Besluit van 10 december 2007, houdende wijziging van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen in verband met de opheffing en herinstelling van een hoofdproductschap, de opheffing van een productschap alsmede instelling van een productschap voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de be- en verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 oktober 2007, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/2007/35094, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 67, 70, 70A, 73, tweede lid, en 88a, van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

De Raad van State gehoord (advies van 7 november 2007, nr. W12.07.0399/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 december 2007, nr. AV/CAM/2007/38372, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt «Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten» vervangen door: Productschap Akkerbouw.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Er is een Hoofdproductschap Akkerbouw.

  • 2. Het hoofdproductschap is ingesteld voor de ondernemingen waarvoor in het derde hoofdstuk van dit besluit een productschap is ingesteld.

  • 3. Het hoofdproductschap is gevestigd te ’s-Gravenhage.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Het bestuur van het hoofdproductschap bestaat uit zes leden. Hiervan worden benoemd:

a. voor ondernemingen waarvoor in het derde hoofdstuk van dit besluit het Productschap Akkerbouw is ingesteld: een lid door organisaties van ondernemers;

b. voor ondernemingen waarvoor in het derde hoofdstuk van dit besluit het Productschap Diervoeder is ingesteld: een lid door organisaties van ondernemers;

c. voor ondernemingen waarvoor in het derde hoofdstuk van dit besluit het Productschap Wijn is ingesteld: een lid door organisaties van ondernemers; en

d. voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: drie leden door organisaties van werknemers.

D

De artikelen 5, 6 en 7 vervallen.

E

Het opschrift van paragraaf 1 van hoofdstuk III DE PRODUCTSCHAPPEN komt te luiden:

§ 1. Productschap Akkerbouw

F

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

  • 1. Er is een Productschap Akkerbouw.

  • 2. Het productschap is ingesteld voor ondernemingen:

    a. waarin de teelt van akkerbouwgewassen wordt uitgeoefend;

    b. waarin handel of be- en verwerking van granen, landbouwpeulvruchten, fijne zaden, boekweit, hop, cichorei- of witlofwortels en uitheemse zetmeelrijke producten of producten daarvan wordt uitgeoefend, met uitzondering van ondernemingen waarin diervoeder wordt bereid of de handel in diervoeder wordt uitgeoefend, azijn wordt bereid of de handel in azijn wordt uitgeoefend, alsmede ondernemingen, waarin gedistilleerde dranken worden bereid of verhandeld of de binnenlandse handel in bier wordt uitgeoefend;

    c. waarin de kweek, handel of bewerking van landbouwzaaizaden wordt uitgeoefend;

    d. waarin de handel van oliehoudende zaden wordt uitgeoefend;

    e. waarin de handel wordt uitgeoefend in aardappelen of daaruit verkregen producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen, met uitzondering van pootaardappelen;

    f. waarin aardappelen of daaruit verkregen producten worden be- of verwerkt tot producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijk voedsel kunnen dienen;

    g. waarin de handel in vlas of hennep of producten daarvan wordt uitgeoefend;

    h. waarin vlas of hennep wordt verwerkt;

    i. waarin de handel wordt uitgeoefend in thee, koffie- of cacaobonen of daaruit verkregen producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijke consumptie kunnen dienen;

    j. waarin thee, koffie- of cacaobonen of daaruit verkregen producten worden be- of verwerkt tot producten welke, al dan niet na verdere be- of verwerking, tot menselijke consumptie kunnen dienen.

  • 3. In dit artikel wordt verstaan onder:

    a. gedistilleerde dranken: de alcoholhoudende producten welke al dan niet na be- of verwerking kunnen dienen tot menselijke consumptie en waarvoor in geval van ge- of verbruik hier te lande gedistilleerd accijns verschuldigd is, met uitzondering van spiritus en moutwijn;

    b. landbouwzaaizaden: alle zaaizaden, met uitzondering van zaaizaden van groentegewassen, specerijgewassen, kruiden, siergewassen en bomen en van voor zaaidoeleinden bestemde specerijzaden;

    c. akkerbouwgewassen: alle plantaardige producten welke ontstaan als gevolg van het bewerken van bouwland, niet zijnde fruit en groenten.

  • 4. Als ondernemingen als bedoeld in de aanhef van het tweede lid, en onder j, worden mede aangemerkt de veilingen van de aldaar bedoelde producten.

  • 5. Het productschap is gevestigd te ’s-Gravenhage.

G

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Het bestuur van het in artikel 8 genoemde productschap bestaat uit vijfentwintig leden. Hiervan worden benoemd:

a. voor ondernemingen op het gebied van het kweekbedrijf voor de in artikel 8 genoemde producten: een lid door organisaties van ondernemers;

b. voor ondernemingen op het gebied van de teelt van akkerbouwgewassen: drie leden door organisaties van ondernemers;

c. voor ondernemingen op het gebied van de handel van de in artikel 8 genoemde producten: drie leden door organisaties van ondernemers;

d. voor ondernemingen op het gebied van de be- en verwerkende industrie ten aanzien van de in artikel 8 genoemde producten: negen leden door organisaties van ondernemers;

e. voor ondernemingen op het gebied van de detailhandel in de in artikel 8 genoemde producten: twee leden door organisaties van ondernemers; en

f. voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: zeven leden door organisaties van werknemers.

H

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

  • 1 Het in artikel 8 genoemde productschap heeft commissies voor aangelegenheden in:

    a. de industriële broodbakkerij en de ambachtelijke brood- en banketbakkerij, te weten de Commissie Brood en Banket; en

    b. de vlassector, te weten de Commissie Vlas.

  • 2. De leden van de commissies worden benoemd door door de raad aan te wijzen organisaties van ondernemers en van werknemers. Voor aanwijzing komen slechts in aanmerking naar het oordeel van de raad representatieve organisaties van ondernemers en werknemers.

  • 3. De organisaties van ondernemers en van werknemers die op grond van artikel 11 of artikel 11a leden benoemen voor de in het eerste lid genoemde commissies, zijn bevoegd voor elk lid dat zij benoemen, tevens een plaatsvervanger aan te wijzen.

  • 4. De voorzitter van het productschap is tevens voorzitter van de commissies.

  • 5. De zittingsperiode van de leden van de commissies valt samen met die van de leden van het bestuur van het productschap.

  • 6. De commissies dienen het bestuur van advies, voeren de door het bestuur aan hen gedelegeerde taken uit en kunnen voorstellen doen voor door het bestuur vast te stellen verordeningen.

I

Na artikel 11 wordt een artikel 11a ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

De Commissie Vlas bestaat uit dertien leden. Hiervan worden benoemd:

a. voor ondernemingen op het gebied van de teelt van vlas: drie leden door organisaties van ondernemers;

b. voor ondernemingen op het gebied van de be- en verwerking van vlas en de handel in vlas en vlasproducten: vier leden door organisaties van ondernemers;

c. voor ondernemingen op het gebied van de be- en verwerking van en de handel in (zaai)lijnzaad: twee leden door organisaties van ondernemers;

d. voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: vier leden door organisaties van werknemers.

J

Artikel 20 wordt vervangen door drie artikelen, luidende:

Artikel 20

  • 1. Het op grond van artikel 8, zoals dit artikel luidde voor 1 januari 2008, ingestelde Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten wordt opgeheven.

  • 2. De rechten en verplichtingen, de vermogensbestanddelen en de archiefbescheiden van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten gaan over naar het op grond van artikel 8 ingestelde Productschap Akkerbouw.

  • 3. Verordeningen en andere besluiten van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten blijven van kracht tot de datum waarop de door het Productschap Akkerbouw vastgestelde verordeningen en besluiten ter zake in werking zullen treden.

  • 4. Wettelijke procedures en rechtsgedingen, ingesteld door of tegen het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten betreffende de activiteiten, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a tot en met c, zoals deze bepalingen luidden tot 1 januari 2008, worden geacht te zijn ingesteld door of tegen het Productschap Akkerbouw.

Artikel 20a

  • 1. De rechten en verplichtingen, de vermogensbestanddelen en de archiefbescheiden van het hoofdproductschap betreffende de activiteiten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b tot en met h, zoals deze bepalingen luidden voor 1 januari 2008, gaan over naar het op grond van artikel 8 ingestelde Productschap Akkerbouw.

  • 2. Verordeningen en andere besluiten van het hoofdproductschap betreffende de activiteiten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b tot en met h, zoals deze bepalingen luidden tot 1 januari 2008, blijven van kracht tot de datum waarop de door het Productschap Akkerbouw vastgestelde verordeningen en besluiten ter zake in werking zullen treden.

  • 3. Wettelijke procedures en rechtsgedingen, ingesteld door of tegen het hoofdproductschap betreffende de activiteiten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b tot en met h, zoals deze bepalingen luidden tot de inwerkingtreding van dit artikel, worden geacht te zijn ingesteld door of tegen het Productschap Akkerbouw.

Artikel 20b

  • 1. Het op grond van artikel 3, zoals dit artikel luidde voor 1 januari 2008, ingestelde Hoofdproductschap Akkerbouw wordt opgeheven.

  • 2. De rechten en verplichtingen, de vermogensbestanddelen en de archiefbescheiden van het in het eerste lid bedoelde hoofdproductschap, met uitzondering van die bedoeld in artikel 20a, eerste lid, alsmede het personeel van het in het eerste lid bedoelde hoofdproductschap, gaan over naar het op grond van artikel 3 ingestelde Hoofdproductschap Akkerbouw.

  • 3. Verordeningen en andere besluiten van het in het eerste lid bedoelde hoofdproductschap, anders dan die bedoeld in artikel 20a, tweede lid, blijven van kracht tot de datum waarop door het Hoofdproductschap Akkerbouw vastgestelde verordeningen en besluiten ter zake in werking zullen treden.

  • 4. Wettelijke procedures en rechtsgedingen, ingesteld door of tegen het in het eerste lid bedoelde hoofdproductschap betreffende andere activiteiten dan die bedoeld in artikel 20a, derde lid, worden geacht te zijn ingesteld door of tegen het Hoofdproductschap Akkerbouw.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 10 december 2007

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de eenentwintigste december 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Het sinds 31 december 2003 van kracht zijnde Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen (Stb. 2003, 566) wordt met dit besluit gewijzigd in verband met een verandering van de organisatiestructuur bij de akkerbouwproductschappen en de opheffing van de Commissie Aardappelen van het Hoofdproductschap Akkerbouw.

Door betrokken organisaties zijn hiertoe twee verzoeken ingediend bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft op verzoek van de minister van SZW daarover advies uitgebracht en geadviseerd aan de beide verzoeken gevolg te geven.

1.1 Organisatorische wijzigingen binnen de akkerbouwproductschappen

In het kader van de modernisering binnen de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie heeft de minister van SZW de bedrijfslichamen in 2005 verzocht een realistische toekomstverkenning op te stellen.

Bij de opstelling van de toekomstverkenningen door de besturen van de akkerbouwproductschappen is gebleken dat het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten (Productschap GZP) en het Hoofdproductschap Akkerbouw (hierna HPA) vaststelden dat de HPA- en GZP-sectoren voor de autonome taken, intensiever kunnen samenwerken. In verband hiermee hebben de betrokken organisaties de wens geuit de activiteiten van het productschap en het hoofdproductschap te bundelen door de autonome taken van het hoofdproductschap over te hevelen naar het productschap.

Om recht te doen aan de bredere werkingssfeer van het productschap willen de betrokken organisaties dat het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten wordt opgeheven en een nieuw productschap, het Productschap Akkerbouw wordt ingesteld. Hierdoor ontstaat een krachtig en herkenbaar productschap voor de akkerbouwsector, aldus de betrokken organisaties.

Vanaf het moment dat de bundeling bij het productschap tot stand is gebracht, richt de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het hoofdproductschap zich op het behartigen van de sectoroverschrijdende taken, op de uitvoering in medebewind van Europees landbouwbeleid als «delegated body» voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en op de gemeenschappelijke werkorganisatie ten behoeve van de onderliggende akkerbouwproductschappen (Productschap Akkerbouw, Productschap Diervoeder en Productschap Wijn). Als overkoepelend dan wel samenbindend orgaan blijft het hoofdproductschap wel medebevoegd ten aanzien van alle overige akkerbouwproductschappen, zoals ook thans het geval is.

Teneinde de beoogde veranderingen te kunnen doorvoeren, is wijziging van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen noodzakelijk. Met deze wijziging worden de volgende zaken gerealiseerd.

Het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten wordt vervangen door het nieuwe Productschap Akkerbouw. De werkingssfeer van het nieuwe Productschap Akkerbouw wordt ten opzichte van die van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten uitgebreid, namelijk met de sectoren akkerbouwgewassen, aardappelen, aardappelproducten, vlas, hennep, thee, koffie en cacao. In samenhang hiermee wordt ook de vertegenwoordiging in het bestuur van het productschap met deze sectoren uitgebreid. Verder wordt de omvang van het bestuur van het hoofdproductschap verminderd. De Commissie Vlas wordt een commissie van het Productschap Akkerbouw.

De Commissie Brood en Banket die op grond van artikel 10 is ingesteld als een commissie van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten blijft bestaan met een ongewijzigd aantal bestuursleden, maar wordt een commissie van het Productschap Akkerbouw.

De volgende organisaties hebben de minister van SZW verzocht te bevorderen dat het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen wordt gewijzigd:

– Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel

– Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie

– Federatie van de Groothandel in Levensmiddelen

– Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren

– Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren

– Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging

– Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten

– Plantum NL

– Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel

– Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen

– Vereniging VNO-NCW

– Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie.

Naar aanleiding hiervan heeft de minister van SZW op 9 november 2006 per brief de SER verzocht advies uit te brengen omtrent de verzoeken van deze organisaties, alsmede advies uit te brengen omtrent de gevraagde wijziging van het instellingsbesluit van de akkerbouwproductschappen.

De Bestuurskamer van de SER heeft zijn advies op 5 juni 2007 uitgebracht.

1.2 Opheffing Commissie Aardappelen van het Hoofdproductschap Akkerbouw

De Nederlandse Aardappel Organisatie, de Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie, de Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel en de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie hebben bij brieven van resp. 15 juli 2005, 27 juli 2005 en 19 augustus 2005 de minister van SZW verzocht te bevorderen dat de Commissie Aardappelen van het Hoofdproductschap Akkerbouw wordt opgeheven. Deze commissie is een commissie als bedoeld in artikel 88a van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wet bo).

De verzoekende organisaties wijzen erop dat de Commissie Aardappelen thans fungeert als een adviescommissie van het bestuur van het hoofdproductschap. Mede als gevolg van het inkrimpende takenpakket en gelet op de wens structuren binnen de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie te vereenvoudigen, kan volgens deze organisaties in de toekomst worden volstaan met een directe besluitvorming door het bestuur van het hoofdproductschap.

Naar aanleiding hiervan heeft de minister van SZW op 15 oktober 2005 per brief de SER verzocht advies uit te brengen omtrent de verzoeken van deze organisaties, alsmede een eventuele wijziging van het instellingsbesluit van de akkerbouwproductschappen.

De Bestuurskamer van de SER heeft zijn advies op 20 april 2006 uitgebracht.

2. SER-adviezen

2.1 Organisatorische wijzigingen binnen akkerbouwproductschappen

In zijn advies stelt de Bestuurskamer vast dat het verzoek van de betrokken organisaties aan alle desbetreffende voorwaarden voldoet.

De organisaties van ondernemers en van werknemers die bij de akkerbouwproductschappen betrokken wensen te blijven, vormen onverminderd een voldoende representatieve organisatorische vertegenwoordiging van ondernemers en van werknemers. Hiermee wordt voldaan aan het SER-Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen. Verder acht de Bestuurskamer de thans bekende gevolgen in voldoende mate onderkend en ondervangen.

De Bestuurskamer stelt vast dat het nodig is om voorzieningen te treffen voor de rechtskracht van verordeningen en andere besluiten van de akkerbouwproductschappen. Dit geldt in het bijzonder voor de autonome verordeningen en besluiten van het Hoofdproductschap Akkerbouw en de verordeningen van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, zolang door het Productschap Akkerbouw inzake deze materie vast te stellen verordeningen en besluiten nog niet in werking zijn getreden. Tevens zijn voorzieningen nodig voor de overgang van de rechten en plichten van het Hoofdproductschap Akkerbouw en het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten naar het nieuw in te stellen Productschap Akkerbouw.

De Bestuurskamer adviseert in lijn met het verzoek door de betrokken organisaties tot wijziging van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen. De beoogde wijziging houdt in dat een deel van de taken van het Hoofdproductschap Akkerbouw overgaat op het nieuwe Productschap Akkerbouw. De Bestuurskamer benadrukt dat de wijziging materieel niet leidt tot een wijziging van de werkingssfeer van de bestaande akkerbouwproductschappen.

2.2 Opheffing Commissie Aardappelen van het Hoofdproductschap Akkerbouw

De Bestuurskamer stelt vast dat alle bij het hoofdproductschap betrokken organisaties van ondernemers en van werknemers met het verzoek tot opheffing van de Commissie Aardappelen instemmen. Verder constateert de Bestuurskamer dat de thans bekende financiële gevolgen van een opheffing van de Commissie Aardappelen in voldoende mate zijn onderkend en ondervangen. De financiële middelen van de Commissie Aardappelen gaan over naar het Productschap Akkerbouw. De Bestuurskamer adviseert de Commissie Aardappelen op te heffen.

3. Gevolgen en te treffen voorzieningen

3.1 Organisatorische wijziging binnen de akkerbouwproductschappen

De organisatorische wijziging binnen de akkerbouwproductschappen heeft geen personele gevolgen voor het personeel van de productschappen omdat de productschappen geen eigen personeel hebben maar de medewerkers van de productschappen in dienst zijn van het Hoofdproductschap. Er zijn ook geen gevolgen voor de medebewindstaken van het Hoofdproductschap Akkerbouw. Deze taken zijn immers aan het hoofdproductschap gedelegeerd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, hetgeen niet gewijzigd is.

De organisatorische wijziging heeft wel financiële gevolgen voor het Hoofdproductschap Akkerbouw met inbegrip van de Commissie Vlas en de Commissie Aardappelen en voor het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten. Het deel van de bestaande vermogens en reserves van het HPA dat betrekking heeft op de overgedragen taken zal overgaan naar het Productschap Akkerbouw. Alle financiële middelen van de Commissie Vlas gaan over van het HPA op het Productschap Akkerbouw.

De verordeningen van het HPA betreffende de overgedragen taken (zowel de technische verordeningen als de heffingsverordeningen) zullen opnieuw vastgesteld moeten worden door het bestuur van het Productschap Akkerbouw. Dan zullen eveneens de desbetreffende fondsen worden overgeheveld naar het Productschap Akkerbouw.

De vorderingen van en op het Hoofdproductschap Akkerbouw zullen eveneens worden overgedragen naar het Productschap Akkerbouw, voor zover zij betrekking hebben op de overgedragen taken.

De bezwaar- en beroepprocedures die gericht waren tegen het Hoofdproductschap Akkerbouw worden geacht te zijn gericht tegen het Productschap Akkerbouw, voor zover zij betrekking hebben op de overgedragen taken.

De organisaties in de sectoren die gerechtigd waren tot het benoemen van bestuursleden voor het Hoofdproductschap Akkerbouw of voor het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten worden ook benoemingsgerechtigd voor het nieuwe bestuur van het Productschap Akkerbouw. Er zijn derhalve geen gevolgen voor het organisatorisch draagvlak.

Het Hoofdproductschap Akkerbouw blijft bevoegd het door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in medebewind gegeven taken uit te voeren. De verordeningen die hierop betrekking hebben, blijven vastgesteld worden door het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw.

3.2 Opheffing Commissie Aardappelen van het Hoofdproductschap Akkerbouw

De opheffing van de Commissie Aardappelen heeft geringe personele en financiële gevolgen voor het hoofdproductschap. De taken voor de aardappelsector blijven enigszins afgeslankt bestaan. Het budget is in 2006 gedaald van circa 225.000 euro naar circa 170.000 euro. Hier is ongeveer 0,5 fte bij betrokken, hetgeen wordt opgevangen binnen het hoofdproductschap.

4. Representatieve vertegenwoordiging en werkingssfeer

Van belang voor de instelling van bedrijfslichamen is dat de organisaties van ondernemers en van werknemers die bij de bedrijfslichamen betrokken zijn, een voldoende representatieve organisatorische vertegenwoordiging van ondernemers en van werknemers vormen. De Bestuurskamer hanteert voor een oordeel hierover het SER-Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen.

Blijkens artikel 4 van het SER-Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen wordt als voldoende representatieve vertegenwoordiging aan werknemerszijde aangemerkt een of meer organisaties van werknemers die ingevolge de Verordening representativiteit organisaties als representatief zijn te beschouwen. FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond, CNV Dienstenbond en De Unie zijn en blijven representatieve organisaties van werknemers voor de akkerbouwproductschappen.

Artikel 3 van het SER-Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen stelt de eisen waaraan de representatieve vertegenwoordiging aan ondernemerszijde moet voldoen.

Bij de instelling van de akkerbouwproductschappen in 2003 heeft onderzoek plaatsgevonden naar de representativiteit van de bij de akkerbouwproductschappen betrokken organisaties van ondernemers en werknemers. Daarbij is vastgesteld dat de desbetreffende organisaties ruim voldeden aan de in het besluit gestelde eisen.

Het verzoek van de betrokken organisaties behelst niet zozeer een beperking of uitbreiding van de werkingssfeer van de akkerbouwproductschappen in totaliteit, maar wel een beperking van de werkingssfeer van het Hoofdproductschap Akkerbouw met daartegenover een evenredige uitbreiding van de werkingssfeer van het huidige Productschap Granen Zaden en Peulvruchten. Dit heeft geen gevolgen voor het organisatorisch draagvlak van de akkerbouwproductschappen in totaliteit. Wel is het zo dat waar ondernemersorganisaties voor de van het hoofdproductschap naar het productschap verplaatste geledingen eerst representatief waren binnen het hoofdproductschap, zij dat na de beoogde wijziging zijn binnen het nieuwe productschap. Verwezen kan hier dan ook worden naar de resultaten van het onderzoek dat in 2003 heeft plaatsgevonden naar de representativiteit en dat als bijlage bij het Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen is opgenomen, waarbij de representativiteit per geleding in percentages is uitgedrukt. In het kader van de vierjaarlijkse beoordeling van het organisatorisch draagvlak van bedrijfslichamen vindt in 2007 een nieuw representativiteitsonderzoek plaats ten aanzien van de akkerbouwproductschappen.

5. Instemming organisaties

5.1 Organisatorische wijziging binnen akkerbouwproductschappen

De Bestuurskamer heeft het advies voorgelegd aan alle bij de akkerbouwproductschappen betrokken organisaties van ondernemers en van werknemers (bijlage A). Zij vormen naar het oordeel van de Bestuurskamer representatieve organisaties als bedoeld in artikel 68, tweede lid, van de Wet bo.

5.2 Opheffing Commissie Aardappelen van het Hoofdproductschap Akkerbouw

De Bestuurskamer heeft het advies voorgelegd aan alle bij het Hoofdproductschap Akkerbouw betrokken organisaties van ondernemers en van werknemers (bijlage B). Zij vormen naar het oordeel van de Bestuurskamer representatieve organisaties als bedoeld in artikel 68, tweede lid, van de Wet bo.

Alle bij het hoofdproductschap betrokken organisaties van ondernemers en van werknemers stemmen in met de adviezen van de SER.

6. Standpunt kabinet

6.1 Organisatorische wijziging binnen de akkerbouwproductschappen

Het kabinet is van oordeel dat de organisatorische wijziging past in de modernisering binnen de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. De overdracht van een aantal autonome taken van het hoofdproductschap naar een nieuw productschap kan leiden tot een efficiëntere werkwijze, evenals de onderbrenging van de Commissie Vlas en de Commissie Brood en Banket bij het nieuwe productschap Akkerbouw.

6.2 Opheffing Commissie Aardappelen van het Hoofdproductschap Akkerbouw

De regering is met de SER van mening dat de Commissie Aardappelen kan worden opgeheven.

Deze algemene maatregel van bestuur strekt tot opheffing en herinstelling van het Hoofdproductschap Akkerbouw, tot opheffing van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten en instelling van het Productschap Akkerbouw en wijziging van de werkingssfeer van het Hoofdproductschap Akkerbouw, waarbij een deel van de bevoegdheden van het hoofdproductschap overgaan naar het Productschap Akkerbouw. De Commissie Aardappelen van het Hoofdproductschap Akkerbouw wordt opgeheven.

Het nieuwe besluit leidt materieel niet tot een wijziging van de werkingssfeer en de bevoegdheden van de bestaande akkerbouwproductschappen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1)

In verband met de opheffing van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten en de instelling van het Productschap Akkerbouw is onderdeel d van artikel 1 aangepast.

Onderdeel B (artikel 3)

In verband met de overdracht van een aantal taken van het Hoofdproductschap Akkerbouw naar het nieuwe Productschap Akkerbouw is de tekst van artikel 3, tweede lid, aangepast.

In verband hiermee is het tweede lid beperkter geformuleerd en zijn de in het tweede lid (oud) van artikel 3 opgenomen onderdelen b tot en met h nu opgenomen in artikel 8, tweede lid, onderdeel a en onderdeel e tot en met j. Het gaat daarbij om ondernemingen die bepaalde activiteiten uitoefenen met betrekking tot akkerbouwgewassen, aardappelen, aardappelproducten, vlas, hennep, thee, koffie en cacao.

