Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken ter verbetering van de uitvoerbaarheid en ter verduidelijking van de toepassing van deze wet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet veiligheidsonderzoeken teneinde met name de uitvoerbaarheid van deze wet te verbeteren en de toepassing ervan te verduidelijken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet veiligheidsonderzoeken wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid vervalt onderdeel c en wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel b, vervangen door een punt.

2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In deze wet wordt mede onder werkgever verstaan degene die, zonder werkgever te zijn in de zin van het tweede lid, een ander een vertrouwensfunctie laat vervullen en die bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 3, eerste lid, als zodanig wordt aangewezen.

B

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien geen sprake is van een werkgever in de zin van artikel 1, tweede lid, wordt in de aanwijzing tevens aangegeven wie als werkgever in de zin van deze wet wordt aangemerkt.

2. In het tweede lid wordt «De werkgever geeft» vervangen door: De werkgever, of degene ten aanzien van wie het voornemen bestaat hem als zodanig aan te merken overeenkomstig het eerste lid, derde volzin, geeft.

3. Onder vernummering van het derde tot het vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Nadat een functie als vertrouwensfunctie is aangewezen geeft de betrokken werkgever uit eigen beweging aan Onze Minister dan wel het bevoegd gezag van een Hoog College van Staat en aan het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst de inlichtingen over wijzigingen in de inrichting van zijn dienst, bedrijf of instelling, die nodig zijn voor de beoordeling van de mate waarin die functie of andere functies de mogelijkheid bieden de nationale veiligheid te schaden.

C

Artikel 7, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden:

Hierbij wordt uitsluitend gelet op:

a. justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en gegevens uit politieregisters als bedoeld in de Wet politieregisters;

b. gegevens betreffende deelneming of steunverlening aan activiteiten die de nationale veiligheid kunnen schaden;

c. gegevens betreffende lidmaatschap van of steunverlening aan organisaties die doeleinden nastreven, dan wel ter verwezenlijking van hun doeleinden middelen hanteren, die aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde;

d. gegevens betreffende overige persoonlijke gedragingen en omstandigheden, naar aanleiding waarvan betwijfeld mag worden of de betrokkene de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten onder alle omstandigheden getrouwelijk zal volbrengen.

D

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Aan het nieuwe eerste lid wordt een volzin toegevoegd luidende: Voor het instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek is de instemming van de betrokkene niet vereist.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onder feiten en omstandigheden als bedoeld in het eerste lid kunnen worden gerekend gegevens die de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst heeft verkregen door het verzamelen van justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en van gegevens uit politieregisters als bedoeld in de Wet politieregisters.

E

Artikel 13, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden:

Hierbij wordt uitsluitend gelet op:

a. justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en gegevens uit politieregisters als bedoeld in de Wet politieregisters;

b. gegevens betreffende deelneming of steunverlening aan activiteiten die de nationale veiligheid en van de verzoekende mogendheid of volkenrechtelijke organisatie kunnen schaden;

c. gegevens betreffende lidmaatschap van of steunverlening aan organisaties die doeleinden nastreven, dan wel ter verwezenlijking van hun doeleinden middelen hanteren, die aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde;

d. gegevens betreffende overige persoonlijke gedragingen en omstandigheden die in verband met het doel van het verzoek van belang kunnen zijn.

F

In artikel 14 wordt «3, tweede lid» vervangen door: 3, tweede en derde lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 11 oktober 2007

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Uitgegeven de achttiende december 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 805

Naar boven