Besluit van 16 november 2007 tot wijziging van het Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 en van het Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms (implementatie richtlijn nr. 2006/139/EG)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 september 2007, nr. DJZ2007089524 Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op richtlijn nr. 2006/139/EG van de Commissie van 20 december 2006 tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad, wat de beperking van het in de handel brengen en het gebruik van arseenverbindingen betreft, met het oog op de aanpassing van Bijlage I aan de technische vooruitgang (PbEU L 384), en op de artikelen 24 en 39, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen;

De Raad van State gehoord (advies van 25 oktober 2007, nr. W08.07.0353/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 november 2007, nr. DJZ2007108988, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 15f, aanhef, van het Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 komt als volgt te luiden: Het is verboden arseenverbindingen in te voeren, aan een ander ter beschikking te stellen, voorhanden te hebben in handelsvoorraden of toe te passen als verbindingen en bestanddelen van preparaten, die bestemd zijn om te worden gebruikt:.

ARTIKEL II

Het Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt «verbindingen van CCA, type C» vervangen door: verbindingen van arseen.

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. met CCA behandeld hout: hout dat is behandeld met een oplossing van anorganische verbindingen van koper, chroom en arseen (CCA) van type C.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor met CCA behandeld hout voor welke behandeling een toelating als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van richtlijn nr. 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PbEG L 123) is gegeven en welke behandeling heeft plaatsgevonden in een industriële installatie met gebruikmaking van vacuüm- of druktechnologie en waarvan het verduurzamingsmiddel volledig is gefixeerd.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

a. gekenmerkt met de tekst: «Uitsluitend voor professionele en industriële toepassingen. Bevat arseen.», en

b. In onderdeel b wordt na «een stofmasker» ingevoegd: en oogbescherming.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «behandeld hout als bedoeld in artikel 2, tweede lid,» vervangen door: met CCA behandeld hout.

2. In het tweede lid wordt na «mag» ingevoegd: met CCA behandeld hout.

D

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Met arseenverbindingen behandeld hout als bedoeld in artikel 2, eerste lid, dat vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was voor een toepassing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, of in de handel was gebracht, mag op zijn plaats blijven en verder worden gebruikt tot het einde van zijn levensduur.

  • 2. Met CCA behandeld hout dat vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was of voldoet aan artikel 2, tweede en derde lid, mag:

    a. worden gebruikt of hergebruikt voor de in artikel 3, tweede lid, bedoelde toepassingen, en

    b. op de tweedehandsmarkt worden gebracht voor de in artikel 3, tweede lid, bedoelde toepassingen.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 16 november 2007

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de zesde december 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Dit besluit dient ter implementatie van richtlijn nr. 2006/139/EG van de Commissie van 20 december 2006 tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat de beperking van het in de handel brengen en het gebruik van arseenverbindingen betreft met het oog op de aanpassing van bijlage I aan de technische vooruitgang (PbEU L 384) (hierna: richtlijn 2006/139/EG).

2. Achtergrond van richtlijn 2006/139/EG

Arseenverbindingen worden als biociden toegepast voor de behandeling van hout. Vanwege de risico’s van arseenverbindingen voor mens en milieu is het gebruik van arseenverbindingen sterk beperkt en zijn er regels vastgesteld voor het in de handel brengen en het gebruik van met arseen behandeld hout.

Richtlijn 2006/139/EG dient tot wijziging van Richtlijn nr. 76/769/EG op drie aspecten, te weten:

a. het gelijkstellen van de regels voor met arseenverbindingen behandeld hout die van buiten de EU worden geïmporteerd met de regels zoals deze van toepassing zijn voor behandeld hout binnen de EU;

b. een coherente toepassing van de wetgeving door expliciet in Richtlijn 76/769/EG op te nemen dat alleen stoffen en preparaten voor de verduurzaming van hout mogen worden gebruikt indien deze zijn toegelaten in overeenstemming met richtlijn nr. 98/8/EG ofwel de zogeheten Biocidenrichtlijn;

c. Europese harmonisatie ten aanzien van hergebruik van met arseenverbindingen behandeld hout.

Aspect a

Om de regels voor geïmporteerd hout gelijk te stellen aan die voor binnen de EU behandeld hout wordt in richtlijn 2006/139/EG aangegeven dat arseenverbindingen niet in de handel mogen worden gebracht of mogen worden gebruikt als stoffen en preparaten. In de huidige tekst in Richtlijn nr. 76/769/EG werd enkel het gebruik van arseenverbindingen gereguleerd en niet de handel.

Aspect b

Richtlijn nr. 76/769/EEG staat het gebruik toe van bepaalde arseenverbindingen als biociden voor de behandeling van hout en stelt regels vast voor het in de handel brengen en het gebruik van met arseen behandeld hout. Het in de handel brengen en het gebruik van biociden wordt ook geregeld door richtlijn nr. 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden. In Nederland zijn deze regels vastgelegd in artikel 15f van het Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 en het Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms. Met ingang van 1 september 2006 is het in de handel brengen en het gebruik van biociden die arseen en arseenverbindingen bevatten voor houtverduurzaming niet meer mogelijk, tenzij deze stoffen in overeenstemming met artikel 5, lid 1, van richtlijn nr. 98/8/EG zijn toegelaten. Met het oog op een coherente toepassing van de desbetreffende wetgeving dienden daarom de bepalingen van Richtlijn nr. 76/769/EEG betreffende biociden die arseenverbindingen bevatten, aan die van richtlijn nr. 98/8/EG te worden aangepast. In Nederland was en is het gebruik van en handel in arseenverbindingen alleen mogelijk indien een bedrijf hiervoor een toelating heeft van het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB). In ons land zijn er inmiddels geen toelatingen meer voor dit soort biociden voor het behandelen van hout.

Aspect c

In de bepalingen van Richtlijn nr. 76/769/EEG betreffende met arseenverbindingen behandeld hout wordt geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen het voor het eerst in de handel brengen en het hergebruik van dergelijk hout. In de lidstaten is dit op verschillende manieren in nationale regelgeving geïmplementeerd. Deze bepalingen en in het bijzonder het op de tweedehandsmarkt brengen van dergelijk hout moeten dus nader worden toegelicht. De huidige wijziging door middel van richtlijn 2006/139/EG betekent voor alle lidstaten geldt dat:

(1) met arseenverbindingen behandeld hout op zijn plaats mag blijven en verder mag worden gebruikt tot het einde van zijn levensduur,

(2) met CCA type C behandeld hout mag worden hergebruikt of op de tweedehandsmarkt mag worden gebracht voor de toepassingen die specifiek zijn benoemd en

(3) lidstaten met andere type CCA oplossingen behandeld hout mogen toelaten voor de specifieke toepassingen.

Het gebruiken van met arseenverbindingen behandeld hout tot het eind van zijn levensduur is in overeenstemming met de huidige regelgeving in Nederland. In Nederland is momenteel het hergebruik of op de tweedehandsmarkt brengen van met CCA, type C, behandeld hout reeds toegestaan, mits het tweedehands hout aan de eisen voor nieuw te behandelen hout voldoet. Dit geldt echter alleen voor toepassingen waarin het gebruik van nieuw behandeld hout is toegestaan.

3. Omzetting in het Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998

Door middel van artikel I van het onderhavige besluit wordt richtlijn 2006/139/EG geïmplementeerd in het Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 en door middel van artikel II van het onderhavige besluit in het Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms. Voor implementatie in deze besluiten is gekozen omdat het een wijziging betreft van de huidige teksten in deze besluiten.

Bij de implementatie is niet afgeweken van de inhoud van de richtlijn. Er is echter geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid toe te laten dat met andere typen CCA-oplossingen behandeld hout dat vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was:

– voor bepaalde toepassingen wordt gebruikt of hergebruikt, of

– voor bepaalde toepassingen op de tweedehandsmarkt wordt gebracht.

Dit hangt samen met het tot nu toe gevoerde beleid om te komen tot een uitbanning van met koper-, koper-chroom- en koper-chroom-arseenverbindingen behandeld hout. De daarvoor beoogde regelgeving, het ontwerpbesluit met koperverbindingen behandeld hout Wms, is echter nog niet vastgesteld als gevolg van de ontwikkelingen met betrekking tot enerzijds richtlijn nr. 76/769/EG en anderzijds richtlijn nr. 98/08/EG.

4. Bedrijfseffecten

Het onderhavige besluit zal geen gevolgen hebben voor het bedrijfsleven. Houtverduurzaming met arseenverbindingen CCA type C mag als gevolg van deze richtlijn alleen in industriële installaties worden uitgevoerd en mag alleen in de handel worden gebracht voor in de richtlijn bepaalde professionele en industriële toepassingen. Deze richtlijn betreft een (technische) wijziging van de bestaande richtlijn en zal voor Nederland geen andere situatie geven. Dit geldt ook, zoals hierboven reeds beschreven, voor hergebruik en de handel in tweedehands met CCA, type C, behandeld hout.

5. Handhaving

Gegeven het feit dat het onderhavige besluit is gebaseerd op de Wet milieugevaarlijke stoffen (hierna: Wms), is de grondslag voor (de bevoegdheid tot) bestuurlijk handhaven in die wet terug te vinden. Als gevolg van artikel 64, tweede lid, van die wet heeft het vergunningverlenende gezag op grond van artikel 18.2 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de op grond van de Wms voor degene die de inrichting drijft, geldende voorschriften. Indien het niet gaat om regels ten aanzien van de drijver van de betrokken inrichting is de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM) bevoegd tot handhaving op grond van artikel 64, derde lid, van de Wms in verbinding met artikelen 18.3 tot en met 18.16 van de Wm. Een en ander betekent dat het toezicht op de naleving van het onderhavige besluit en daarmee van de richtlijn wordt uitgeoefend door (onder andere) de VROM-Inspectie. Voor zover de activiteiten waarop de richtlijn betrekking heeft, worden verricht in een inrichting in de zin van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, is ook het ten aanzien van die inrichting bevoegde gezag gehouden toezicht uit te oefenen op de naleving van het onderhavige besluit en daarmee van de richtlijn. In het merendeel van die gevallen zijn burgermeester en wethouders van de gemeente het bevoegde gezag.

Overtreding van een voorschrift van het onderhavige besluit is in artikel 1a, onder ten eerste, van de Wet op de economische delicten aangemerkt als een economisch delict. Immers, in dat artikelonderdeel is verwezen naar voorschriften die bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in onder meer artikel 24 van de Wms zijn gegeven. Daarmee zijn passende strafrechtelijke maatregelen van toepassing op het overtreden van de in het onderhavige besluit genoemde voorschriften.

Zoals reeds was opgemerkt mag houtverduurzaming met CCA type C alleen in industriële installaties worden uitgevoerd en alleen in de handel worden gebracht voor in de richtlijn bepaalde professionele en industriële toepassingen. Behandeld hout dat ter beschikking wordt gesteld aan consumenten mag dien ten gevolge geen arseenverbindingen bevatten. De Voedsel- en Warenautoriteit is betrokken bij het toezicht op de naleving hiervan. De arbeidsinspectie zal in het kader van haar reguliere toezicht op de arbeidsomstandigheden ook de uit dit besluit voortvloeiende regels inzake arseen bij dat toezicht betrekken. Zowel de Voedsel- en Warenautoriteit als de Arbeidsinspectie zijn op grond van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in dit besluit. Vanwege de betrokkenheid van verschillende handhavende instanties bij dit besluit zullen zij hun handhavende activiteiten op elkaar afstemmen.

6. Procedure

Het besluit is niet in ontwerp overgelegd aan de Staten-Generaal noch in de Staatscourant gepubliceerd, zoals artikel 61, eerste lid, van de Wms bepaalt. De reden hiervoor is dat artikel 1:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing is. Dit artikel houdt in dat een verplichting als bedoeld in artikel 61, eerste lid, van de Wms, niet geldt indien het voorgenomen besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Het onderhavige besluit strekt uitsluitend tot uitvoering van richtlijn 2006/139/EG. Deze richtlijn moest op 30 juni 2007 in Nederlands recht zijn omgezet. De omgezette regelgeving had op 30 september 2007 in werking moeten treden. De implementatie van richtlijn 2006/139/EG heeft vertraging opgelopen als gevolg van een discussie met de Europese Commissie over een ingebrekestelling betreffende met creosoot behandeld hout. Vanwege deze vertraging is de datum van inwerkingtreding van het onderhavige besluit niet op 30 september 2007 gesteld, maar op de dag na de dag van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Het besluit is na vaststelling aan de beide kamers van de Staten-Generaal toegezonden, alsmede, overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van richtlijn nr. 2006/139/EG, aan de Europese Commissie.

7. Administratieve lasten

Het onderhavige besluit is in ontwerp niet voor een toetsing voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten aangezien uit dit besluit geen administratieve lasten voortvloeien.

Transponeringstabel Bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG, punt 20

Onderdeel 1

Artikel 15f, onder a, Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998

Onderdeel 2

Artikel 15f, onder c, Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998

Onderdeel 3, eerste volzin

Artikel 15f, onder b, Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998

Onderdeel 3, tweede volzin

Artikel 2, eerste lid, Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms

Onderdeel 4, sub a

Artikel 2, tweede lid, Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms

Onderdeel 4, sub b

Artikel 3, tweede lid, Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms

Onderdeel 4, sub c

Artikel 2, derde lid, Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms

Onderdeel 4, sub d

Artikel 3, eerste lid, Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms

Onderdeel 5

Artikel 3a, eerste lid, Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms

Onderdeel 6

Artikel 3a, tweede lid, Besluit met arseenverbindingen behandeld hout Wms

Onderdeel 7

Behoeft geen implementatie (is bestaand beleid)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven