Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Flora- en faunawet in verband met de regulering van gebruik van niet-selectieve vangmiddelen en enkele andere zaken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Flora- en faunawet beter te laten aansluiten op het Europeesrechtelijke kader;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Flora- en faunawet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van het huidige laatste onderdeel door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

walvissen: baleinwalvissen en potvissen;

richtlijn 79/409/EEG: richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PbEG L 103);

richtlijn 92/43/EEG: richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206).

B

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

  • 1. Onverminderd artikel 9 is het verboden zonder vergunning van Onze Minister van een Nederlands schip uit walvissen te vangen of te doden dan wel aan boord van een zodanig schip walvissen te verwerken.

  • 2. Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid worden voorschriften verbonden ter bescherming van de walvisstand dan wel ter bevordering van het wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot walvissen.

  • 3. Bij de voorschriften, bedoeld in het tweede lid, wordt verboden:

    a. walvissen van bepaalde soorten, walvissen die een bepaalde lengte niet hebben bereikt en vrouwelijke walvissen die vergezeld worden door jonge walvissen, te vangen of te doden;

    b. walvissen in bepaalde zeegebieden te vangen, te doden of te verwerken;

    c. gedode walvissen niet, niet tijdig of niet volledig te verwerken.

  • 4. De voorschriften, bedoeld in het derde lid, kunnen voorts onder meer regels inhouden omtrent het vangen, doden of verwerken van walvissen in bepaalde tijdvakken, omtrent het tijdstip, waarop de walvisvangst ieder seizoen moet worden gestaakt, omtrent de wijze van beloning van de harpoeniers en de bemanningen van de vaartuigen waarmee de walvisvangst wordt uitgeoefend, dan wel omtrent de door de vergunningplichtige met betrekking tot de walvisvangst te verstrekken gegevens.

  • 5. Onze Minister kan aan de vergunning verbonden voorschriften wijzigen of intrekken dan wel aan die voorschriften nieuwe toevoegen.

C

Na artikel 15 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 15 en 72 is het, ingeval op grond van Hoofdstuk V, titel III, een afwijking van artikel 9 wordt toegepast, verboden gebruik te maken van alle middelen, installaties of methoden voor het massale of niet-selectieve bemachtigen, vangen of doden van vogels als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, of die de plaatselijke verdwijning van deze soorten tot gevolg kunnen hebben.

  • 2. Tot de middelen, bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval:

    a. de middelen, bedoeld in bijlage IV, onderdeel a, van richtlijn 79/409/EEG; en

    b. elke achtervolging met behulp van de vervoersmiddelen, bedoeld in bijlage IV, onderdeel b, van richtlijn 79/409/EEG, op de in de bijlage omschreven wijze.

Artikel 15b

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 15 en 72 is het, ingeval op grond van Hoofdstuk V, titel III, een afwijking van artikel 9 wordt toegepast, verboden om dieren die behoren tot de soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, of bijlage V, onderdeel a, van richtlijn 92/43/EEG, te bemachtigen, te vangen of te doden met gebruikmaking van niet-selectieve middelen die de plaatselijke verdwijning of ernstige verstoring van de rust van de populaties van deze soorten tot gevolg kunnen hebben.

  • 2. Tot de middelen, bedoeld in het eerste lid, behoren in in ieder geval:

    a. de middelen, bedoeld in bijlage VI, onderdeel a, van richtlijn 92/43/EEG; en

    b. elke vorm van vangen en doden, vanuit de vervoersmiddelen, bedoeld in bijlage VI, onderdeel b, van richtlijn 92/43/EEG.

D

In artikel 31, eerste lid, wordt «de artikelen 32 tot en met 59» vervangen door: de artikelen 15a, 15b en 32 tot en met 59.

E

Artikel 46, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «richtlijn (EEG) nr. 79/409 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (pbEG L 103)» vervangen door: richtlijn 79/409/EEG.

2. In onderdeel d wordt «richtlijn (EEG) nr. 92/43 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (pbEG L 206)» vervangen door: richtlijn 92/43/EEG.

F

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «bij of krachtens de artikelen 9 tot en met 18, 53, eerste lid, onderdelen c en d, 72, vijfde lid, en 74» vervangen door: bij of krachtens de artikelen 9 tot en met 15, 15a, 15b, tweede lid in samenhang met het eerste lid, 16, 17, 18, 53, eerste lid, onderdelen c en d, 72, vijfde lid, en 74.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met het zesde lid tot derde tot en met zevende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een ontheffing die betrekking heeft op vogels als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, of op soorten als bedoeld in bijlage IV, onderdeel a, of, voorzover de ontheffing betrekking heeft op artikel 15b, soorten als bedoeld in bijlage V, onderdeel a, van richtlijn 92/43/EEG, wordt uitsluitend verleend voor zover de grond als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a tot en met e, overeenstemt met een van de gronden, genoemd in artikel 9 van richtlijn 79/409/EEG onderscheidenlijk artikel 16 van richtlijn 92/43/EEG.

G

Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 18, 50, 51, 52, 53, 58, 59, tweede lid, 64, tweede lid, en 72, vijfde lid» vervangen door: bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 15a, 15b, tweede lid in samenhang met het eerste lid, 16, 17, 18, 50, 51, 52, 53, 58, 59, tweede lid, 64, tweede lid, en 72, vijfde lid.

2. In het zesde lid wordt «het vierde lid» vervangen door: «het vijfde lid» en wordt «de richtlijn (EEG) nr. 92/43 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206)» vervangen door: richtlijn 92/43/EEG.

H

Artikel 87 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «eenmaal» vervangen door: tweemaal.

2. Het derde lid vervalt.

3. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

ARTIKEL II

De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder 4°, vervalt de zinsnede met betrekking tot de Wet op de walvisvangst 1960.

B

In artikel 1a, onder 2°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Flora- en faunawet «de artikelen 8, 9, 11, 12, 14, eerste, tweede en derde lid, 15, eerste en tweede lid, 17, 18, eerste lid, 26, derde en vijfde lid, 47 en 73» vervangen door: de artikelen 8, 9, 11, 12, 12a, 14, eerste, tweede en derde lid, 15, eerste en tweede lid, 15a, 15b, 17, 18, eerste lid, 26, derde en vijfde lid, 47 en 73.

ARTIKEL III

De Wet op de Walvisvangst 1960 wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2. Ingeval de wet na 30 juni 2007 inwerking treedt, werkt artikel I, onderdeel H, eerste lid, terug tot en met 1 juli 2007.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 11 oktober 2007

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de tweeëntwintigste november 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 940

Naar boven