Besluit van 3 september 2007, houdende aanpassing van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 13 juli 2007, DB 2007/352M;

Gelet op artikel 3.64 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

De Raad van State gehoord (advies van 3 augustus, no. W06.07.0238/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 22 augustus 2007, DB 2007/385U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 12a van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 komt te luiden:

Artikel 12a. Belastbare winst uit onderneming; aangewezen herstructeringsregelgeving

Als nationale regelgeving die leidt tot herstructurering van een bedrijfstak als bedoeld in artikel 3.64, vierde lid, onderdeel b, van de wet wordt aangewezen:

a. de Regeling beëindiging veehouderijtakken;

b. de volgende provinciale regelingen die in overeenstemming zijn met verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van verordening (EG) nr. 70/2001 (PbEG L 358):

1°. wat betreft de provincie Limburg: de Algemene subsidieverordening 2004 (provinciaal blad 2004, nr. 51); de Subsidieregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg (provinciaal blad 2005, nr. 63); de Beleidsregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg (provinciaal blad 2005, nr. 62);

2°. wat betreft de provincie Noord-Brabant: de Verordening subsidies kwaliteits- en structuurverbetering Landelijk Gebied provincie Noord-Brabant 2001 (provinciaal blad 2001, nr. 58); de Subsidieregeling Verplaatsingskosten Veehouderij 2005 (provinciaal blad 2005, nr. 131);

3°. wat betreft de provincie Utrecht: de Subsidieverordening verplaatsing intensieve veehouderij provincie Utrecht 2005 (provinciaal blad 2006, nr. 6);

4°. wat betreft de provincie Gelderland: de Subsidieregeling Verplaatsing intensieve veehouderijen Gelderland (provinciaal blad 2005, nr. 542);

5°. wat betreft de provincie Overijssel: het Uitvoeringsbesluit Subsidies Overijssel 2005 (provinciaal blad 2005, nr. 82); de Beleidsregel Verplaatsing intensieve veehouderijen Overijssel 2005 (provinciaal blad 2006, nr. 85).

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 september 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de achttiende september 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Artikel 3.64 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bevat een regeling die het mogelijk maakt de belastingclaim bij staking van een onderneming van een natuurlijk persoon die een direct gevolg is van bepaalde vormen van overheidsingrijpen, door te schuiven naar een andere onderneming van die natuurlijk persoon. Daarmee wordt in die situatie voorkomen dat bij verplaatsing of verandering van de onderneming of bij een nieuwe onderneming tussentijdse fiscale afrekening over bepaalde stille reserves en herinvesteringsreserves moet plaatsvinden.

Onder overheidsingrijpen wordt verstaan onteigening, daaronder mede begrepen minnelijke onteigening en aankoop ter voorkoming van onteigening, en bij algemene maatregel van bestuur aangewezen communautaire en nationale regelgeving die leidt tot herstructurering van een bedrijfstak.

In deze algemene maatregel van bestuur wordt regelgeving aangewezen die leidt tot herstructurering binnen de intensieve veehouderij. De regeling ziet op verplaatsing van bestaande activiteiten. De fiscale regelgeving werpt echter zodanige belemmeringen op dat verplaatsing van die activiteiten in de knel komt.

2. Aangewezen regelgeving die leidt tot herstructurering van een bedrijfstak

In vrijwel alle sectoren van de land- en tuinbouw vindt een proces van herstructurering plaats. De aanleiding voor herstructurering ligt vooral in de milieuproblematiek, in de vermindering van de marktbescherming, in bestemmingsverandering van landbouwgrond en in bescherming van natuur en landschap. Herstructurering krijgt op bedrijfsniveau gestalte in de vorm van bedrijfsbeëindiging en bedrijfsoverdracht, bedrijfsverplaatsing, veranderingen in de ligging van land- en tuinbouwgronden, omschakelen en verbreding van bedrijfsactiviteiten naar natuur, landschap en recreatie. De aanpak van de herstructurering geschiedt onder meer door middel van generieke maatregelen en voor een deel via een gebiedsgerichte aanpak.

Eén van die generieke maatregelen is de Reconstructiewet concentratiegebieden. Op grond van deze wet is het provinciaal bestuur belast met de uitvoering van reconstructieplannen. Een reconstructieplan heeft als doel een verbetering van natuur en landschap en een versterking van de ruimtelijk-economische structuur. Thans hebben enkele provincies in hun reconstructieplannen concreet als doel gesteld dat intensieve veehouderijbedrijven die gelegen zijn in delen van aangewezen concentratiegebieden gestimuleerd zullen worden hun bedrijfsactiviteiten te verplaatsen naar een duurzame locatie. Met het oog daarop hebben de provincies, in overleg met het Ministerie van LNV, de regeling verplaatsing intensieve veehouderijbedrijven (VIV-regeling) opgesteld. Elke betrokken provincie heeft zijn eigen VIV-regeling, die bestaat uit een samenstel van verordeningen, subsidieregels en beleidsregels.

