Besluit van 24 januari 2007, houdende Wijziging van het Uitvoeringsbesluit
Rijksoctrooiwet 1995 in verband met schriftelijke opinie bij onderzoek
naar de stand van de techniek
Wij Beatrix, bij de
gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.
enz. enz.
Op de voordracht van Onze
Minister van Economische Zaken van 23 januari 2006, nr. WJZ
6004540;
Gelet op de
artikelen 32, derde lid, en 37, derde
lid, van de Rijksoctrooiwet 1995;
De Raad van State van het Koninkrijk
gehoord (advies van 3 maart 2006, nr.
W10.06.0023/II/K);
Gezien het nader rapport van de
Staatssecretaris van Economische Zaken van 17 januari nr. WJZ
7000707;
De bepalingen van het Statuut
van het Koninkrijk in acht genomen
zijnde;
Hebben
goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 6, derde lid, van het
Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet
1995 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «de stand van de techniek»
wordt ingevoegd: met inbegrip van een schriftelijke
opinie.
2. Na
«nieuwheidsonderzoek van internationaal type» wordt
ingevoegd: met inbegrip van een schriftelijke
opinie.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in
werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de
datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad en in het Publicatieblad van de
Nederlandse Antillen zal worden geplaatst.
histnoot’s-Gravenhage, 24
januari
2007
Beatrix
De
Staatssecretaris van
Economische
Zaken,
C. E. G. van
Gennip
Uitgegeven de zesde februari 2007
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
NOTA VAN TOELICHTING
In het kader van internationaal overleg met
betrekking tot het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Trb.
1973, 20 en Trb. 1984, 90) (hierna: PCT) is in 2002 besloten om bij
internationale aanvragen aan een rapport betreffende het resultaat van
een nieuwheidsonderzoek (ook wel bekend als onderzoek naar de stand van
de techniek) een schriftelijke opinie (hierna: SO), internationaal
bekend als Written Opinion, toe te voegen. De desbetreffende bepaling
in de uitvoeringsregels van het PCT (Rule 43bis) is per
1 januari 2004 in werking getreden. De SO strekt ertoe inzicht
te verschaffen in de betekenis van het nieuwheidsrapport. Als
bijvoorbeeld, in het nieuwheidsrapport is aangegeven dat er publicaties
zijn gevonden die bezwarend zijn voor nieuwheid of inventiviteit van
het onderwerp van de aanvrage, wordt de reden daarvan toegelicht. Dat
is in het belang van de aanvrager èn van derden. In aansluiting
hierop wordt, vanaf 1 juli 2005, ook in het kader van het
Verdrag inzake verlening van Europese octrooien (Trb. 1992, 47)
(hierna: EOV) een dergelijke toelichting aan het rapport betreffende
het nieuwheidsonderzoek toegevoegd door het Europees Octrooibureau
(hierna: EOB) (Rule 44a EOV). Het EOB heeft zich bereid verklaard om
desgewenst ook de door hem ten behoeve van Nederland te verrichten
nieuwheidsonderzoeken uit te breiden met een SO.
Nu zowel in het kader van de PCT-procedure als in EOV-verband een
dergelijke toelichtende rapportage is ingevoerd, past het leveren van
een SO bij een Nederlandse aanvrage in het streven naar internationale
harmonisatie. Daar komt bij dat, nu het systeem met een SO
internationaal geldend is geworden, het voor degenen die vanuit een
nationale aanvrage of een nationaal octrooi verder willen gaan,
belemmerend en kostenverhogend werkt als dan het al verrichte
nieuwheidsonderzoek van het internationale type, dat zonder een SO is
gedaan niet erkend zou worden en de noodzaak zou bestaan wederom een
onderzoek te moeten laten houden en betalen. Voor de Rijksoctrooiwet
1995 ligt het derhalve in de rede om de SO in te voeren voor de
nieuwheidsonderzoeken van internationaal type. Voor de
nieuwheidsonderzoeken van nationaal type geldt eveneens dat deze de
aanvrager en de derde inzicht verschaffen in de betekenis van het
nieuwheidsrapport. Dat is te meer van belang omdat de houder van een
nationaal octrooi anders pas ingeval van een geschil over zijn octrooi
bij de rechtbank zou worden geconfronteerd met de houdbaarheid daarvan
en het ook de derde zonder de SO zou ontbreken aan enige indicatie
daaromtrent.
De aan de verstrekking van een SO
verbonden kosten worden niet bij de aanvrager in rekening gebracht,
aangezien dit afbreuk zou doen aan de doelstelling van de
Rijksoctrooiwet 1995 om met name het MKB in de gelegenheid te stellen
voor een relatief gering bedrag octrooibescherming te kunnen
verkrijgen.
Dit besluit heeft geen
administratieve lasten tot gevolg.
Bij de
totstandkoming van dit besluit zijn de Nederlandse Antillen en Aruba
betrokken. Het besluit is niet van toepassing voor
Aruba.
De
Staatssecretaris van
Economische
Zaken,
C. E. G. van
Gennip
XHistnoot
Het advies
van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het
Ministerie van Economische Zaken.
Tevens zal het advies met de
daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel
bij de Staatscourant van 13 maart 2007, nr.
51.