Besluit van 17 september 2007, houdende vaststelling van het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel II, onderdelen B, C, D, E, G, H, O, P, R,
S, T, onder 5, U, onder 1 en 3, AE en AG tot en met AJ, en artikel III
van de Rijkswet van 17 november 2005, houdende goedkeuring en
uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand
gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de
verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47),
het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake
octrooirecht (Trb. 2001, 120), het op 17 oktober 2000 te Londen tot
stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973
(Trb. 2001, 21) en de op 29 november 2000 te München tot stand
gekomen Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van
Europese octrooien (Trb. 2002, 64) (Stb. 2006, 22)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van
Economische Zaken van 11 september 2007, nr. WJZ
7097305;
Gelet op
artikel IV van de Rijkswet van 17
november 2005, houdende goedkeuring en uitvoering van de op 17 december
1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van
artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien
van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47), het op 1 juni 2000 te Genève
tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120), het op
17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de
toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van
Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 2001, 21) en de op 29
november 2000 te München tot stand gekomen Akte tot herziening
van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Trb. 2002,
64) (Stb. 2006,
22);
Hebben
goedgevonden en verstaan:
Enig Artikel
Artikel II, onderdelen B, C, D, E, G, H, O, P, R, S,
T, onder 5, U, onder 1 en 3, AE en AG tot en met AJ, en artikel III van
de Rijkswet van 17 november 2005, houdende goedkeuring en uitvoering
van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot
herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake de verlening van
Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47), het op 1 juni
2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht
(Trb. 2001, 120), het op 17 oktober 2000 te Londen tot stand gekomen
Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de
verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 2001, 21) en
de op 29 november 2000 te München tot stand gekomen Akte tot
herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien
(Trb. 2002, 64) (Stb. 2006, 22) treden in werking met ingang van 13
december
2007.
Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van
dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het
Staatsblad en in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal
worden
geplaatst.
's-Gravenhage, 17
september 2007
Beatrix
De Minister van
Economische
Zaken,
M. J. A. van
der
Hoeven
Uitgegeven de zevenentwintigste september 2007
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
NOTA VAN TOELICHTING
Met de inwerkingtreding van de onderdelen B, C, D,
E, G, H, O, P, R, S, T, onder 5, en U, onder 1 en 3, van artikel II van
de Rijkswet van 17 november 2005, houdende goedkeuring en
uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot
stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag inzake
de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973 (Trb. 1992, 47),
het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake
octrooirecht (Trb. 2001, 120), het op 17 oktober 2000 te Londen tot
stand gekomen Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973
(Trb. 2001, 21) en de op 29 november 2000 te München tot stand
gekomen Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van
Europese octrooien (Trb. 2002, 64) (Stb. 2006, 22) vindt de Akte tot
herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien
(hierna: Akte tot herziening) daadwerkelijk toepassing in Nederland en
de Nederlandse Antillen. De datum van inwerkingtreding van dit besluit
vloeit voort uit artikel 8 van de Akte tot herziening. Ingevolge het
eerste lid van dat artikel treedt de herziene tekst van het Europees
Octrooiverdrag in werking twee jaar nadat de vijftiende
Verdragsluitende Staat zijn akte van bekrachtiging of toetreding heeft
nedergelegd. Aangezien het Vorstendom Monaco op 13 december 2005 als
vijftiende staat zijn akte heeft nedergelegd, treedt de genoemde Akte
tot herziening op 13 december 2007 in werking. Gezien de samenhang
tussen de artikelen II, onderdeel D, en III dienen deze bepalingen
tegelijkertijd in werking te treden. Artikel III strekt ertoe te
voorkomen dat het nieuwe regime, neergelegd in artikel 4, vierde lid,
(zie onderdeel D) rauwelijks wordt toegepast op eerder ingediende
aanvragen om octrooi en verleende octrooien.
Met de
inwerkingtreding van de onderdelen G, H en AJ van artikel II van de
hiervoor genoemde rijkswet wordt het mogelijk om met name
administratieve regels niet langer bij algemene maatregel van
rijksbestuur te regelen, maar op het niveau van een ministeriële
rijksregeling.
De onderdelen AE en AG tot en met AI van
artikel II strekken ertoe de terminologie van de Rijksoctrooiwet 1995
in overeenstemming te brengen met die van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering (van Nederland).
De
Minister van Economische
Zaken,
M. J. A. van
der
Hoeven