Om te voorkomen dat bedrijfsverplaatsingen waarbij gebruik gemaakt wordt van een VIV-regeling door tussentijdse fiscale afrekening zouden worden belemmerd, wordt in deze algemene maatregel van bestuur voorzien in een aanvulling van artikel 12a van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001. In artikel 12a van dat uitvoeringsbesluit wordt regelgeving aangewezen die leidt tot herstructurering van een bedrijfstak.

3. EU-aspecten

De Europese Commissie heeft in haar beschikking van 25 januari 2006 over toepassing van de fiscale doorschuiffaciliteit met betrekking tot de Regeling beëindiging veehouderijtakken geconcludeerd dat toepassing van de fiscale doorschuiffaciliteit aangemerkt dient te worden als staatssteun.

In de nota van toelichting bij het Besluit van 17 februari 2007 tot aanpassing van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 (Stb. 85) is aangegeven dat de toepassing van de doorschuiffaciliteit met betrekking tot overige regelingen afzonderlijk bij de Europese Commissie als steunmaatregel gemeld moet worden.

Sinds 1 januari 2007 is de vrijstellingsverordening1 van kracht. De doorschuiffaciliteit met betrekking tot de VIV-regeling valt onder het toepassingsgebied van deze verordening. Steunmaatregelen die onder de vrijstellingsverordening vallen zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en vrijgesteld van de meldingsverplichting (zie artikel 3, tweede lid, van de verordening). Dit houdt in dat een dergelijke maatregel ten uitvoer mag worden gebracht zonder een beschikking tot goedkeuring van de Europese Commissie. Wel heeft elke lidstaat de verplichting in de regelgeving te verwijzen naar deze verordening en aan de Europese Commissie beknopte informatie te verstrekken (zie artikel 3, tweede lid, van de verordening). Deze informatieverstrekking dient uiterlijk 10 dagen voor inwerkingtreding van de maatregel plaats te vinden.

4. Budgettaire aspecten

De in dit besluit opgenomen maatregelen zullen naar verwachting leiden tot een incidenteel effect van circa € 61 mln verspreid over een periode van zeven jaar. Hierbij is uitgegaan van 335 verplaatsingen, waarbij de stille reserve die doorgeschoven wordt gemiddeld € 360.000 – € 420.000 bedraagt bij een marginaal tarief van 46,8%. Het toepassen van de doorschuiffaciliteit betekent een belastinguitstel. Op de lange termijn moet dus rekening worden gehouden met het feit dat bij staking alsnog wordt afgerekend.

Bij het Ondernemerspakket 2001 is voor de doorschuiffaciliteit bij staking door overheidsingrijpen (herstructurering land- en tuinbouw) structureel € 23 mln per jaar gereserveerd. Het incidentele effect van € 61 mln van deze maatregel valt binnen dit budget.

5. Inwerkingtreding

De doorschuiffaciliteit bij staking door overheidsingrijpen bij gebruik van een VIV-regeling is een aanvulling op de reeds onder verordening (EG) nr. 1/2004 goedgekeurde provinciale regelingen voor de periode 1 september 2005 tot en met 30 september 2012 (steunmaatregel XA 62/05, PbEU C2/9 van 5 januari 2006). Aangezien de Europese Commissie de doorschuiffaciliteit met betrekking tot de Regeling beëindiging veehouderijtakken beschouwt als wijziging van een goedgekeurde maatregel (steunmaatregel N 555/2002, PbEU C 75/3 van 28 maart 2006), kan aangenomen worden dat dit ook hier het geval is. De aard van de verplaatsingsregeling verandert immers niet en met de wijziging wordt binnen de toegestane steunpercentages gebleven.

Uiterlijk 10 werkdagen vóór inwerkingtreding van deze AMVB dient aan de Europese Commissie beknopte informatie te worden toegezonden betreffende de steunmaatregel. De Europese Commissie publiceert de informatie binnen 10 werkdagen op internet waarna deze AMVB met terugwerkende kracht tot en met 1 september 2005 in werking kan treden. Deze terugwerkende kracht maakt het mogelijk dat ondernemers ook voor verplaatsingen vanaf 1 september 2005 gebruik kunnen maken van de doorschuiffaciliteit bij staking door overheidsingrijpen. Om dit mogelijk te maken is bepaald dat deze AMVB bij koninklijk besluit in werking treedt en terugwerkende kracht kan hebben. Dit betekent ook dat afgeweken kan worden van de vaste verandermomenten. Afwijking van de vaste verandermomenten vindt plaats omdat voor deze begunstigende regeling met terugwerkende kracht aansluiting wordt gezocht bij de reeds vanaf 1 september 2005 werkende provinciale regelingen.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Financiën. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 oktober 2007, nr. 195.

XNoot
1

Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van artikelen 87en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001.

Naar boven