Dat lid stelt nationale algemene zuiverheidseisen aan zoetstoffen. Gedetailleerde zuiverheidseisen voor zoetstoffen zijn inmiddels evenwel vastgesteld bij richtlijn 95/31/EG4. Richtlijn 95/31/EG is krachtens artikel 3, derde lid, van het Warenwetbesluit Zoetstoffen, uitgevoerd bij de Warenwetregeling Zuiverheidseisen van zoetstoffen. De hiervoor bedoelde nationale algemene zuiverheidseisen dienden daarom te vervallen. Artikel II zorgt daarvoor.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PbEU 2006, L 404, en 2007, L 12).

XNoot
2

Richtlijn nr. 90/496/EEG van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen (PbEG L 276).

XNoot
3

Richtlijn nr. 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PbEG L 183).

XNoot
4

Richtlijn nr. 95/31/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 juli 1995 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen van zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PbEG L 178).

Naar boven