Besluit van 1 november 2007, houdende wijziging van enkele besluiten in verband met reductie van administratieve lasten en aanpassing van een aantal besluiten in verband met verwijzing naar het Schepenbesluit 1965, en aanpassing van het Scheepvaartreglement territoriale zee in verband met havenstaatcontrole

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 12 juli 2007, nr. HDJZ/SCH/2007-436, Hoofddirectie Juridische Zaken, mede namens Onze Ministers van Justitie en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op het op 1 november 1974 te Londen totstandgekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en de artikelen 349, derde lid, 407, zesde lid, van het Wetboek van Koophandel, 3 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, artikelen 21, eerste lid, en 29 van de Kernenergiewet, 5, eerste lid, en 58, eerste lid, van de Binnenschepenwet, 17, eerste lid, en 64 van de Zeevaartbemanningswet, op richtlijn nr. 2001/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 2001 houdende wijziging van richtlijn 95/21/EG van de Raad betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruikmaken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole) (PbEG 2002, L19), en op artikel 4, derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet;

De Raad van State gehoord (advies van 22 oktober 2007, nr. W09.07.0223/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 29 oktober 2007, nr. HDJZ/SCH/2007-1369, Hoofddirectie Juridische Zaken, mede namens Onze Ministers van Justitie en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De artikelen 4 en 6 en de Bijlagen I tot en met III van het Besluit dagboeken voor schepen 1970 vervallen.

ARTIKEL II

In artikel 43, vierde lid, van het Schepelingenbesluit wordt «iedere week» vervangen door: iedere maand.

ARTIKEL III

Artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen komt te luiden:

b. de bij of krachtens de Schepenwet voorgeschreven reddingsmiddelen en voorzieningen;.

ARTIKEL IV

Het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 14, eerste lid, onderdeel a, wordt «de International Maritime Dangerous Goods Code (Trb. 1961, 84), dan wel het bepaalde bij of krachtens het Schepenbesluit 1965 (Stb. 367)» vervangen door: de International Maritime Dangerous Goods Code, bedoeld in hoofdstuk VII, deel A-1, van het op 1 november 1974 te Londen totstandgekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen.

B

In artikel 16, eerste lid, onderdeel a, wordt «de International Maritime Dangerous Goods Code, dan wel het bepaalde bij of krachtens het Schepenbesluit 1965 (Stb. 367)» vervangen door: de International Maritime Dangerous Goods Code, bedoeld in hoofdstuk VII, deel A-1, van het op 1 november 1974 te Londen totstandgekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 158) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen.

ARTIKEL V

Het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel j wordt «zoals bedoeld in artikel 3 van Bijlage IV van het Schepenbesluit 1965» vervangen door: zoals bedoeld in Hoofdstuk II-2/A van het SOLAS-verdrag.

2. Onderdeel u komt te luiden:

u. High-Speed Craft Code: de ingevolge hoofdstuk X van het SOLAS-verdrag toepasselijke High-Speed Craft Code;.

3. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel v door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

w. SOLAS-verdrag: het op 1 november 1974 te Londen totstandgekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen.

B

Artikel 117, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De kapitein van elk schip draagt er zorg voor dat voor het ondernemen van een reis en gedurende de reis overeenkomstig Hoofdstuk III/10 van het SOLAS-verdrag voldoende sloepsgasten aan boord zijn die in het bezit zijn van het certificaat, bedoeld in artikel 88.

C

In de artikelen 118, eerste lid, en 121, eerste lid, wordt «zoals omschreven in artikel 2 van bijlage V bij het Schepenbesluit 1965» telkens vervangen door: zoals omschreven in Hoofdstuk IV van het SOLAS-verdrag.

D

In artikel 121, eerste lid, wordt «bedoeld in de Bijlage bij Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 315/1997, Section A-VIII/2, eerste lid» vervangen door: bedoeld in Sectie A-VIII/2, part 1, van de STCW-Code.

ARTIKEL VI

In artikel 77, eerste lid, van het Besluit zeevisvaartbemanning wordt «zoals omschreven in artikel 2 van bijlage V van het Schepenbesluit 1965» vervangen door: zoals omschreven in Hoofdstuk IV van het SOLAS-verdrag.

ARTIKEL VII

In artikel 9.06 van bijlage III van het Binnenschepenbesluit wordt «zoals omschreven in hoofdstuk A van bijlage IV, behorende bij het Schepenbesluit» vervangen door: zoals omschreven in Hoofdstuk II-2 van het op 1 november 1974 te Londen totstandgekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen.

ARTIKEL VIII

In artikel 20 van het Scheepvaartreglement territoriale zee wordt na «5, eerste tot en met zesde lid», ingevoegd: en tiende lid.

ARTIKEL IX

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 1 november 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de tweeëntwintigste november 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

Dit besluit is mede tot stand gekomen op voordracht van de Ministers van Justitie en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

§ 1. Reductie van administratieve lasten voor het bedrijfsleven

In 2004 is het kabinetsplan aanpak administratieve lasten voor het bedrijfsleven geïntroduceerd. In dat kader heeft mijn ministerie in de rapportage «Minder lastig voor bedrijven» een pakket reductiemaatregelen voorgesteld om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen.1 Het programma gaat uit van een vermindering van de administratieve lasten met 25% in de periode 2003-2006. Onlangs heb ik de Kamer per brief geïnformeerd over de voortgang van de reductie van de administratieve lasten op het terrein van Verkeer en Waterstaat.2 De brief geeft tevens beeld van de resultaten die in de komende jaren op dit punt verwacht mogen worden.

Ter uitvoering van de kabinetsdoelstelling zijn met het onderhavige besluit reductiemaatregelen getroffen op het terrein van de zeevaart. In dat verband daarmee worden wijzigingen aangebracht in het Besluit dagboeken voor schepen 1970 en in het Schepelingenbesluit.

De totale lastenreductie die met dit besluit voor het bedrijfsleven in de zeevaartsector wordt gerealiseerd bedraagt € 1.073.466 (€ 2.402 + € 1.071.064). Een concept van dit besluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). Actal heeft besloten het concept-besluit niet te selecteren voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Het wijzigingsbesluit leidt niet tot administratieve lasten voor de burger.

§ 2. Technische wijzigingen

Met het onderhavige besluit zijn tevens enkele technische wijzigingen doorgevoerd. Het merendeel van de technische wijzigingen bestaat uit het aanpassen van verwijzingen naar het Schepenbesluit 1965.

Met het onderhavige besluit is in vijf besluiten de verwijzing naar het Schepenbesluit 1965 aangepast. In navolging van het Schepenbesluit 2004 is daar waar mogelijk een dynamische verwijzing opgenomen naar het toepasselijke hoofdstuk van het op 1 november 1974 te Londen totstandgekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en naar de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen (verder: het SOLAS-verdrag). Met de dynamische verwijzing behoeft het desbetreffende besluit niet bij elke wijziging van het SOLAS-verdrag te worden aangepast. De gevallen waarin verwijzing naar het Schepenbesluit 1965 niet is vervangen door een dynamische verwijzing naar het SOLAS-verdrag komen in de artikelgewijze toelichting aan de orde. Tevens worden daar de overige technische wijzigingen toegelicht.

§ 3. Voorhangprocedure en voorpublicatie

Bij brief van 20 augustus 2007 van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat aan de voorzitters van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft de in artikel 58, tweede lid, van de Binnenschepenwet voorgeschreven overlegging aan de Staten-Generaal plaatsgevonden (Kamerstukken 2006/07, 29 515, nr. 205). Er zijn hierop geen reacties gekomen.

Ter uitvoering van artikel 58, tweede lid, van de Binnenschepenwet is tevens een voorontwerp van dit besluit met een voorontwerp van de nota van toelichting bekendgemaakt in de Staatscourant van 21 augustus 2007 (Stcrt. 160). Hier zijn geen reacties op gekomen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I: Besluit dagboeken voor schepen 1970

In artikel 4 van het Besluit dagboeken voor schepen 1970 waren twee verplichtingen opgenomen. Dit betrof in de eerste plaats de verplichting om in het scheepsdagboek voor zeeschepen een uittreksel van het certificaat van uitwatering op te nemen. In het in 2001 door Cap Gemini Ernst & Young verrichte onderzoek naar de uit de bestaande wet- en regelgeving op het terrein van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voortvloeiende administratieve lasten (hierna: de nulmeting) zijn met de opname van een uittreksel van het certificaat van uitwatering in het scheepsdagboek administratieve lasten van € 2.402 gemoeid. Aangezien voornoemd certificaat ingevolge artikel 4 van het Schepenbesluit 2004 reeds aanwezig is aan boord van een schip, is in verband met het streven naar vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven besloten de verplichting om in het scheepsdagboek voor zeeschepen een uittreksel van het certificaat van uitwatering op te nemen te schrappen. De tweede verplichting in artikel 4 van het Besluit dagboeken voor schepen 1970 betrof de gemiddelde diepgang bij aflading tot het middelpunt van de ring van het uitwateringsmerk te vermelden in het scheepsdagboek. Uit de gegevens van het certificaat van uitwatering is deze diepgang reeds af te leiden, zodat het niet noodzakelijk is om er tevens melding van te maken in het scheepsdagboek.

Met het onderhavige besluit is artikel 4 in zijn geheel vervallen.

Naast de aanpassing in verband met de reductie van administratieve lasten, zijn artikel 6 en de Bijlagen I tot en met III van het Besluit dagboeken van schepen 1970 vervallen. In artikel 6 was bepaald dat het dagboek voor zeevissers- en kustvissersschepen kon worden gecombineerd met het radiotelefonie-dagboek. In 1992 is met wijziging van het Schepenbesluit 1965 (Stb. 1992, 35) het radiodagboek (telefonie) als apart dagboek geschrapt en met de inwerkingtreding van artikel 64 van het Schepenbesluit 2004 is voor wat betreft de verplichting om de aan boord aanwezige dagboeken bij te houden aangeknoopt bij hetgeen daarover in de toepasselijke verdragen en Codes is geregeld. Artikel 6 kan derhalve vervallen.

Bijlagen I tot en met III bevatten modellen voor een scheepsdagboek voor zeeschepen, voor een machine-dagboek voor zeeschepen die door mechanische kracht worden voortbewogen en voor een dagboek voor zeevissers- en kustvissersschepen. Met de wijziging van het Besluit dagboeken van schepen 1970 (Stb. 1990, 178) is in artikel 3 de bevoegdheid tot vaststelling van de modellen gedelegeerd naar een ministeriële regeling. Daarbij is evenwel verzuimd de bijlagen I tot en met III van dat besluit in te trekken. Dit verzuim is met het onderhavige besluit hersteld. De modellen voor de hiervoor genoemde dagboeken zijn thans opgenomen in de Regeling vaststelling model dagboeken voor schepen.

Artikel II: Schepelingenbesluit

In artikel 43, vierde lid, van het Schepelingenbesluit is een wekelijkse inspectie voorgeschreven van de voorraden van levensmiddelen en water en van de toestand van alle ruimten en uitrustingen gebruikt voor de bewaring en de behandeling daarvan en voor het bereiden en het opdienen van maaltijden. Van de bevindingen van de inspectie dient melding te worden gemaakt in het scheepsdagboek. Deze inspectie en vermelding in het scheepsdagboek zijn in de nulmeting aangemerkt als een administratieve last van € 1.392.383.

Uit de praktijk blijkt dat degenen die aan boord van een schip belast zijn met de dagelijkse zorg voor de maaltijden en het voorraadbeheer, zonder dat zulks is voorgeschreven, reeds dagelijks de toestand van de te inspecteren onderdelen in de gaten houden en zo nodig actie ondernemen. Derhalve kan worden geconstateerd dat de in artikel 43, vierde lid, van het Schepelingenbesluit voorgeschreven wekelijkse inspectie en vermelding daarvan als een administratieve last kan worden aangemerkt die kan worden gereduceerd zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de leefomstandigheden van de bemanning.

De mogelijkheid om de administratieve last te reduceren is echter beperkt door internationale verplichtingen: de inspectie en de vermelding in het scheepsdagboek is verplicht gesteld in artikel 7 van het op 27 juni 1946 te Seattle tot stand gekomen Verdrag betreffende de voeding en de daarmede verband houdende verzorging van de bemanning aan boord van schepen (Verdrag nr. 68 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar achtentwintigste zitting, (Trb. 1957, 173)). Het is echter aan de lidstaat om te bepalen met welke interval deze inspectie dient plaats te vinden. Gekozen is om de inspectie in plaats van wekelijks, maandelijks voor te schrijven. Door de inspectie en melding daarvan in het scheepsdagboek van wekelijks in maandelijks te veranderen worden de administratieve lasten teruggebracht tot € 321.319. Dit levert een reductie op van € 1.071.064.

Artikel III: Besluit vervoer gevaarlijke stoffen

Het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen verwees voor reddingmiddelen en voorzieningen naar bijlage XIA van het Schepenbesluit 1965. Voor kleine vaartuigen, zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Schepenbesluit 1965, is bijlage XIA van het Schepenbesluit 1965 vooralsnog van kracht gebleven. Op de overige schepen is in het Schepenbesluit 2004 het SOLAS-verdrag van toepassing verklaard.

Het Schepenbesluit 1965 en het Schepenbesluit 2004 berusten beide op de Schepenwet. Om die reden is de verwijzing vervangen door «de bij of krachtens de Schepenwet toegestane reddingsmiddelen en voorzieningen».

Artikel IV: Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen

De International Maritime Dangerous Goods (IMDG) Code bevat behalve een classificatie van gevaarlijke stoffen, voorschriften voor het vervoer van verpakte gevaarlijke stoffen. In de artikelen 14 en 16 van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen werd verwezen naar een oude versie van de IMDG-Code en naar het Schepenbesluit 1965.

De verwijzing is vervangen door een dynamische verwijzing naar de IMDG-Code, bedoeld in Hoofdstuk VII, deel A, van het SOLAS-verdrag. In voornoemd hoofdstuk is de verwijzing naar de juiste versie van de IMDG-Code opgenomen, te weten de bij resolutie MSC.122(75) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de International Maritime Organisation (IMO) aangenomen International Maritime Dangerous Goods (IMDG) Code. Mocht de IMDG-Code in de toekomst worden gewijzigd, dan wordt de verwijzing in het SOLAS-verdrag daaraan aangepast.

Artikel V: Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart

Onderdeel A

In het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart is in artikel 1, eerste lid, onderdelen j en u, voor wat betreft de definities van een ro-ro-passagiers-schip en de High-Speed Craft Code een verwijzing opgenomen naar het SOLAS-verdrag.

Onderdeel B

In artikel 117, eerste lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart werd verwezen naar het Schepenbesluit 1965 voor een invulling van het voldoende aantal sloepsgasten. In artikel 10, derde lid, van Bijlage XIA van het Schepenbesluit 1965 was een tabel opgenomen waaruit het minimum aantal sloepsgasten per reddingboot kon worden afgelezen. Sloepsgasten zijn bemanningsleden die bekwaam worden geacht om in geval van nood een reddingssloep te besturen. In Hoofdstuk III/10 van het SOLAS-verdrag is de tabel vervangen door een doelvoorschrift waarin is bepaald dat er voldoende sloepsgasten aan boord zijn om de reddingssloepen te bemannen. In het Schepenbesluit 2004 komt een tabel voor het minimum aantal sloepsgasten niet meer terug.

De controle op de aanwezigheid van voldoende sloepsgasten aan boord van een zeeschip is gewaarborgd gebleven door middel van het bemanningsplan. Om een geldig bemanningscertificaat te kunnen verkrijgen, dient de scheepsbeheerder ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Zeevaartbemanningswet bij de aanvraag van een dergelijk certificaat een bemanningsplan voor het betrokken schip toe te voegen. Een bemanningscertificaat wordt afgegeven door de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. In de bijlage bij de Regeling bemanningsplan zeevaart is in onderdeel 21 vastgelegd dat het bemanningsplan een voorstel tot een bemanningssamenstelling bevat. Onderdeel 26 schrijft voor dat er een gedetailleerde beschrijving van de taakverdeling voor de bemanningsleden bij het verlaten van het schip in het bemanningsplan wordt opgenomen. Aldus controleert de Inspectie Verkeer en Waterstaat in het bemanningsplan de aanwezigheid van een voldoende aantal sloepsgasten aan boord van een schip.

Onderdeel C

In de artikelen 118, eerste lid, en 121, eerste lid, van het besluit is voor wat betreft het zeegebied A2 dynamisch verwezen naar het SOLAS-verdrag.

Onderdeel D

Door middel van een wijziging van artikel 121, eerste lid, is de daarin opgenomen verwijzing naar Section A-VIII/2, eerste lid, van de bijlage bij de Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 315/1997 (Stcrt. 1997, 104) vervangen door een verwijzing naar sectie A-VIII/2, paragraaf 1, van de STCW-Code, behorend bij het op 7 juli 1978 te London tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144), zoals dat is herzien op 7 juli 1995 (Trb. 1996, 249) en op 4 juni 1997 (Trb. 2006, 40). Reden voor deze wijziging is dat de voornoemde bekendmaking is vervallen. De inhoud van Section A-VIII/2, eerste lid, van de bijlage bij de bekendmaking is gelijk aan de inhoud van sectie A-VIII/2, paragraaf 1, van de STCW-Code. Daarmee is de verwijzing inhoudelijk onveranderd gebleven.

Artikelen VI en VII: Besluit zeevisvaartbemanning en Binnenschepenbesluit

In het eerste lid van artikel 77 van het Besluit zeevisvaartbemanning en in artikel 9.06 van bijlage III van het Binnenschepenbesluit zijn dynamische verwijzingen naar het SOLAS-verdrag opgenomen.

Artikel VIII

Voor het strafbaar stellen van de meldplicht die door middel van het toevoegen van een tiende lid aan artikel 5 van het Scheepvaartreglement territoriale zee in het leven is geroepen (Stb. 2007, 371, artikel 14), is ook artikel 20 van dat scheepvaartreglement nog aangepast. Zie ook het artikelsgewijze deel van de nota van toelichting bij de hiervoor genoemde wijziging van de meldplicht.

Omdat het slechts het herstel van een kleine omissie betreft, is afgezien van het voor dit onderdeel opnemen van een transponeringstabel voor de Havenstaatrichtlijn waaruit deze wijziging voortvloeit: richtlijn nr. 2001/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 2001 houdende wijziging van richtlijn 95/21/EG van de Raad betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruikmaken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole) (PbEG 2002, L19).

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

,


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Kamerstukken II 2003/04, 29 515, nr. 4.

XNoot
2

Kamerstukken II 2005/06, 29 362, nr. 105.

Naar boven