Besluit van 30 oktober 2007, houdende regels ter uitvoering van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties (Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 23 februari 2007; nr. 5470921/07/6;

Gelet op de implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (PbEU L 76), op artikel 7, eerste lid, 10, tweede lid en 17, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en op artikel 2 van het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau;

De Raad van State gehoord (advies van 21 maart 2007, nr. W03.07.0057/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 18 oktober 2007, nr. 5510993/07/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het Centraal Justitieel Incassobureau heeft tot taak de officier van justitie te ondersteunen bij zijn taken met betrekking tot de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties.

Artikel 2

Het model van het certificaat, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en 17, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, wordt als volgt vastgesteld:

stb-2007-433-1.gifstb-2007-433-2.gifstb-2007-433-3.gifstb-2007-433-4.gifstb-2007-433-5.gifstb-2007-433-6.gifstb-2007-433-7.gifstb-2007-433-8.gifstb-2007-433-9.gifstb-2007-433-10.gifstb-2007-433-11.gifstb-2007-433-12.gifstb-2007-433-13.gifstb-2007-433-14.gif

Artikel 3

  • 1. Een certificaat dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat en wordt meegezonden met de beslissing waarbij een geldelijke sanctie is opgelegd welke in Nederland moet worden erkend en ten uitvoer gelegd, is gesteld in de Nederlandse taal of, indien Nederland zulks heeft meegedeeld in een bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring, in een van de in die verklaring genoemde talen.

  • 2. Een certificaat dat is afgegeven door de officier van justitie en wordt meegezonden met een beslissing waarbij een geldelijke sanctie is opgelegd, is gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waaraan de beslissing met het oog op de tenuitvoerlegging aldaar wordt gezonden dan wel, indien die lidstaat zulks heeft meegedeeld in een bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring, in een van de in die verklaring genoemde talen.

Artikel 4

De lijst, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, luidt als volgt:

1. Deelneming aan een criminele organisatie

2. Terrorisme

3. Mensenhandel

4. Seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie

5. Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen

6. Illegale handel in wapens, munitie en explosieven

7. Corruptie

8. Fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen

9. Witwassen van opbrengsten van misdrijven

10. Valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro

11. Cybercriminaliteit

12. Milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten

13. Hulp bij illegale binnenkomst en verblijf

14. Moord en doodslag, zware mishandeling

15. Illegale handel in menselijke organen en weefsels

16. Ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling

17. Racisme en vreemdelingenhaat

18. Georganiseerde of gewapende diefstal

19. Illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen

20. Oplichting

21. Racketeering en afpersing

22. Namaak van producten en productpiraterij

23. Vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten

24. Vervalsing van betaalmiddelen

25. Illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars

26. Illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen

27. Handel in gestolen voertuigen

28. Verkrachting

29. Opzettelijke brandstichting

30. Misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen

31. Kaping van vliegtuigen of schepen

32. Sabotage

33. Gedragingen in strijd met de verkeersregels, met inbegrip van overtredingen van de rij- en rusttijdenwetgeving en van de wetgeving inzake gevaarlijke goederen

34. Smokkel van goederen

35. Inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten

36. Bedreigingen en daden van geweld jegens personen, met inbegrip van geweld tijdens sportevenementen

37. Opzettelijke vernieling

38. Diefstal

39. Strafbare feiten die door de beslissingsstaat worden vastgesteld en die onder uitvoeringsverplichtingen vallen welke voortkomen uit instrumenten op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Artikel 5

Artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning komt te luiden als volgt:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevelen tot inbeslagneming.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op hetzelfde tijdstip als waarop de wet van 27 september 2007 (Stb. 354) tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (PbEG L 76) (Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties) in werking treedt.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 30 oktober 2007

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de achtste november 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit geeft uitvoering aan artikel 7, eerste lid, 10, tweede lid en 17, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, welke wet strekt tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (PbEG L 76).

Het kaderbesluit en genoemde wet beogen de strafrechtelijke samenwerking tussen lidstaten op het terrein van de tenuitvoerlegging van geldelijke sancties te versnellen en te vereenvoudigen. Een rechterlijke beslissing, houdende een geldelijke sanctie, uitgevaardigd in de ene lidstaat dient zonder uitgebreide toetsing te worden erkend en ten uitvoer gelegd in de lidstaat waar de veroordeelde zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft of beschikt over inkomsten of vermogen waarop de sanctie kan worden verhaald.

Ingevolge artikel 2 van het Besluit Instelling Centraal Justitieel Incassobureau (Stb. 1994, 408) is het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) belast met de taken die hem bij algemene maatregel van bestuur zijn opgedragen. Artikel 1 van het onderhavige besluit geeft uitvoering aan deze bepaling door de centrale rol van het CJIB bij de uitvoering van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, vast te leggen.

De ten uitvoer te leggen beslissing dient vergezeld te gaan van een ingevuld certificaat. In het certificaat zijn gegevens opgenomen die van belang zijn voor de tenuitvoerlegging van de beslissing. In artikel 2 van het onderhavige besluit wordt het model voor het genoemde certificaat vastgesteld. Ingevolge het kaderbesluit dient het certificaat te worden vertaald in de taal of een van de officiële talen van de uitvoerende lidstaat. Iedere lidstaat kan voorts met een verklaring aangeven dat het bereid is ook certificaten te accepteren die gesteld zijn in een of meer andere in de verklaring aangegeven talen. Dit talenregime is neergelegd in artikel 3. Nederland is voornemens in een verklaring aan te geven dat een in het Engels gesteld certificaat eveneens wordt geaccepteerd.

Het onderhavige kaderbesluit bepaalt tevens dat het vereiste van dubbele strafbaarheid voor een aantal nader op een lijst aangeduide delicten en delictsvormen niet mag worden ingeroepen. In artikel 4 van het besluit wordt de genoemde lijst met delicten en delictsvormen vastgesteld. Deze lijst komt overeen met de lijst zoals is vastgesteld in het kaderbesluit.

Uit het oogpunt van leesbaarheid en overzichtelijkheid is ervoor gekozen de uitvoeringsbepalingen in het onderhavige besluit op te nemen, in plaats van deze onder te brengen in het bestaande Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning. Om misverstanden te voorkomen wordt in artikel 5 voorgesteld de citeertitel van het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning te wijzigen.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven