Besluit van 5 december 2007, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de indexering van de tarieven voor het jaar 2008

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 oktober 2007, nr. 2007-0000367907 BZK/CZW/WVOB;

Gelet op artikel 7, eerste en derde lid, van de Paspoortwet;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 8 november 2007, nr. W04.07.0378/I/K);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 november 2007, nr. 2007-0000450153 BZK/CZW/WVOB;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

1. De aan het Rijk verschuldigde kosten bedragen:

a. voor een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

21,93

ANG

53,35

AWG

53,35

b. voor een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

27,58

ANG

67,10

AWG

67,10

c. voor een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort)

21,93

ANG

53,35

AWG

53,35

d. voor een Nederlandse identiteitskaart:

17,01

e. voor de spoedlevering van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a tot en met d, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen:

41,00.

f. voor de spoedlevering van een bijschrijvingssticker:

19,50.

2. Het tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De van de aanvrager op grond van de toepasselijke gemeentelijke verordening ten hoogste te heffen rechten bedragen:

    a. voor een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen:

    48,35

    b. voor een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort):

    54,00

    c. voor een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

    48,35

    d. voor een Nederlandse identiteitskaart:

    40,73

    e. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend:

    8,50

    f. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker:

    19,82

    g. voor de uitreiking van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a tot en met d, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen:

    41,00

    h. voor de versnelde plaatsing van een bijschrijvingssticker als bedoeld in onderdeel f, zijnde een toeslag op het in dat onderdeel genoemde bedrag:

    19,50.

B

Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

1. De rechten die ten bate van het Rijk van een aanvrager kunnen worden geheven, bedragen:

a. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

56,98

ANG

138,65

AWG

138,65

b. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen, ten behoeve van een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt

42,19

ANG

102,65

AWG

102,65

c. voor de verstrekking van een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

62,63

ANG

152,40

AWG

152,40

d. voor de verstrekking van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort

55,19

ANG

134,30

AWG

134,30

e. voor de verstrekking van een Nederlandse identiteitskaart

49,15

f. voor de verstrekking van een noodpaspoort of een laissez-passer

41,72

ANG

101,50

AWG

101,50

g. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend

8,50

ANG

20,65

AWG

20,65

h. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker

19,82

ANG

48,25

AWG

48,25

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 5 december 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de twintigste december 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige wijziging van het Besluit paspoortgelden betreft een aanpassing van de op basis van artikel 7, eerste lid, onder a, van de Paspoortwet vast te stellen kosten voor reisdocumenten die een gemeente dan wel een eilandgebied van de Nederlandse Antillen of Aruba aan het Rijk verschuldigd is, de op basis van artikel 7, eerste lid, onder b, van die wet, genoemde rechten die een aanvrager aan het Rijk moet voldoen en de maximumtarieven die een gemeente ingevolge artikel 7, derde lid, van die wet ten hoogste aan een aanvrager van een reisdocument in rekening mag brengen.

Voorts wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt het rijksdeel in het tarief van de Nederlandse identiteitskaart weer op kostendekkend niveau te brengen. Dit laatste is reeds aangekondigd in de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer van 12 juni 2007 (kamerstukken 30 800 VII, nr. 61).

Berekening van de bedragen

De in de artikelen 6, eerste en tweede lid onderscheidenlijk artikel 12, eerste lid, vermelde tarieven zijn voor 2008 als volgt geïndexeerd.

De aan het Rijk verschuldigde kosten zijn samengesteld uit de productiekosten van de reisdocumenten en de uitgiftekosten die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in verband met de uitgifte van de documenten maakt. Het gehanteerde indexcijfer om de aan het rijk verschuldigde kosten vast te stellen is het gewogen gemiddelde van het indexcijfer van de stijging van de productiekosten van de reisdocumenten voor het jaar 2007 en het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie zoals dat door het Centraal Plan Bureau is gepubliceerd in het Centraal economisch plan 2007. Dit indexcijfer bedraagt, afhankelijk van de verhouding in de totale kostprijs tussen de productiekosten van het document en het deel van de kosten dat toegerekend dient te worden aan het ministerie van BZK per soort reisdocument 2,2% dan wel 2,3%. Uitzondering hierop is het zakenpaspoort, waarvoor de stijging 6,5% bedraagt. Gebleken is dat bij een eerdere wijziging van de tarieven in verband met de uitgifte van de generatie elektronische reisdocumenten (Stb. 2006, 368) voor het zakenpaspoort abusievelijk een te laag bedrag was opgenomen.

Ook de kosten die de paspoortverstrekkende autoriteiten zelf maken worden geïndexeerd met behulp van het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie. Deze bedraagt 1,5%.

Alle bedragen in euro zijn, waar van toepassing, omgerekend naar Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse munt aan de hand van de administratiekoers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zoals deze gold op 1 juni 2007. Deze bedroeg toen € 0,411 voor één Antilliaanse gulden onderscheidenlijk Arubaanse florin. De aldus berekende bedragen zijn op 5/100 afgerond.

Rijksdeel Nederlandse identiteitskaart weer op kostendekkend niveau

Met de onderhavige wijziging van het Besluit paspoortgelden wordt de eerdere bevriezing van het tarief dat ten hoogste bij de burger bij de aanschaf van een Nederlandse identiteitskaart in rekening mocht worden gebracht, beëindigd.

In april 2005 heeft het toenmalige kabinet besloten tot een bevriezing van het maximumtarief van de Nederlandse identiteitskaart naar aanleiding van de invoering van de elektronische reisdocumenten, die zijn voorzien van een chip met de gegevens van de houder. Om de burger tegemoet te komen in de hogere kosten die hierdoor worden veroorzaakt, werd voor de Nederlandse identiteitskaart de kostendekkendheid gedurende twee jaar (2006 en 2007) opgeschort. Deze termijn van twee jaar is met ingang van 1 januari 2008 geëindigd.

De bevriezing leidde er toe dat in dit tarief de indexering in 2006 en 2007 en de hogere productiekosten van de Nederlandse identiteitskaart als gevolg van het daarin opnemen van de chip, niet zijn doorberekend aan de burger. De overheid nam gedurende deze twee jaren die kosten voor de in die jaren uitgegeven identiteitskaarten voor haar rekening. Het niet continueren van deze bevriezing betekent dat het door de burger te betalen tarief voor de na 1 januari 2008 uit te geven identiteitskaarten weer gelijk zal zijn aan de werkelijke kosten die voor de uitgifte ervan moeten worden gemaakt. Daartoe is in het tarief naast de hogere productiekosten voor deze uit te geven identiteitskaarten, de indexering voor de jaren 2006 en 2007 ad 4,4% meegenomen. Ook voor de overige reisdocumenten zijn de tarieven kostendekkend.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven