Besluit van 13 november 2007 houdende regeling inzake de bevoegdheden met
betrekking tot de inrichting van organisaties en formaties in de
rijksdienst
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 november 2007,
2007-00004664125, DGOBR/POIR/OR, gedaan in overeenstemming met het
gevoelen van de ministerraad;
Gelet op
artikel 44, eerste lid, van de
Grondwet;
Hebben goedgevonden en
verstaan:
Artikel 1
In dit
besluit wordt verstaan onder Onze Minister: een minister als bedoeld in
artikel 44, eerste lid, van de Grondwet.
Artikel 2
1. Onze Minister stelt de organisatie en
formatie van zijn ministerie vast.
2. De vaststelling geschiedt in overeenstemming met
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zover
het betreft de functies in de salarisschalen 16 en hoger, bedoeld in
het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren
1984.
Artikel 3
Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt na overleg
met Onze Ministers een kader vast voor de vaststelling van de
organisatie en formatie, bedoeld in artikel 2, eerste
lid.
Artikel 4
Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties publiceert
jaarlijks van ieder ministerie de organisatie en de formatie, voor
zover vastgesteld op salarisschaal 16 of hoger van het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
Artikel 5
Het
Coördinatiebesluit inrichting
organisatie en formatie rijksdienst wordt
ingetrokken.
Artikel 6
Dit
besluit wordt aangehaald als:
Coördinatiebesluit organisatie en
formatie rijksdienst
2007.
Artikel 7
Dit besluit
treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin het wordt
geplaatst.
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is
belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende
nota van toelichting in het Staatsblad zal worden
geplaatst.
's-Gravenhage, 13
november
2007
Beatrix
De
Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
G. ter
Horst
Uitgegeven de achttiende december 2007
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
NOTA VAN TOELICHTING
1.
Inleiding
Naar aanleiding van een rijksbreed
onderzoek naar de uitvoeringsaspecten van de beloning van de ambtelijke
top heeft de ministerraad op 28 januari 2005 ingestemd met de door de
Minister van Binnenlande Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voorgenomen
nadere uitwerking van een aantal maatregelen. Eén daarvan
betreft de versterking van de rol en het toezicht van de Minister van
BZK ten aanzien van de inrichting van de departementale topstructuur.
Deze maatregel vindt zijn weerslag in onderhavig
besluit.
2.
Artikelsgewijs
Artikel
2
Het kabinet heeft in een brief van 31
januari 2005 laten weten dat het heeft besloten dat aanpassingen in de
(formatieve) departementale topstructuur niet anders dan in
overeenstemming met de Minister van BZK tot stand kunnen komen. Tot de
bovengenoemde topstructuur horen de hoofdlijnen van de
organisatiestructuur van de ministeries en de waardering van functies
waarvoor een indeling vanaf salarisschaal 16 geldt.
Artikel 3
Ten
behoeve van de indeling van topfuncties in de salarisschalen 16 t/m 18
wordt door de minister van BZK een kader vastgesteld. Hierover voert
hij overleg met de ministers die leiding geven aan een departement. Op
dit moment geldt als kader het Kader Topstructuur en Topfuncties Rijk
2007, dat in mei 2007 door de ministerraad werd vastgesteld. Hierin
zijn afspraken gemaakt over een nieuwe werkwijze. Die voorziet erin dat
– na de vaststelling van een departementale kaart met de
topstructuur en topformatie van een ministerie – nog een beperkt
aantal functies vooraf aan BZK moet worden voorgelegd. In de eerste
plaats betreft dit alle functies vanaf schaal 16 met
managementverantwoordelijkheid die rechtstreeks ressorteren onder de
secretaris-generaal van een ministerie, met uitzondering van de
stafdirecteuren. Deze categorie functies omvat bijvoorbeeld de
directeuren-generaal, de inspecteurs-generaal en de directeuren van
planbureaus. Ten tweede gaat het om de functies van alle
eindverantwoordelijke directeuren van baten-lastendiensten vanaf het
niveau van schaal 16.
Voor de overige functies in de schalen
16 t/m 18 wordt de verplichting om de minister van BZK vooraf over de
niveau-indeling te consulteren losgelaten. De niveau-indeling van deze
functies wordt binnen de randvoorwaarden uit het Kader overgelaten aan
de departementen. Jaarlijks dient de secretaris-generaal van een
ministerie aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties te rapporteren over de wijzigingen en de
ontwikkelingen in de topstructuur (op hoofdlijnen) en de topformatie
van het betrokken departement. Deze informatie wordt vervolgens
betrokken bij het vaststellen van een geactualiseerde departementale
kaart.
Artikel
4
De organisatie en formatie van de
departementen worden jaarlijks door de minister van BZK openbaar
gemaakt door publicatie. Dit kan bijvoorbeeld door departementale
kaarten op het internet te plaatsen met de desbetreffende
overeengekomen topstructuur en door verslaglegging middels het Sociaal
Jaarverslag Rijk.
De
Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
G. ter
Horst