De inhoud van artikel 3, derde lid (oud), is verplaatst naar artikel 8, vierde lid.

De inhoud van artikel 3, vierde lid (oud), is verplaatst naar artikel 8, derde lid, onderdeel c.

Onderdeel C (artikel 4)

De grootte van het bestuur van het hoofdproductschap wordt in verband met de overheveling van een aantal taken naar het Productschap Akkerbouw verkleind van zeventien naar zes leden. De organisaties die de bestuursleden bij het Hoofdproductschap Akkerbouw benoemden en werkzaam zijn op de terreinen die nu als gevolg van de overgang tot de bevoegdheden van het Productschap Akkerbouw behoren worden daarom nu in artikel 9 omschreven.

Onderdeel D (artikel 5, 6 en 7)

De artikelen 5, 6 en 7 kunnen vervallen omdat het hoofdproductschap geen commissies meer heeft. De Commissie Aardappelen wordt opgeheven en de Commissie Vlas wordt een commissie van het Productschap Akkerbouw (zie artikel 10 en 11a).

Onderdeel F (artikel 8)

Dit artikel is gewijzigd in verband met de opheffing van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, de instelling van het Productschap Akkerbouw en de overheveling van een aantal activiteiten van het Hoofdproductschap Akkerbouw naar het Productschap Akkerbouw. Dit is vormgegeven door de inhoud van artikel 3, tweede lid, onderdeel b tot en met h te verplaatsen naar het tweede lid, onderdeel a en onderdeel e tot en met j van het onderhavige artikel.

Door in onderdeel a de «teelt» van akkerbouwgewassen te vermelden is het niet langer noodzakelijk om het begrip «teelt» in de daarop volgende onderdelen b, c en d te herhalen.

De onderdelen b tot en met d van het tweede lid zijn identiek aan de huidige, met dit verschil dat de term «teelt» nu in onderdeel a staat.

De inhoud van artikel 3, vierde lid (oud), met daarin de definitie van de term akkerbouwgewassen is verplaatst naar het derde lid, onderdeel c, van het onderhavige artikel.

De inhoud van artikel 3, derde lid (oud), inzake veilingen is opgenomen in het vierde lid van het onderhavige artikel.

De onderdelen a tot en met c van het tweede lid van artikel 8 zoals dat luidde tot de inwerkingtreding van het onderhavige besluit zijn verplaatst naar het tweede lid, onderdeel b tot en met d.

Onderdeel G (artikel 9)

Dit artikel is gewijzigd in verband met de uitbreiding van het aantal bestuursleden van 23 naar 25 leden in verband met de overheveling van taken van het Hoofdproductschap Akkerbouw naar het Productschap Akkerbouw. Tevens zijn de in de onderdelen a tot en met i genoemde organisaties van werkgevers gewijzigd en vervangen door organisaties genoemd in de onderdelen a tot en met e. Onderdeel j, betreffende de organisaties van werknemers is inhoudelijk gelijk gebleven en nu opgenomen als onderdeel f.

De omschrijving van de genoemde organisaties is anders geformuleerd, maar materieel gaat het om de organisaties die werkzaam zijn op het terrein van het opgeheven Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten en om de organisaties die werkzaam zijn op het terrein dat voorheen door het Hoofdproductschap Akkerbouw werd bestreken maar nu tot de bevoegdheden van het Productschap Akkerbouw behoort.

Onderdeel H (artikel 10)

Dit artikel is gewijzigd in verband met de onderbrenging van de Commissie Brood- en Banket en de Commissie Vlas bij het Productschap Akkerbouw. De tekst is gebaseerd op de tekst van artikel 5 dat met de inwerkingtreding van het onderhavige besluit is vervallen.

Onderdeel I (artikel 11a)

De inhoud van dit artikel is gebaseerd op de tekst van artikel 7 dat met de inwerkingtreding van het onderhavige besluit is vervallen. De verplaatsing van dit artikel houdt verband met de onderbrenging van de Commissie Vlas bij het Productschap Akkerbouw in plaats van bij het Hoofdproductschap Akkerbouw.

Onderdeel J (artikel 20 tot en met 20b)

Het oude artikel 20 kan vervallen omdat het daarin opgenomen overgangsrecht is uitgewerkt. Dit artikel is vervangen door drie nieuwe artikelen.

Onderdeel J (artikel 20)

In verband met de opheffing van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten is het noodzakelijk te regelen wat er gebeurt met de rechten, verplichting, de vermogensbestanddelen en de archiefbescheiden van dit productschap.

Ten aanzien van het personeel hoeft niets nader geregeld te worden omdat dat in dienst is van het Hoofdproductschap Akkerbouw. Het regelen van deze voorzieningen is gebaseerd op artikel 70 van de Wet bo.

Onderdeel J (artikel 20a)

Ten aanzien van het Hoofdproductschap Akkerbouw kan worden opgemerkt dat dit hoofdproductschap actief blijft, maar er een overdracht plaatsvindt van een aantal taken naar het nieuwe Productschap Akkerbouw. Het is noodzakelijk om in dat kader voorzieningen te treffen, met name waar het gaat om wettelijke procedures en rechtsgedingen die zijn ingesteld door of tegen het Hoofdproductschap Akkerbouw en die betrekking hebben op onderwerpen die in het vervolg op het terrein van het Productschap Akkerbouw komen te liggen.

De financiële middelen en de archiefbestanden van de Commissie Vlas gaan in het kader van de in het eerste lid geformuleerde overgang (van vermogensbestanddelen) over van het Hoofdproductschap Akkerbouw naar het Productschap Akkerbouw.

Onderdeel J (Artikel 20b)

Omdat de Wet op de bedrijfsorganisatie alleen voorziet in het treffen van voorzieningen op basis van artikel 70, tweede lid (bij opheffing) en artikel 70A (bij instelling, herinstelling en samenvoeging) is het noodzakelijk het Hoofdproductschap formeel op te heffen en vervolgens weer in te stellen (zie artikel 3). De wet voorziet immers niet in de mogelijkheid om voorzieningen te treffen wanneer taken van een bestaand productschap worden overgedragen zonder bijbehorende opheffing, herinstelling of samenvoeging.

De nota van toelichting onderteken ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Economische Zaken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

BIJLAGE A

Deze bijlage behoort bij de nota van toelichting op het Besluit van 10 december 2007, houdende wijziging van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen in verband met de opheffing en herinstelling van een hoofdproductschap, de opheffing van een productschap alsmede instelling van een productschap voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de be- en verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Organisaties van ondernemers en van werknemers betrokken bij de akkerbouwproductschappen

Organisaties van ondernemers

– Algemene Nederlandse Vlassersbond

– Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten en Fruit «AGF Detailhandel Nederland»

– Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel

– Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie

– Federatie van de Groothandel in Levensmiddelen

– Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren

– Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren

– Land- en Tuinbouworganisatie Nederland

– Nederlandse Aardappel Organisatie

– Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging

– Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij

– Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie

– Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten

– Nederlandse Vereniging van Handelaren in Stro, Fourages en Aanverwante Produkten

– Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren

– Plantum NL

– SlijtersUnie

– Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie

– Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie

– Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel

– Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen

– Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel

– Vereniging van Nederlandse Glucosefabrikanten

– Vereniging VNO-NCW

– Vereniging van Nederlandse Destructoren

– Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten

– Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Voedertoevoegingen

– Vereniging Producenten van Natte Veevoeders

– Vereniging van Nederlandse Agenten, Commissionairs, Makelaars en Taxateurs in Wijn en Gedistilleerd.

Organisaties van werknemers

– CNV BedrijvenBond

– CNV Dienstenbond

– De Unie

– FNV Bondgenoten

BIJLAGE B

Deze bijlage behoort bij de nota van toelichting op het Besluit van 10 december 2007, houdende wijziging van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen in verband met de opheffing en herinstelling van een hoofdproductschap, de opheffing van een productschap alsmede de instelling van een productschap voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de be- en verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Organisaties van ondernemers en van werknemers betrokken bij het Hoofdproductschap Akkerbouw

Organisaties van ondernemers

– Land- en Tuinbouworganisatie Nederland

– Vereniging VNO-NCW

– Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie

– Nederlandse Aardappel Organisatie

– Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel

– Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren

– Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren

– Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel

Organisaties van werknemers

– FNV Bondgenoten

– CNV BedrijvenBond

– CNV Dienstenbond

– De Unie


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven