Wet van 15 november 2007 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van richtlijn nr. 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (PbEU L 326)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om richtlijn nr. 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (PbEU L 326) in de Vreemdelingenwet 2000 te implementeren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma in onderdeel p, een onderdeel toegevoegd, luidende:

q. richtlijn asielprocedures: Richtlijn nr. 2005/85/EG van de Raad van de Europese Unie van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (PbEU L 326).

B

Aan artikel 30 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het eerste lid, onder d.

C

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma wordt in het tweede lid een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

l. de vreemdeling afkomstig is uit een land dat ingevolge artikel 29 van de richtlijn asielprocedures door de Raad is opgenomen in de in dat artikel bedoelde gemeenschappelijke minimumlijst van derde landen die als veilig land van herkomst worden beschouwd.

2. In het derde lid wordt de zinsnede «het tweede lid, onder j en k» vervangen door: «het tweede lid, onder g tot en met l».

D

Er wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 31a

  • 1. De aanvraag wordt niet aangemerkt als herhaalde aanvraag als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, indien:

    a) een eerdere aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 is afgewezen op grond van artikel 30, eerste lid, onder d, of met toepassing van artikel 31, tweede lid, onder h, en

    b) het betrokken derde land de vreemdeling niet tot zijn grondgebied heeft toegelaten, en

    c) de vreemdeling wederom een aanvraag indient tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 15 november 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Uitgegeven de zevenentwintigste november 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 976

Naar boven