Besluit van 29 januari 2007, houdende wijziging van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs in verband met de introductie van een nieuwe procesgang functie ongeschiktheidsadvies en het vervallen van de suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 november 2006, nr. AP/PSW/2006/43090, directie Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 33, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 33, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 38a, tweede lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 30 november 2006, nr. W05.06.0482/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 januari 2007, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. WJZ/2006/47488 (B44), directie Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In de eerste volzin van het zesde lid wordt «zes» vervangen door: drie.

2. De tweede volzin van het zesde lid komt als volgt te luiden:

Deze aanzegging geschiedt op zijn vroegst vanaf de 21e maand na de eerste ziektedag, met dien verstande dat de procedure, bedoeld in het zevende en achtste lid, uiterlijk in de 24e maand na de eerste ziektedag moet kunnen zijn afgerond.

3. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Bij het onderzoek ter beoordeling van de vraag of er sprake is van een situatie, als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, betrekt het bevoegd gezag de uitslag van de WIA-claimbeoordeling en een door het bevoegd gezag of de werknemer aangevraagd deskundigenoordeel door het UWV.

4. Het negende lid komt te luiden:

  • 9. Bij het onderzoek, bedoeld in het achtste lid, betrekt het bevoegd gezag ook het resultaat van de WIA-claimbeoordeling en een door bevoegd gezag of de werknemer aangevraagd deskundigenoordeel van het UWV.

5. In het tiende lid wordt na «Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» ingevoegd: in het kader van de WIA-claimbeoordeling

B

De artikelen 21 tot en met 38 vervallen.

ARTIKEL II

Het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 16 worden onder vernummering van het derde lid tot het vijfde lid na het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

  • 3. De betrokkene die recht heeft op een bovenwettelijke uitkering waaraan op grond van artikel 8 geen recht op aansluitende uitkering op grond van artikel 8 is verbonden, heeft zodra het einde van de duur van zijn bovenwettelijke uitkering is bereikt, in afwijking van artikel 8, alsnog recht op een aansluitende uitkering indien:

    a. hij eerder een recht op bovenwettelijke uitkering heeft gehad waaraan een recht op aansluitende uitkering was verbonden, en

    b. de duur van zijn oude recht op bovenwettelijke uitkering bij het einde van de duur van zijn nieuwe recht op bovenwettelijke uitkering nog niet is verstreken, en

    c. de duur van zijn oude recht op bovenwettelijke uitkering langer is dan de duur van zijn nieuwe recht op bovenwettelijke uitkering.

  • 4. De duur van de aansluitende uitkering, bedoeld in het derde lid, is gelijk aan de duur van het oude recht op bovenwettelijke uitkering die nog niet is verstreken bij het einde van de duur van het nieuwe recht op bovenwettelijke uitkering, maar ten hoogste aan het verschil in duur tussen het oude en het nieuwe recht op bovenwettelijke uitkering.

ARTIKEL III OVERGANGSREGELING

Ten aanzien van de betrokkene aan wie uiterlijk op 31 december 2006 een uitkering op grond van de artikelen 21 tot en met 38 van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs is toegekend, blijven deze artikelen, zoals deze luidden op 31 december 2006, van toepassing.

ARTIKEL IV INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat

1. artikel I, onderdeel B terugwerkt tot en met 1 januari 2007

2. artikel II terugwerkt tot en met 1 maart 2004.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 29 januari 2007

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de dertiende februari 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Naar aanleiding van het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) om per l juli 2005 het functie-ongeschiktheidsadvies (FOA) niet meer uit te voeren, zijn de bepalingen in het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs (BZA) omtrent de FOA aangepast aan de met de centrales in de Sectorcommissie onderwijspersoneel (SCOP) afgesproken nieuwe procesgang voor de beoordeling of er al dan niet tot ontslag wegens arbeidsongeschiktheid kan worden overgegaan.

Verder wordt in dit besluit een onbedoeld effect van een eerdere wijziging van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs (BBWO) hersteld.

Naar aanleiding van het akkoord tussen de Stichting Verbond Sectorwerkgevers Overheid en de Samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel in de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneel over bovenwettelijke aanvullingen op de Wet WIA, waarin onder andere is vastgelegd dat de suppletieregelingen bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, inclusief de modelsuppletieregeling (bijlage bij het pensioenreglement van het ABP), vervallen per 1 januari 2007, vervalt hoofdstuk III van het BZA (de artikelen 21 tot en met 38), waarin de suppletieregeling voor het onderwijspersoneel primair- en voortgezet onderwijs is neergelegd.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Het UWV voert per l juli 2005 het functie-ongeschiktheidsadvies (FOA) niet meer uit in het kader van de beperking tot de uitvoering van de wettelijke taken. Wel is UWV bereid gebleken de uitvoering van het FOA te continueren in het kader van de beoordeling door UWV aan het einde van het tweede ziekte jaar van de geleverde reïntegratie-inspanningen via het reïntegratieverslag. De beoordeling door UWV van het reïntegratieverslag vormt zo gelijktijdig de beoordeling in het kader van het FOA. Hiermee wordt eenduidigheid in de WIA-beoordeling en FOA-beoordeling bevorderd en is sprake van een beperking van de werklast voor UWV. Na overleg met de centrales in de SCOP, zijn de bepalingen omtrent de FOA in het BZA met de nieuwe procesgang in overeenstemming gebracht. De kern van de nieuwe procesgang wordt gevormd door de WIA-claimbeoordeling. De WIA-claimbeoordeling start in week 87 van de ziekteperiode (de 21ste ziekte-maand) als UWV de betrokkene een aanvraagformulier voor de WIA-keuring toestuurt en UWV bij het bevoegd gezag allerlei voor de uitkeringsvaststelling benodigde gegevens opvraagt. UWV wijst de werknemer in dat verband op de mogelijkheid om tijdens het claimbeoordelingsproces stukken, bevindingen e.d. van een eigen arts in te brengen en zich bij de keuring te laten vertegenwoordigen of bijstaan door een derde, welke derde een door de werknemer aan te wijzen arts kan zijn. Tussen week 87 en week 91 stellen werkgever en werknemer gezamenlijk (in overleg met bedrijfsarts of arbo-dienst) het reïntegratieverslag op. Het door UWV (als onderdeel van de WIA-beschikking) beoordeelde reïntegratieverslag is basis voor het oordeel van de werkgever of voldaan is aan onderdeel c van artikel 20, tweede lid BZA. In week 91 stuurt de werknemer het aanvraagformulier WIA-uitkering op , tezamen met het reïntegratieverslag. UWV beoordeelt de reïntegratie-inspanningen van werkgever en werknemer. Indien de reïntegratie-inspanningen van de werkgever als voldoende zijn beoordeeld, volgt de verdere claimbeoordeling. UWV beoordeelt in dit kader de arbeidsgeschiktheid van de werknemer. Het oordeel van UWV terzake is basis voor het oordeel van de werkgever of voldaan is aan de onderdelen a en b van artikel 20, tweede lid BZA (ongeschiktheid voor eigen werk en geen herstel binnen 6 maanden mogelijk). Met een positieve beschikking van UWV op de aanvraag van de WIA-uitkering is voldaan aan de ontslagvoorwaarden van artikel 20, tweede lid BZA, mits het ontslagbesluit binnen één jaar na de datum van de beschikking van UWV wordt genomen.

Uit de leden 7 en 9 vloeit voort dat als de betrokkene of het bevoegd gezag een deskundigenoordeel aan het UWV heeft aangevraagd dit door het bevoegd gezag bij het onderzoek ter beoordeling van de vraag of er sprake is van een situatie, als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, b en c dient te worden betrokken.

B

De Stichting Verbond Sectorwerkgevers Overheid en de Samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel hebben in de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneel afspraken gemaakt over bovenwettelijke regelingen in aanvulling op de Wet WIA. Deze afspraken worden neergelegd in het pensioenreglement van het ABP. Partijen hebben afgesproken dat de suppletieregelingen vervallen per 1 januari 2007. De modelsuppletieregeling (bijlage bij het pensioenreglement van het ABP) vervalt eveneens per 1 januari 2007. In het kader van die afspraak vervalt hoofdstuk III (de artikelen 21 tot en met 38) van het BZA, waarin de suppletieregeling bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid voor het onderwijspersoneel primair- en voortgezet onderwijs is neergelegd, met ingang van 1 januari 2007.

Artikel II

In artikel 16 BBWO is de uitkeringsgarantie neergelegd voor betrokkenen die twee keer werkloos worden uit betrekkingen waarop het BBWO van toepassing is, en die de tweede keer een ongunstiger recht op bovenwettelijke uitkering hebben dan de eerste keer. Dit kan gebeuren als er tussen de eerste en de tweede werkloosheid een onderbreking van meer dan 14 maanden in de onderwijsdiensttijd is opgetreden. Met het Besluit houdende wijziging van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs (Staatsblad 2004, 438) is het BBWO aangepast aan de afschaffing van de WW-vervolguitkering. Onbedoeld is daarbij de uitkeringsgarantie voor betrokkenen die de eerste keer een recht op aansluitende uitkering hadden en de tweede keer niet, vervallen. De garantie wordt nu weer toegevoegd. Voorzover zich vanaf 1 maart 2004 gevallen hebben voorgedaan die onder de met terugwerkende kracht herstelde uitkeringsgarantie vallen, worden de aanspraken door UWV hersteld.

Artikel III

In artikel III is een overgangsbepaling opgenomen die er in voorziet dat hoofdstuk 3 van het BZA, zoals dat luidde op 31 december 2006, van toepassing blijft op degene aan wie uiterlijk op die dag een suppletie-uitkering op grond van het BZA is toegekend.

Artikel IV

Omdat de garantie, als bedoeld in artikel II onbedoeld was vervallen, werkt deze wijziging terug tot de datum van inwerkingtreding van Stb. 2004, 438: 1 maart 2004.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven