Wet van 22 november 2007, houdende verlenging van de totale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de totale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van ter beschikking gestelden te verlengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 38j wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «met een jaar» vervangen door: met een jaar, dan wel met twee jaren,.

2. In het tweede lid wordt «drie jaren» vervangen door: negen jaren.

B

In artikel 38g, eerste lid, wordt «voor de tijd van een jaar» vervangen door: voor de tijd van een jaar, dan wel voor de tijd van twee jaren,.

ARTIKEL II

Deze wet is tevens van toepassing op ter beschikking gestelden wier verpleging van overheidswege op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, voorwaardelijk is beëindigd.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 22 november 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Uitgegeven de negenentwintigste november 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 28 238

Naar boven