Besluit van 30 oktober 2007, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 oktober 2007, nr. DJZ2007105805, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel VIII van de wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet Milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) (Stb. 414);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

De wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), treedt met ingang van 15 november 2007 in werking, met uitzondering van artikel I, onder I, van die wet, voor zover dat betrekking heeft op het in dat onderdeel opgenomen artikel 5.8.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 oktober 2007

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de achtste november 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Krachtens dit besluit treedt de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking met ingang van 15 november 2007.

Uitgezonderd van inwerkingtreding wordt artikel I, onder I, van die wet, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op het in dat onderdeel opgenomen artikel 5.8. Artikel VIII van die wet biedt daarvoor de mogelijkheid. Het niet in werking treden van het genoemde onderdeel, voor zover betrekking hebbend op artikel 5.8, volgt uit de betreffende toezegging van de Minister van VROM aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal, na bezwaren van de Kamer tegen dit artikel (vanwege de daarin opgenomen mogelijkheid om tijdelijk bij lagere regeling te kunnen afwijken van een wet in formele zin), laatstelijk gedaan bij brief van 26 september 2007 (Kamerstukken I 2006/2007, 30 489, N). Artikel 5.8 zal derhalve niet worden ingevoegd in de Wet milieubeheer. Het artikel zal voorts vervallen ingevolge de toekomstige implementatiewet voor de komende nieuwe richtlijn betreffende luchtkwaliteit en schone lucht voor Europa en dan uit de genoemde wet van 11 oktober 2007 worden geschrapt. Artikel 5.8 zal derhalve niet worden ingevoegd in, en geen deel uit gaan maken van, de Wet milieubeheer.

Gelet op de urgentie van de aanpak van de luchtkwaliteitsproblematiek, noodzakelijk om de gezondheidsrisico’s te beperken en ruimtelijke ontwikkelingen vlot te trekken, wordt met de inwerkingtreding niet gewacht tot het eerstvolgende tijdstip in het kader van de zogenoemde vaste verandermomenten voor de regelgeving, te weten 1 januari 2008. Ook de met de wet plaatsvindende implementatie van de zogenoemde vierde dochterrichtlijn luchtkwaliteit die op 15 februari van dit jaar had moeten zijn voltooid duldt geen verder uitstel.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven