Wet van 24 januari 2007 tot wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2006 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de noodzaak is gebleken van een wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2006, vastgesteld bij de wet van 2 februari 2006, Stb. 2006, 126, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 september 2006, Stb. 2006, 514;

Zo is het, dat Wij, met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2006 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de bij deze wet behorende staat.

Artikel 2

De vaststelling van de in artikel 1 bedoelde begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro’s.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 december van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na de datum van 1 december, dan treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 december van het onderhavige begrotingsjaar.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 24 januari 2007

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

J. G. Wijn

Uitgegeven de vijftiende februari 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Departementale begrotingsstaat (Najaarsnota) behorende bij de Wet van 24 januari 2007, Stb. 55

Begroting 2006

Ministerie van Economische Zaken

Bedragen in € 1000

  

(1)

(2)

(3)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of –) eerste suppletore begroting

Mutaties (+ of –) tweede suppletore begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

 

1 630 982

4 139 420

 

627 382

788 890

 

120 660

334 478

           
 

Beleidsartikelen

 

1 554 578

4 131 634

 

574 560

788 890

 

131 935

334 406

1.

Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

66 017

66 052

69 919

6 652

6 298

– 200

3 816

4 153

80 900

2.

Een sterk innovatievermogen

540 670

559 934

182 882

143 647

29 103

– 5 274

27 798

– 33 749

1 714

3.

Een concurrerend ondernemingsklimaat

1 646 995

250 960

34 123

21 949

16 234

21 699

– 774 259

– 16 553

– 4 800

4.

Doelmatige en duurzame energiehuishouding

237 277

289 672

3 829 573

530 339

485 571

744 291

207 252

180 024

259 831

5.

Internationale economische betrekkingen

115 779

127 620

1 815

14 312

14 239

 

15 248

6 272

6 531

8.

Economische analyses en prognoses

11 243

11 243

43

254

248

 

1 541

1 565

1 330

9.

Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

164 523

169 023

 

3 806

3 806

 

4 219

– 281

 

10.

Elektronische communicatie en post

69 373

80 074

13 279

16 189

19 061

28 374

442

– 9 496

– 11 100

           
 

Niet-beleidsartikelen

 

76 404

7 786

 

52 822

  

– 11 275

72

21.

Algemeen

85 460

96 218

5 538

9 489

9 914

 

6 029

7 946

72

22.

Nominaal en onvoorzien

– 23 687

– 23 687

 

42 908

42 908

 

– 19 220

– 19 221

 

23.

Afwikkeling oude verplichtingen

3 848

3 873

2 248

      

Mij bekend,

De Minister van Economische Zaken,

J. G. Wijn


XHistnoot

Kamerstuk 30 885 XIII

Naar boven