Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2007, 433 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2007, 433 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 23 februari 2007; nr. 5470921/07/6;
Gelet op de implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (PbEU L 76), op artikel 7, eerste lid, 10, tweede lid en 17, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en op artikel 2 van het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau;
De Raad van State gehoord (advies van 21 maart 2007, nr. W03.07.0057/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 18 oktober 2007, nr. 5510993/07/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Centraal Justitieel Incassobureau heeft tot taak de officier van justitie te ondersteunen bij zijn taken met betrekking tot de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties.
Het model van het certificaat, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en 17, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, wordt als volgt vastgesteld:
1. Een certificaat dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat en wordt meegezonden met de beslissing waarbij een geldelijke sanctie is opgelegd welke in Nederland moet worden erkend en ten uitvoer gelegd, is gesteld in de Nederlandse taal of, indien Nederland zulks heeft meegedeeld in een bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring, in een van de in die verklaring genoemde talen.
2. Een certificaat dat is afgegeven door de officier van justitie en wordt meegezonden met een beslissing waarbij een geldelijke sanctie is opgelegd, is gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waaraan de beslissing met het oog op de tenuitvoerlegging aldaar wordt gezonden dan wel, indien die lidstaat zulks heeft meegedeeld in een bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring, in een van de in die verklaring genoemde talen.
De lijst, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, luidt als volgt:
1. Deelneming aan een criminele organisatie
2. Terrorisme
3. Mensenhandel
4. Seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie
5. Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
6. Illegale handel in wapens, munitie en explosieven
7. Corruptie
8. Fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen
9. Witwassen van opbrengsten van misdrijven
10. Valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro
11. Cybercriminaliteit
12. Milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten
13. Hulp bij illegale binnenkomst en verblijf
14. Moord en doodslag, zware mishandeling
15. Illegale handel in menselijke organen en weefsels
16. Ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling
17. Racisme en vreemdelingenhaat
18. Georganiseerde of gewapende diefstal
19. Illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen
20. Oplichting
21. Racketeering en afpersing
22. Namaak van producten en productpiraterij
23. Vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten
24. Vervalsing van betaalmiddelen
25. Illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars
26. Illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen
27. Handel in gestolen voertuigen
28. Verkrachting
29. Opzettelijke brandstichting
30. Misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen
31. Kaping van vliegtuigen of schepen
32. Sabotage
33. Gedragingen in strijd met de verkeersregels, met inbegrip van overtredingen van de rij- en rusttijdenwetgeving en van de wetgeving inzake gevaarlijke goederen
34. Smokkel van goederen
35. Inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten
36. Bedreigingen en daden van geweld jegens personen, met inbegrip van geweld tijdens sportevenementen
37. Opzettelijke vernieling
38. Diefstal
39. Strafbare feiten die door de beslissingsstaat worden vastgesteld en die onder uitvoeringsverplichtingen vallen welke voortkomen uit instrumenten op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning komt te luiden als volgt:
Dit besluit treedt in werking op hetzelfde tijdstip als waarop de wet van 27 september 2007 (Stb. 354) tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (PbEG L 76) (Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties) in werking treedt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Uitgegeven de achtste november 2007
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Het onderhavige besluit geeft uitvoering aan artikel 7, eerste lid, 10, tweede lid en 17, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, welke wet strekt tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (PbEG L 76).
Het kaderbesluit en genoemde wet beogen de strafrechtelijke samenwerking tussen lidstaten op het terrein van de tenuitvoerlegging van geldelijke sancties te versnellen en te vereenvoudigen. Een rechterlijke beslissing, houdende een geldelijke sanctie, uitgevaardigd in de ene lidstaat dient zonder uitgebreide toetsing te worden erkend en ten uitvoer gelegd in de lidstaat waar de veroordeelde zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft of beschikt over inkomsten of vermogen waarop de sanctie kan worden verhaald.
Ingevolge artikel 2 van het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau (Stb. 1994, 408) is het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) belast met de taken die hem bij algemene maatregel van bestuur zijn opgedragen. Artikel 1 van het onderhavige besluit geeft uitvoering aan deze bepaling door de centrale rol van het CJIB bij de uitvoering van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, vast te leggen.
De ten uitvoer te leggen beslissing dient vergezeld te gaan van een ingevuld certificaat. In het certificaat zijn gegevens opgenomen die van belang zijn voor de tenuitvoerlegging van de beslissing. In artikel 2 van het onderhavige besluit wordt het model voor het genoemde certificaat vastgesteld. Ingevolge het kaderbesluit dient het certificaat te worden vertaald in de taal of een van de officiële talen van de uitvoerende lidstaat. Iedere lidstaat kan voorts met een verklaring aangeven dat het bereid is ook certificaten te accepteren die gesteld zijn in een of meer andere in de verklaring aangegeven talen. Dit talenregime is neergelegd in artikel 3. Nederland is voornemens in een verklaring aan te geven dat een in het Engels gesteld certificaat eveneens wordt geaccepteerd.
Het onderhavige kaderbesluit bepaalt tevens dat het vereiste van dubbele strafbaarheid voor een aantal nader op een lijst aangeduide delicten en delictsvormen niet mag worden ingeroepen. In artikel 4 van het besluit wordt de genoemde lijst met delicten en delictsvormen vastgesteld. Deze lijst komt overeen met de lijst zoals is vastgesteld in het kaderbesluit.
Uit het oogpunt van leesbaarheid en overzichtelijkheid is ervoor gekozen de uitvoeringsbepalingen in het onderhavige besluit op te nemen, in plaats van deze onder te brengen in het bestaande Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning. Om misverstanden te voorkomen wordt in artikel 5 voorgesteld de citeertitel van het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning te wijzigen.
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2007-433.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.