Besluit van 10 december 2007, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB in verband met het treffen van een tijdelijke voorziening voor het verkrijgen van gegevens over de instroom van deelnemers op 1 februari 2008

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, van 9 oktober 2007, nr. WJZ/2007/36428 (4843), directie Wetgeving en Juridische Zaken; gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 2.5.5c, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 8 november 2007, nr. W05.07.0367/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, van 4 december 2007, nr. WJZ/2007/50461 (4843), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit WEB wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 6.1.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.1.5. Tijdelijke voorziening instroomgegevens deelnemers 1 februari 2008

Voor de toepassing van artikel 4b.2.3, eerste lid, in het studiejaar 2007–2008 wordt in onderdeel a voor «1 maart de voorlopige gegevens omtrent de inschrijvingen op 1 oktober van het desbetreffende studiejaar» gelezen: 8 maart de voorlopige gegevens omtrent de inschrijvingen op 1 oktober van het desbetreffende studiejaar, en op 8 maart de voorlopige gegevens omtrent de inschrijvingen op 1 februari van het desbetreffende studiejaar.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 10 december 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de twintigste december 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Het onderhavige besluit behelst een tijdelijke voorziening, voor het studiejaar 2007-2008, ten einde over de instroomgegevens van deelnemers op 1 februari 2008 te kunnen beschikken.

Achtergrond

Onderdeel van het coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie van 7 februari 2007 is het invoeren van een nieuwe teldatum voor het bepalen van de instroom van de deelnemers aan het middelbaar beroepsonderonderwijs (mbo). Het gaat daarbij om de deelnemers van de regionale opleidingencentra, de vakinstellingen en de agrarische opleidingscentra (de instellingen). In samenhang met de introductie van een nieuwe teldatum is in het coalitieakkoord een structurele taakstelling van € 155 miljoen per jaar op het landelijk beschikbare budget van de instellingen afgesproken, met ingang van het bekostigingsjaar 2009.

Het verband tussen de nieuwe teldatum en de taakstelling is te vinden in artikel 2.2.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), waarin is geregeld dat het aantal deelnemers mede bepalend is voor de hoogte van de rijksbijdrage voor de instellingen. De deelnemers worden tot nu toe alleen geteld op 1 oktober van het tweede jaar dat voorafgaat aan het bekostigingsjaar (artikel 2.2.1 van de WEB, in samenhang met artikel 2.2.3 van het Uitvoeringsbesluit WEB, hierna: UWEB). Dit is de zogenoemde t-2-systematiek, waarbij «t» staat voor het bekostigingsjaar. De veronderstelling is echter dat het aantal deelnemers in de tweede helft van het studiejaar 10% lager is dan het aantal deelnemers in de eerste helft van het studiejaar. De structurele taakstelling van € 155 miljoen is afgeleid van dat percentage.

Wanneer instellingen in staat zijn deelnemers op beide teldata binnen de instelling te houden worden zij gecompenseerd voor de ingeboekte korting. De realisatie op 1 februari (het tweede telmoment) bepaalt de eventuele bijstelling van het macrobudget mbo.

Ter uitvoering van het coalitieakkoord wordt als tweede teldatum gekozen 1 februari van hetzelfde studiejaar als de teldatum 1 oktober. Geteld wordt dan dus op 1 oktober van t-2 en op 1 februari van t-1.

Door middel van een wijziging van het UWEB wordt het invoeren van de nieuwe teldatum voor het bepalen van de instroom van de deelnemers aan het mbo geregeld, ten behoeve van de berekening van de rijksbijdrage voor de individuele instellingen. Daartoe wordt in de formule voor de berekening van het rijksbijdragedeel op grond van de maatstaf ingeschreven deelnemers van artikel 2.2.3, eerste lid, van het UWEB een correctiefactor opgenomen, waarin de gegevens van de tweede teldatum zijn verwerkt, en wordt de gegevensverstrekking door de Informatie Beheer Groep aan de Minister op grond van artikel 4b.2.3, eerste lid, van het UWEB met het oog op de nieuwe teldatum aangepast. Het invoeren van de correctiefactor leidt tot een relatief hogere rijksbijdrage voor instellingen met een positief deelnemerssaldo op 1 februari t-1, en een relatief lagere rijksbijdrage voor instellingen met een negatief deelnemerssaldo op de tweede teldatum.

Het invoeren van de nieuwe teldatum voor deelnemers in de tweede helft van het studiejaar betekent dat de t-2-systematiek van artikel 2.2.1, eerste lid, van de WEB wordt losgelaten. De bovengenoemde UWEB-wijziging wordt dan ook in procedure gebracht parallel aan een wijziging van de WEB, ter aanpassing van artikel 2.2.1, eerste lid.

De telling van deelnemers wordt op twee niveaus gebruikt voor de bepaling van de omvang van de rijksbijdrage voor de instellingen. De aantallen zijn van belang voor de berekening van de rijksbijdrage voor de individuele instellingen, conform de bepalingen van de WEB en het UWEB aan de hand waarvan het landelijk beschikbare budget over de instellingen wordt verdeeld. Maar daarnaast spelen deelnemersaantallen een rol in de onderhandelingen over de omvang van het macro- of landelijk beschikbare budget, in het kader van de begrotingscyclus. In dat kader wordt bezien of de deelnemersaantallen in de tweede helft van het studiejaar inderdaad de veronderstelde 10% lager zijn dan in de eerste helft van het studiejaar. Wanneer de daling geringer is, zal in de onderhandelingen over het macrobudget worden ingezet op overeenkomstige aanpassing van de taakstelling.

Inwerkingtreding van de bovengenoemde WEB- en UWEB-wijziging is voorzien met ingang van het bekostigingsjaar 2010, dat wil zeggen vóór de teldata die van belang zijn voor de berekening van de rijksbijdrage volgens maatstaf ingeschreven deelnemers voor dat jaar: 1 oktober 2008 en 1 februari 2009. De taakstelling van € 155 miljoen heeft echter al betrekking op het bekostigingsjaar 2009. De teldata voor dat jaar zijn 1 oktober 2007 en 1 februari 2008.

Met het onderhavige besluit wordt een tijdelijke maatregel getroffen, ten einde over de telgegevens per 1 februari 2008 te kunnen beschikken. Deze gegevens worden niet gebruikt voor de berekening van de rijksbijdrage voor de individuele instellingen, die voor het bekostigingsjaar 2009 nog gebeurt op grond van de huidige WEB- en UWEB-bepalingen, maar wel voor de onderhandelingen over het macrobudget voor 2009.

Gevoerd overleg, uitvoeringsgevolgen en gevolgen voor administratieve lasten

Het onderhavige besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Een voorontwerp van het besluit is samen met een voorontwerp van de hierboven weergegeven UWEB-wijziging inzake de tweede teldatum voor advies toegezonden aan de MBO Raad. Het is tevens betrokken geweest in de toetsen die over de UWEB-wijziging inzake de tweede teldatum zijn gevraagd aan de Informatie Beheer Groep (IBG) en het agentschap CFI (wat de uitvoerbaarheid betreft) en Actal (wat de administratieve lasten betreft). In het advies van de MBO Raad en de Actal-toets wordt gefocust op het voorontwerp van de UWEB-wijziging inzake de tweede teldatum. IBG en CFI hebben laten weten het onderhavige besluit uitvoerbaar te achten.

Financiële gevolgen

Aan het onderhavige besluit zijn geen gevolgen voor de rijksbegroting verbonden.

Artikelsgewijs

Artikel I

Gegevens over in- en uitschrijving van deelnemers worden op grond van artikel 2.5.5a van de WEB door middel van het persoonsgebonden nummer door de instellingen verstrekt aan de IBG. Het UWEB bevat nadere regels over de verstrekking van de gegevens door de IBG aan de Minister, onder meer in artikel 4b.2.3.

Het onderhavige besluit regelt dat in het studiejaar 2007-2008 gegevens moeten worden verstrekt over de inschrijvingen op 1 februari (2008). Het daarvoor gekozen verstrekkingstijdstip is 8 maart (2008). De datum 8 maart hangt ermee samen dat de instellingen op grond van de Regeling gegevensverstrekking persoongebonden nummer BVE de gegevens zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken moeten aanleveren aan de IBG. Zo dienen mutaties per 1 februari de IBG uiterlijk op 1 maart te hebben bereikt. Het tijdstip van 8 maart voor de gegevensverstrekking door de IBG aan de Minister geeft de IBG dan enige ruimte voor verwerking van de gegevens van de instellingen.

Ten einde de uitvoering door de IBG van de tijdelijke maatregel te vergemakkelijken, is de tweede verstrekkingsdatum van de voorlopige gegevens omtrent de inschrijvingen op 1 oktober (2007), namelijk 1 maart, voor het studiejaar 2007–2008 verschoven naar 8 maart.

Ik onderteken deze nota van toelichting mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven