Besluit van 20 oktober 2007, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (hoeveelheidvermelding voedingssupplementen) en van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten (aanprijzing zuigelingenvoeding)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 september 2007, VGP/VV 2796838, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Gelet op richtlijn nr. 2006/142/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2006 (PbEU L 368) tot wijziging van bijlage III bis bij richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, die de lijst bevat van de ingrediënten die in elk geval op de etikettering van levensmiddelen moet worden vermeld, alsmede op de artikelen 8, eerste lid, onder c, 13, en 32b, eerste lid, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 3 oktober 2007, no. W13.07.0347/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 oktober 2007, VGP/VV 2803961, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Aan artikel 11, vierde lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. voedingssupplementen als bedoeld in het Warenwetbesluit voedingssupplementen, zoals tabletten, capsules en pastilles.

ARTIKEL II

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

A

In de tabel Inhoud komt rubriek D-27 te luiden:

D-27 Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007.

B

In de tabel Omschrijving van de overtreding en bijbehorend boetebedrag wordt rubriek D-26 als volgt gewijzigd:

1. «Warenwetregeling Zuigelingenvoeding» wordt vervangen door: Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007.

2. De omschrijvingen D-26-5.1 tot en met D-26.7.6 met bijbehorende vermeldingen worden vervangen door:

D-26.5

art. 2 lid 1 jo.

art. 2

€ 450,–

€ 900,–

D-26.6

art. 2 lid 3 jo.

art. 2

€ 450,–

€ 900,–

D-26.7

art. 2 lid 5 jo.

art. 2, 3 en 4

€ 900,–

€ 1800,–

3. Omschrijving D-27 komt te luiden:

D-27 Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007

>> D-26.5 t/m D-26.7.

ARTIKEL III

Artikel II van het koninklijk besluit van 27 juni 2007, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen ter uitvoering van richtlijn 2006/142/EG (Stb. 243), komt te luiden:

ARTIKEL II

  • 1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen is het tot 23 december 2008 toegestaan een in artikel I bedoeld ingrediënt te vermelden in de etikettering van een eet- of drinkwaar met inachtneming van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen zoals dat luidde onmiddellijk voor de inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2. Een in het eerste lid bedoelde eet- of drinkwaar die is geëtiketteerd vóór 23 december 2008, mag verhandeld worden totdat de voorraad is opgebruikt.

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II in werking met ingang van acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 20 oktober 2007

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de zesde november 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Bij artikel I van dit besluit wordt het mogelijk gemaakt voorverpakte voedingssupplementen te verhandelen waarbij de hoeveelheid is uitgedrukt in aantal stuks. Vermelding van de nettohoeveelheid mag daarbij achterwege blijven.

De algemene regels voor de etikettering van levensmiddelen zijn vastgesteld bij het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, verder te noemen: WEL.

Het WEL geeft uitvoering aan richtlijn nr. 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PbEG L 109), verder te noemen: richtlijn 2000/13/EG.

Artikel 5, eerste lid, onder c, van het WEL schrijft voor dat bij de verhandeling van een voorverpakte eetwaar de nettohoeveelheid moet worden vermeld.

Artikel 11, eerste lid, van het WEL bepaalt dat de nettohoeveelheid van voorverpakte eetwaren moet worden uitgedrukt in volume-eenheden bij vloeibare eetwaren en in massa-eenheden bij andere eetwaren, met gebruikmaking van liters, centiliters of milliliters, respectievelijk kilogrammen of grammen.

Artikel 11, vierde lid, van het WEL, maakt voor de daar genoemde eetwaren echter een uitzondering op deze regel. Op basis van dit vierde lid mag de hoeveelheid van beschuit, van bepaalde bakkerswaren, van bepaalde verse groenten en vers fruit, van bepaalde eieren en suikerwerk, en van maatjesharing, worden uitgedrukt in een aantal stuks.

Uit praktische overwegingen heeft NEPROFARM1 verzocht de uitzondering van artikel 11, vierde lid, van het WEL ook te laten gelden voor voorverpakte voedingssupplementen. De aanbevolen dagelijkse portie daarvan is immers vrijwel altijd vermeld in aantal stuks (tabletten, capsules), zodat het voor de consument meer van belang is de hoeveelheid stuks in één verpakking te kennen dan de nettohoeveelheid daarvan.

Tegen inwilliging van het verzoek van NEPROFARM bestaat uit oogpunt van voorlichting aan de consument geen bezwaar. De deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW) hebben daar geen bezwaar tegen. Voorts biedt artikel 8, derde lid, van richtlijn 2000/13/EG, de lidstaten van de Europese Unie de mogelijkheid af te zien van de verplichte vermelding van de nettohoeveelheid van een voorverpakte eetwaar, mits het aantal stuks in de etikettering is vermeld.

Gezien het voorgaande is het gewenst het verzoek van NEPROFARM in te willigen. Bijgaande wijziging van artikel 11, vierde lid, van het WEL, strekt daartoe. Als gevolg van dit wijzigingsbesluit mag bij de verhandeling van voorverpakte voedingssupplementen voortaan de hoeveelheidsvermelding in gram of milliliter achterwege worden gelaten voor zover die hoeveelheid wordt uitgedrukt in aantal stuks. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat ook de aanbevolen dagelijkse portie van het desbetreffende voedingssupplement, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, van het Warenwetbesluit voedingssupplementen, is vermeld in aantal stuks.

Artikel II

In de bijlage van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten is omschreven voor welke overtredingen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een boete kan opleggen aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan welke die overtreding kan worden toegerekend. Die bijlage diende te worden aangepast aan de ter uitvoering van richtlijn 2006/141/EG2 vastgestelde Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007. Artikel II van dit besluit zorgt daarvoor. De Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007 is sinds 26 mei 2007 in de plaats getreden van de in 1993 vastgestelde Warenwetregeling Zuigelingenvoeding. De hoogte van de op te leggen boeten is hierbij niet gewijzigd ten opzichte van hetgeen het geval was bij overtreding van de ingetrokken Warenwetregeling Zuigelingenvoeding uit 1993.

Overtreding van de Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007 wordt in principe beboet met een bedrag van € 450,– voor de kleine bedrijven (50 of minder werknemers) en een bedrag van € 900,– voor de zogenaamde grote bedrijven (meer dan 50 werknemers). Overtreding van de hier in het geding zijnde voorschriften vertonen, voor zover zij door een bestuurlijke boete kunnen worden afgedaan, een goed vergelijkbare mate van (geringe) ernst.

Artikel 13 van de ingetrokken Warenwetregeling Zuigelingenvoeding gaf beperkende voorschriften inzake het aanprijzen van de rechtstreekse verkoop van volledige zuigelingenvoeding aan de consument. Artikel 14 van die regeling beperkte het schenken van materiaal en apparatuur door fabrikanten of groothandelaren van volledige zuigelingenvoeding. Artikel 2, vijfde lid, van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding verbood handelen in strijd met deze bepalingen.

Bij besluit van 10 juni 2004, Stb. 278, houdende wijziging van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten in verband met de aanprijzing van volledige zuigelingenvoeding, is besloten voor overtreding van de artikelen 13 en 14 van de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding niet € 450,– dan wel € 900,– maar € 900,– dan wel € 1800,– op te leggen. In de nota van toelichting bij dat besluit is deze verdubbeling ten opzichte van de standaardboete uitgebreid gemotiveerd.

Per 1 januari 2007 is de in 2004 doorgevoerde verdubbeling geëvalueerd. Daarbij is gebleken dat de verdubbelde boete effect heeft gesorteerd: het aantal overtredingen is gedaald. Een verdere verhoging van deze boete is daarom niet noodzakelijk.

De voorschriften van de artikelen 13 en 14 van de ingetrokken Warenwetregeling Zuigelingenvoeding, zijn inmiddels opgenomen in de artikelen 14 en 15 van richtlijn 2006/141/EG. Deze bepalingen zijn op dynamische wijze geïmplementeerd bij de artikelen 2, 3 en 4 van de Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007. Handelen in strijd met deze voorschriften is verboden bij artikel 2, vijfde lid, van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding.

Gezien het voorgaande wordt handelen in strijd met de artikelen 14 en 15 van richtlijn 2006/141/EG, beboet met € 900,– voor kleine bedrijven en € 1800,– voor grote bedrijven (rubriek D-26.7).

Artikel III

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt een correctie aan te brengen in artikel II van het koninklijk besluit van 27 juni 2007, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen ter uitvoering van richtlijn 2006/142/EG (Stb 243), verder te noemen: het besluit van 27 juni 2007, Stb. 243.

Het besluit van 27 juni 2007, Stb. 243, heeft betrekking op twee groepen ingrediënten: (a) lupine en producten op basis van lupine, en (b) weekdieren en producten op basis van weekdieren. Deze ingrediënten kunnen bij daarvoor gevoelige personen tot ongewenste allergische effecten leiden.

De verplichte vermelding van ingrediënten in de etikettering van een levensmiddel mag thans in bepaalde gevallen – zie de artikelen 1, zevende tot en met negende lid, en 8, vierde lid – nog plaatsvinden zonder een duidelijke verwijzing naar de benaming van het desbetreffende ingrediënt.

Bij het besluit van 27 juni 2007, Stb. 243, zijn bovengenoemde twee groepen ingrediënten toegevoegd aan bijlage III van het WEL. Als gevolg daarvan dienen die ingrediënten vanaf 23 december 2007 mét verwijzing naar hun benaming te worden vermeld in de etikettering van de desbetreffende eet- of drinkwaar.

Artikel 2, tweede lid, van richtlijn 2006/142/EG3 voorziet ter zake in een overgangstermijn. Tot 23 december 2008 mogen deze ingrediënten op de nu nog – tot 23 december 2007 – toegelaten wijze worden vermeld in de etikettering, dus zonder een duidelijke verwijzing naar de benaming daarvan.

Het voorgaande is niet correct verwoord in artikel II van het besluit van 27 juni 2007, Stb. 243. Artikel III van dit besluit herstelt deze fout.

Artikel IV

Artikel I van dit besluit kan zonder bezwaar direct in werking treden, aangezien het niet leidt tot een nieuwe verplichting voor de justitiabele. De inwerkingtreding van artikel II is gekozen met inachtneming van artikel 32b, tweede lid, van de Warenwet. Artikel III kan direct in werking treden, aangezien het besluit van 27 juni , Stb. 243, pas na de publicatie van dit besluit in werking zal treden (23 december 2007).

Bedrijfseffecten en administratieve lasten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

Nederlandse Vereniging van de Farmaceutische Industrie van Zelfzorgmiddelen en Gezondheidsproducten.

XNoot
2

Richtlijn nr. 2006/141/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2006 (PbEU L 401) inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van richtlijn 1999/21/EG.

XNoot
3

Richtlijn nr. 2006/142/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2006 (PbEU L 368) tot wijziging van bijlage III bis bij richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, die de lijst bevat van de ingrediënten die in elk geval op de etikettering van levensmiddelen moet worden vermeld.

Naar boven