Besluit van 14 november 2007, houdende aanpassing van de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de bezoldigingsbedragen van ministers en staatssecretarissen en van leden van de Hoge Colleges van Staat in verband met de aanpassing per 1 januari 2007, 1 april 2008 en 1 april 2009 van de salarissen van het rijkspersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 september 2007, nr. CS/CWZ/WVOB 2007-0000301582;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, 1, tweede lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, 6 van de Wet van 11 september 1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 1993, 218) en 1, derde lid, van de Wet bezoldiging Nationale ombudsman;

De Raad van State gehoord (advies van 10 oktober 2007, nr. W04.07.0354/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 november 2007, nr. STAF/CWZ/WVOB 2007-0000405988;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, wordt «€ 6645,49» vervangen door: € 6778,40.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt «€ 6778,40» vervangen door: € 7027,65.

C

In artikel 2, eerste lid, wordt «€ 7027,65» vervangen door: € 7168,20.

D

In artikel 2, eerste lid, wordt «€ 7168,20» vervangen door: € 7311,56.

ARTIKEL II

De Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «€ 9610,50» vervangen door «€ 9924,89» en wordt «€ 9014,91» vervangen door: € 9315,60.

B

In artikel 1, eerste lid, wordt «€ 9924,89» vervangen door «€ 10.123,39» en wordt «€ 9315,60» vervangen door: € 9501,91.

C

In artikel 1, eerste lid, wordt «€ 10.123,39» vervangen door «€ 10.325,86» en wordt «€ 9501,91» vervangen door: € 9691,95.

ARTIKEL III

De Wet van 11 september 1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 1993, 218) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt € 9610,50» vervangen door «€ 9924,89», wordt «€ 9014,91» vervangen door «€ 9315,60» en wordt «€ 8457,10» vervangen door: € 8744,96.

B

In artikel 1, eerste lid, wordt € 9924,89» vervangen door «€ 10.123,39», wordt «€ 9315,60» vervangen door «€ 9501,91» en wordt «€ 8744,96» vervangen door: € 8919,86.

C

In artikel 1, eerste lid, wordt € 10.123,39» vervangen door «€ 10.325,86», wordt «€ 9501,91» vervangen door «€ 9691,95» en wordt «€ 8919,86» vervangen door: € 9098,26.

D

In artikel 4, eerste lid, wordt € 9610,50» vervangen door «€ 9924,89» en wordt «€ 8457,10» vervangen door: € 8744,96.

E

In artikel 4, eerste lid, wordt € 9924,89» vervangen door «€ 10.123,39» en wordt «€ 8744,96» vervangen door: € 8919,86.

F

In artikel 4, eerste lid, wordt € 10.123,39» vervangen door «€ 10.325,86» en wordt «€ 8919,86» vervangen door: € 9098,26.

ARTIKEL IV

De Wet bezoldiging Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt € 9610,50» vervangen door «€ 9924,89» en wordt «€ 8457,10» vervangen door: € 8744,96.

B

In artikel 1, eerste lid, wordt € 9924,89» vervangen door «€ 10.123,39» en wordt «€ 8744,96» vervangen door: € 8919,86.

C

In artikel 1, eerste lid, wordt € 10.123,39» vervangen door «€ 10.325,86» en wordt «€ 8919,86» vervangen door: € 9098,26.

ARTIKEL V

  • 1. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

  • 2. De artikelen I, onderdeel B, II, onderdeel A, III, onderdelen A en D, en IV, onderdeel A, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2007.

  • 3. De artikelen I, onderdeel C, II, onderdeel B, III, onderdelen B en E, en IV, onderdeel B, treden in werking met ingang van 1 april 2008.

  • 4. De artikelen I, onderdeel D, II, onderdeel C, III, onderdelen C en F, en IV, onderdeel C, treden in werking met ingang van 1 april 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 14 november 2007

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Uitgegeven de negenentwintigste november 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Op 25 mei 2007 is de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2007–2010 tot stand gekomen. Deze overeenkomst houdt onder meer in een verhoging van het salaris van het rijkspersoneel per 1 januari 2007 met 2,3%, per 1 april 2008 met 2% en per 1 april 2009 met 2%. Tevens is per 1 januari 2007 de nominale eindejaarsuitkering verdisconteerd in de salarissen. De schadeloosstelling van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de bezoldigingsbedragen van ministers, staatssecretarissen, de vicepresident en de leden van de Raad van State, de president en de leden van de Algemene Rekenkamer en van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsman volgen de aanpassingen van de salarissen van het rijkspersoneel. Dit besluit regelt de aanpassing van de genoemde schadeloosstelling en bezoldigingsbedragen in de onderscheiden wetten.

De schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal was nog niet aangepast aan de verhoging van het salaris van het rijkspersoneel per 1 januari 2006. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt deze omissie te herstellen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven