Besluit van 3 september 2007, houdende wijziging van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 juli 2007, nr. AP/PSW/2007/29293, directie Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 33, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 33, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 38a;

De Raad van State gehoord (advies van 25 juli 2007, nr. W05.07.0234/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 augustus 2007, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. AP/PSW/2007/33814, directie Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 onderdeel f komt te luiden:

f. bezoldiging: de som van het salaris, de vakantie-uitkering en de overige in het voor de betrokkene van toepassing zijnde rechtspositiebesluit of CAO opgenomen toelagen, toeslagen en eindejaarsuitkeringen.

B

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden perioden waarin de betrokkene wegens ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is om zijn dienst te verrichten, samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3.1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In het derde, vierde en zesde lid na «een bovenwettelijke WW-uitkering» telkens ingevoegd: , een bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering

3. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd luidend als volgt: Het in mindering brengen als bedoeld in de eerste volzin vindt zodanig plaats dat de betrokkene nooit meer ontvangt dan het bedrag waarop hij ingevolge het eerste lid recht heeft, dan wel maximaal een bedrag ter hoogte van de wettelijke en bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering indien deze tezamen hoger zijn dan het bedrag waarop hij ingevolge het eerste lid recht heeft.

4. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. De periode waarin betrokkene zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3.1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg wordt niet als een periode van ziekte of arbeidsongeschiktheid beschouwd.

C

De eerste volzin van artikel 13, eerste lid, komt te luiden als volgt: Indien de betrokkene in het belang van zijn re-integratie op advies van de deskundige persoon, de arbo-dienst of het re-integratiebedrijf wenselijk geachte arbeid voor het bevoegd gezag of voor derden verricht, worden de inkomsten uit deze arbeid geheel in mindering gebracht op zijn bezoldiging.

D

Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid vervalt.

2. Onder vernummering van het vierde tot en met het veertiende lid tot het derde tot en met dertiende lid, komt het derde lid (nieuw) te luiden:

  • 3. Voor de berekening van de termijn, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid tengevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschaps- of bevallingsverlof, bedoeld in artikel 3.1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, niet in aanmerking genomen. Perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, anders dan bedoeld in de vorige volzin, worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3.1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

3. In het achtste lid (nieuw) wordt «achtste» vervangen door: zevende

4. In het tiende lid (nieuw) worden «achtste» en «negende» vervangen door respectievelijk: zevende en achtste.

5. In het twaalfde – en dertiende lid (nieuw) wordt «twaalfde» vervangen door: elfde.

6. In het dertiende lid (nieuw) wordt «inclusief de vakantie-uitkering en de overige in het voor de betrokkene van toepassing zijnde rechtspositiebesluit of rechtspositiereglement opgenomen toelagen, toeslagen en eindejaarsuitkeringen» vervangen door: , bedoeld in artikel 1 onderdeel f.

E

Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het slot van het eerste lid en het tweede lid wordt telkens toegevoegd: Artikel 4, tweede en zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Het zesde lid vervalt.

3. Onder vernummering van het zevende tot en met tiende lid tot zesde tot en met negende lid, wordt in het zesde lid (nieuw): «, vijfde en zesde lid» vervangen door: en vijfde lid.

4. In het zevende lid (nieuw), onderdeel b, wordt «invaliditeitspensioen» vervangen door: bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering

F

Artikel 40 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «eerste, tweede, vierde en zesde» vervangen door: eerste, tweede en vierde.

2. In het derde tot en met zesde lid en het achtste en negende lid wordt «zesde en achtste» vervangen door: en zevende.

3. In het zevende lid wordt:

– «zesde en achtste» vervangen door: en zevende

– en «vijfde, zesde en zevende» vervangen door: vijfde en zesde

G

Artikel 41 vervalt.

ARTIKEL II OVERGANGSREGELING

Met betrekking tot de betrokkene wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is gelegen voor de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, blijft artikel 41 van toepassing zoals dat artikel luidde op de dag voor de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 september 2007

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de twintigste september 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit tot aanpassing van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs (BZA) voorziet er in dat het BZA in overeenstemming wordt gebracht met de wijzigingen van de artikelen 7:670 lid 1 en artikel 7:629 lid 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Verder vervalt artikel 41, waarin de aanspraken na ontslag in verband met arbeidsongeschiktheid zijn neergelegd ingeval van een dienstongeval. Dit artikel kan gelet op de met de werkgeversaansprakelijkheid conform het Burgerlijk Wetboek overeenkomende bepaling die in artikel 6 is opgenomen en die zich ook uitstrekt over de periode na ontslag, vervallen.

Verder bevat het besluit enkele wijzigingen van meer technische aard.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Met deze aanpassing is de definitie van bezoldiging voor de uitvoeringspraktijk verduidelijkt. Onder de bezoldiging vallen het salaris, de vakantie-uitkering en de overige in het voor de betrokkene van toepassing zijnde rechtspositiebesluit (kaderbesluit) of CAO opgenomen toelagen, toeslagen en eindejaarsuitkeringen. In het veertiende lid van artikel 20, waarin deze omschrijving van bezoldiging reeds was opgenomen, wordt gelet op deze aanpassing nu verwezen naar artikel 1, onderdeel f.

Artikel I, onderdelen B, D en E

Op 30 juni 1998 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen arrest gewezen in de zaak Brown/Rentokil (C-394/96, HvJ EG, 30 juni 1998). In dat arrest heeft het Hof een uitleg gegeven van de zogenoemde zwangerschapsrichtlijn (Richtlijn nr. 92/85/EEG; PbEG L348), die onder meer ziet op het ontslagverbod tijdens zwangerschap. Het Hof heeft geoordeeld dat de afwezigheid gedurende de periode vanaf het begin van de zwangerschap tot aan het einde van het bevallingsverlof wegens door de zwangerschap veroorzaakte ziekte, niet mag worden meegenomen in de berekening van de termijn die in acht moet worden genomen voordat tot ontslag wegens ziekte kan worden overgegaan.

Naar aanleiding van deze uitspraak zijn bij Besluit van van 20 februari 2002, Staatsblad 2002, nr. 137 in het BZA reeds wijzigingen doorgevoerd. Bij Wet van 3 februari 2005 (Stb. 65) is ook artikel 7:670 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) naar aanleiding van de uitspraak van het Hof gewijzigd. Bij die wet zijn naast artikel 7:670 lid 1 (onder andere) ook artikel 7:629 lid 10 BW dat ziet op de berekening van de termijn gedurende welke de werkgever verplicht is het loon door te betalen, aangepast. Het onderhavige besluit tot aanpassing van het BZA voorziet er in dat het BZA in overeenstemming wordt gebracht met de bedoelde wijzigingen van het BW. De dientengevolge noodzakelijke aanpassingen worden thans doorgevoerd en zijn terug te vinden in de artikelen 4, 20 en 39 van het BZA. Voor de relevante wijzigingen die zijn opgenomen in de wet van 3 februari 2005 kan worden verwezen naar Kamerstukken II 2003/04, 27826, nrs. 5 en 6.

De hoofdregel voor samentelling van ziekteperioden, namelijk dat perioden van arbeidsongeschiktheid die elkaar opvolgen met een onderbreking van minder dan 4 weken worden samengeteld, wijzigt niet. Op deze hoofdregel geldt op grond van de onderhavige aanpassing één uitzondering. Deze uitzondering betreft de situatie waarbij:

• sprake is van arbeidsongeschiktheid die direct vooraf gaat aan en direct aansluit op de zwangerschaps- en bevallingsverlof overeenkomstig artikel 3.1, tweede en derde lid van de Wet arbeid en zorg (WAZO), én

• die arbeidsongeschiktheid voortvloeit uit dezelfde oorzaak.

In dat geval dient samentelling van de arbeidsongeschiktheidsperioden direct voorafgaand en direct aansluitend op het zwangerschaps- en bevallingsverlof plaats te vinden. De periode waarover zwangerschaps- en bevallingsuitkering op grond van de WAZO is verstrekt (16 weken) blijft echter buiten beschouwing. De periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof («WAZO-periode») wordt derhalve als een onderbreking van de arbeidsongeschiktheid beschouwd. Omdat deze periode van onderbreking ten minste 16 weken duurt, vindt rond de WAZO-periode in beginsel geen samentelling van arbeidsongeschiktheidsperioden plaats. Wanneer zowel vóór als ná de WAZO-periode sprake is van arbeidsongeschiktheid, begint na afloop van het bevallingsverlof weer een nieuwe periode van 52 weken zoals bedoeld in artikel 4 en 104 weken, zoals bedoeld in artikel 20. Zoals vermeld, bestaat hierop één uitzondering: wanneer de arbeidsongeschiktheid die direct vooraf gaat én aansluit aan het zwangerschaps- en bevallingsverlof dezelfde oorzaak heeft, wordt er wél samengeteld. De achterliggende reden van die samentelling is dat van de veronderstelling uitgegaan wordt dat er in die situatie sprake is van een doorlopende arbeidsongeschiktheidsperiode.

De oorzaak van arbeidsongeschiktheid kan, maar hoeft geen relatie te hebben met de zwangerschap of bevalling. Hierbij wordt opgemerkt dat arbeidsongeschiktheid tengevolge van zwangerschap en arbeidsongeschiktheid tengevolge van bevalling vaak, maar niet altijd voortvloeit uit dezelfde oorzaak.

Voor het samentellen moet dus voldaan worden aan twee voorwaarden:

1. zowel de arbeidsongeschiktheid vóór als die ná de zwangerschaps- en bevallingsverlofperiode moeten aansluiten aan die periode, én

2. de arbeidsongeschiktheid moet voortvloeien uit dezelfde oorzaak.

Wanneer aan (één van) deze voorwaarden niet is voldaan, vindt geen samentelling plaats.

In de regeling «ABP ArbeidsongeschiktheidsPensioen» (AAOP-regeling) is vastgelegd dat vanaf 1 januari 2007 de AAOP-uitkering ingaat op de ingangsdatum van de WIA-uitkering. Het kan in uitzonderings-gevallen zo zijn dat deze datum vóór de feitelijke ontslagdatum ligt. Het is de bedoeling dat in deze situaties is voorzien dat er anticumulatie plaatsvindt tussen het doorbetaalde loon, de WIA-uitkering en de AAOP-uitkering, zodat een werknemer nooit meer ontvangt dan de loondoorbetaling bij ziekte dan wel maximaal een bedrag ter hoogte van de wettelijke en bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering indien deze tezamen hoger zijn dan de op dat moment geldende loondoorbetaling bij ziekte. De aanpassingen in artikel 4 en 39 van het BZA strekken ertoe deze anticumulatie te regelen.

Artikel I, onderdeel C

De aanpassing van artikel 13, eerste lid, dient ertoe dat het eerste lid, dat de verrekening van inkomsten uit wenselijk geachte arbeid betreft, ook van toepassing is op de situatie na 12 maanden ziekte, waarover het tweede lid handelt. In de uitvoeringspraktijk bleek behoefte aan deze aanpassing, met name in het uitzonderlijke geval dat een betrokkene bij een ander bevoegd gezag voor meer uren dan zijn ziekte-uren of een hoger uurloon re-integreert, zonder dat in eerste instantie de detacheringsconstructie van artikel 11 is toegepast. Door deze aanpassing wordt bewerkstelligd dat het eerste lid ook na 12 maanden ziekte van toepassing is, met dien verstande dat voor de uren dat betrokkene re-integreert in wenselijk geachte arbeid ook na 12 maanden uitgegaan moet worden van het ongekorte salaris in de eigen functie.

Artikel I, onderdeel F

Dit artikel bevat technische aanpassingen in verband met de vernummering in artikel 39.

Artikel I, onderdeel G

Artikel 41, waarin de aanspraken na ontslag in verband met arbeidsongeschiktheid zijn neergelegd ingeval van een dienstongeval, kan vervallen in verband met het uitgangspunt dat in artikel 6 is neergelegd. In dat artikel is in navolging van het besluit van de Ministerraad van 6 februari 2004 de bepaling dat ingeval van een dienstongeval 100% van de bezoldiging wordt doorbetaald vervallen. Daarvoor in de plaats is een met de werkgeversaansprakelijkheid conform het Burgerlijk Wetboek overeenkomende bepaling opgenomen die:

a. materieel de werkgeversaansprakelijkheid jegens de werknemer cf. het BW vastlegt, en

b. inhoudt dat de werkgever in individuele gevallen een vergoeding van de schade van de werknemer kan verlenen.

De tekst van artikel 41 was nog gebaseerd op de WAO en de bovenwettelijke aanvullingen daarop, namelijk het invaliditeitspensioen en de herplaatsingstoelage uit het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP en de suppletie op grond van hoofdstuk 3 van het BZA. Gelet op het uitgangspunt van artikel 6 en op het feit dat dat artikel niet alleen betrekking heeft op de periode van ziekte of arbeidsongeschiktheid tot het moment van ontslag op grond van artikel 20, tweede lid, maar ook daarna, kan artikel 41 vervallen.

Artikel II Overgangsregeling

In verband met de intrekking van artikel 41 geldt als overgangsregeling dat met betrekking tot de betrokkene wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is gelegen voor de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst artikel 41 van toepassing blijft zoals dat artikel luidde op de dag voor de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst. Gelet op het bepaalde in het eerste lid van artikel 41 betreft het betrokkenen die op grond van de WAO recht hebben op een WAO-uitkering en een invaliditeitspensioen en/of herplaatsingstoelage van de Stichting Pensioenfonds ABP of een suppletie krachtens hoofdstuk 3 van dit besluit, zoals dat hoofdstuk luidde op 31 december 2006.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven