Wet van 18 oktober 2007 tot wijziging van titel 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige onvolkomenheden in titel 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, titel 16 van het derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Wet op de rechterlijke organisatie en de Uitvoeringswet grondkamers te herstellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Titel 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A. Lid 4 van artikel 317 vervalt.

B. In artikel 319 lid 1 onder a wordt «327 lid 2» vervangen door «327 lid 3» en wordt «394» vervangen door: 393.

C. In artikel 325 lid 5 wordt tweemaal «tenminste» vervangen door: ten minste.

D. In artikel 327 lid 3 wordt «het vorige artikel» vervangen door: lid 1.

E. In artikel 358 lid 2 wordt «teniet gegaan» vervangen door: tenietgegaan.

F. In artikel 363 wordt in de leden 6 en 7 «zij» vervangen door «hij» en wordt in lid 8 «zevende lid» vervangen door: zesde lid.

G. In artikel 365 lid 1 wordt «zij» vervangen door: hij.

H. In artikel 373 lid 3 wordt «haar» vervangen door: zijn.

Ha. In artikel 374 wordt aan het slot toegevoegd: Hij geeft hiervan bij aangetekende brief kennis aan de verpachter binnen een maand nadat het vonnis onaantastbaar is geworden.

I. In artikel 377 lid 3 wordt «deze» vervangen door: hij.

J. In artikel 378 lid 1 wordt tweemaal «tenminste» vervangen door: ten minste.

Ja. In artikel 379 lid 2 wordt «en» vervangen door: een. In lid 3 wordt in de tweede zin de punt vervangen door: met dien verstande dat de verkoop niet mag geschieden tegen een prijs die lager is dan de in het vorige lid bedoelde prijs.

Jb. In artikel 383 wordt «artikel 378 lid 1 of artikel 379 lid 3» vervangen door: artikel 378 lid 1, 378 lid 5 of 379 lid 3.

K. In artikel 391 lid 1 wordt «326» vervangen door: 325.

L. In artikel 395 wordt in lid 1 na «350» ingevoegd «,363, 364» en wordt «niet toepassing» vervangen door: niet van toepassing.

M. In artikel 396 wordt in de aanhef van lid 1 na «318–325,» ingevoegd: 327, 328,.

N. In artikel 397 wordt in lid 1 «400» vervangen door «399a» en wordt «402» vervangen door: 399c. Verder wordt in lid 3 «het eerste lid» vervangen door: dit artikel. Voorts wordt in lid 4 «400» vervangen door «399a» en wordt «402» vervangen door: 399c.

O. In artikel 399 vervallen «334,» en «339, 340,».

P. De artikelen 400, 401, 402, 403 en 404 worden vernummerd tot respectievelijk: 399a, 399b, 399c, 399d en 399e.

Q. In lid 3 van het tot 399c vernummerde artikel wordt de zinsnede «een pachtovereenkomst tot wijziging van een pachtovereenkomst» vervangen door: een pachtovereenkomst of van een overeenkomst tot wijziging of beëindiging van een pachtovereenkomst.

ARTIKEL II

Titel 16 van het derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1019j aanhef vervalt de komma achter «bedoeld» en wordt onder e «401 of 402» vervangen door: 399c of 399e.

B. In artikel 1019k lid 2 wordt «de gewone rechter» vervangen door: een andere gewone rechter.

C. In artikel 1019l leden 1, 2 en 3 wordt «tenminste» vervangen door: ten minste.

D. In artikel 1019r lid 1 wordt «tenminste» vervangen door: ten minste.

E. In artikel 1019u wordt «welks» vervangen door: welker.

F. In artikel 1019v wordt «verschonen» vervangen door: verschoning.

ARTIKEL III

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 48a lid 1 wordt «de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door «deze wet» en wordt in lid 5 «deze wet» vervangen door: de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

ARTIKEL IV

De Uitvoeringswet grondkamers wordt als volgt gewijzigd:

A. In het opschrift wordt «centrale grondkamer» vervangen door: Centrale Grondkamer.

B. In artikel 20 lid 1 wordt «eerste lid» vervangen door: tweede lid.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 september 2007. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 augustus 2007, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 september 2007.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 18 oktober 2007

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de dertigste oktober 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 31 107

Naar boven