Besluit van 4 september 2007, houdende wijziging van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart in verband met de inzet van air marshals

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 5 juni 2007, nr. 5487977/07/6;

Gelet op artikel 37ada van de Luchtvaartwet;

De Raad van State gehoord (advies van 12 juli 2007, No.W03.07.0152/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 28 augustus 2007, nr. 5496232/07/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit beveiliging burgerluchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel b, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

c. air marshals: ambtenaren van de Koninklijke marechaussee die in het kader van de uitoefening van de taak ten behoeve van de beveiliging van de burgerluchtvaart, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder c, van de Politiewet 1993, aan boord van een luchtvaartuig worden ingezet;

d. Onze Minister: Onze Minister van Justitie.

B

Na artikel 14 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5a. Inzet van air marshals

Artikel 14a
  • 1. De aanwijzing, bedoeld in artikel 37ada, eerste lid, van de Luchtvaartwet omvat het vluchtnummer, de bestemming en het tijdstip van vertrek.

  • 2. Naast de gegevens, bedoeld in het eerste lid, kan de aanwijzing een aanduiding omvatten van de stoelen in het luchtvaartuig die bestemd zijn voor de air marshals.

  • 3. De luchtvaartmaatschappij wordt binnen een redelijke termijn schriftelijk in kennis gesteld van de aanwijzing.

  • 4. Onze Minister kan de aanwijzing te allen tijde intrekken.

Artikel 14b
  • 1. De luchtvaartmaatschappij die in het kader van de toepassing van artikel 37ada van de Luchtvaartwet de beschikking krijgt over gegevens of inlichtingen waarvan zij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, draagt ervoor zorg dat die gegevens en inlichtingen zijn beveiligd tegen kennisneming door onbevoegden.

  • 2. Onze Minister kan nadere regels stellen ten aanzien van het eerste lid.

Artikel 14c

Voor aanvang van de vlucht informeert de Koninklijke marechaussee de luchtvaartmaatschappij nader over de inzet van air marshals.

Artikel 14d
  • 1. Ten aanzien van het vervoer van air marshals ingevolge artikel 37ada van de Luchtvaartwet gelden tussen Onze Minister en de luchtvaartmaatschappij de voor het vervoer rechtens geldende dan wel gebruikelijke tarieven en voorwaarden. Bij gebreke van zowel rechtens geldende als gebruikelijke tarieven en voorwaarden, gelden de door Onze Minister vastgestelde tarieven en voorwaarden.

  • 2. Onze Minister kan regels stellen ter aanvulling van de rechtens geldende of gebruikelijke tarieven en voorwaarden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 4 september 2007

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de dertiende september 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Op grond van artikel 37ada, eerste lid, van de Luchtvaartwet is de Minister van Justitie bevoegd om ter beveiliging van de burgerluchtvaart vluchten van luchtvaartmaatschappijen aan te wijzen waarop bewapende ambtenaren worden ingezet. Met het onderhavige besluit tot wijziging van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart wordt uitvoering gegeven aan het tweede lid van artikel 37ada, op grond waarvan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels dienen te worden gesteld ten aanzien van voornoemde beveiligingsmaatregel.

1. Achtergrond

In Nederland is de afgelopen jaren ervaring opgedaan met de inzet van bewapende ambtenaren van de Koninklijke marechaussee, zogenoemde air marshals, aan boord van luchtvaartuigen. Mede op verzoek van een aantal luchtvaartmaatschappijen is in het kader van de intensivering van de maatregelen ter beveiliging van de burgerluchtvaart, in samenwerking met vertegenwoordigers van de luchtvaartsector, de Koninklijke marechaussee, het ministerie van Defensie en het ministerie van Verkeer en Waterstaat, in 2004 een proefprogramma met air marshals uitgevoerd. Uitkomst van de evaluatie van dit programma was, dat de nieuwe beveiligingsmaatregel een bijdrage levert aan de bescherming van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke terroristische daden. Naar aanleiding van de positieve resultaten is besloten tot een structurele inzet van air marshals op vluchten van Nederlandse luchtvaartmaatschappijen.

De inzet van air marshals geschiedde aanvankelijk op basis van vrijwilligheid; luchtvaartmaatschappijen konden niet worden verplicht air marshals aan boord te nemen. Om van overheidswege een adequaat niveau van beveiliging van de burgerluchtvaart te kunnen garanderen – de Minister van Justitie is primair verantwoordelijk voor de beveiliging van de burgerluchtvaart – is bij wet tot wijziging van de Luchtvaartwet in verband met de verduidelijking en uitbreiding van bevoegdheden op het terrein van de beveiliging van de burgerluchtvaart en wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, op wapenbezit van personen die zich op luchtvaartterreinen bevinden (wet van 9 juli 2007, Stb. 257), voorzien in de bevoegdheid van de Minister van Justitie om ter beveiliging van de burgerluchtvaart vluchten van luchtvaartmaatschappijen aan te wijzen waarop bewapende ambtenaren van de Koninklijke marechaussee worden ingezet. In het onderhavige besluit worden regels gesteld met betrekking tot deze ministeriële aanwijzingsbevoegdheid.

Voor een verdere toelichting op de inhoud en de achtergronden van de inzet van air marhals zij verwezen naar de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2005/06, 30 543, nr. 3) en de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 2005/06, 30 543, nr. 6).

2. Inhoud

In overeenstemming met hetgeen is aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag behorend bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Luchtvaartwet en de Wet wapens en munitie (Kamerstukken II 2005/06, 30 543, nr. 6, p. 3), zijn bij de uitwerking van artikel 37ada in het onderhavige besluit de in het kader van het proefprogramma door de betrokken partijen gezamenlijk geformuleerde randvoorwaarden voor de inzet van air marshals, bepalend geweest. Voorts heeft de vertrouwelijke aard van de inzet van air marshals een grote rol gespeeld bij de opstelling van de nadere regels. Gevoelige informatie leent zich niet voor opneming in het besluit, dat immers per definitie openbaar is (Kamerstukken II 2005/06, 30 543, nr. 6, p. 3).

Het besluit bevat regels ten aanzien van de procedure voorafgaand aan de inzet en de vergoeding van de kosten die voortvloeien uit de inzet. Meer in het bijzonder zijn hierin bepalingen opgenomen met betrekking tot, onder andere, de inhoud van de aanwijzing (artikel 14a, eerste en tweede lid), de termijn (artikel 14a, derde lid), de briefing (artikel 14c) en de tarieven en voorwaarden (artikel 14d).

3. Voorbereiding

Voornoemd proefprogramma met air marshals is door het ministerie van Justitie in nauwe samenwerking met het ministerie van Defensie, het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de Koninklijke marechaussee en vertegenwoordigers van de luchtvaartsector, waaronder de KLM, Martinair en de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers, voorbereid, uitgevoerd en geëvalueerd. Deze partijen zijn tevens betrokken bij de voorbereiding van onderscheidenlijk de wet tot wijziging van de Luchtvaartwet in verband met de inzet van air marshals en het onderhavige besluit.

4. Administratieve lasten en nalevingskosten

Zoals in de memorie van toelichting bij eerdergenoemd wetsvoorstel is uiteengezet, is de verwachting dat de administratieve lasten voor het bedrijfsleven in verband met de inzet van air marshals verwaarloosbaar zijn (Kamerstukken II 2005/06, 30 543, nr. 3, p. 6). Het besluit zal daarnaast geen veranderingen met zich brengen voor de administratieve lasten voor burgers en veroorzaakt geen nalevingskosten voor het bedrijfsleven als bedoeld in de bedrijfseffectentoets.

5. Financiële gevolgen

Zoals is aangekondigd in het artikelsgewijze deel van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Luchtvaartwet in verband met de verduidelijking en uitbreiding van bevoegdheden op het terrein van de beveiliging van de burgerluchtvaart en wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, op wapenbezit van personen die zich op luchtvaartterreinen bevinden (Kamerstukken II 2005/06, 30 543, nr. 3, p. 7), neemt het ministerie van Defensie in de hoedanigheid van beheersdrager de structurele kosten die de inzet van air marshals meebrengt voor zijn rekening. Het ministerie van Justitie draagt als gezagsdrager de additionele kosten.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

A

Door middel van de onderhavige bepaling wordt een tweetal begripsbepalingen aan artikel 1 van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart toegevoegd. In de eerste plaats wordt een definitie van het begrip air marshals opgenomen (onderdeel c). Daartoe wordt verwezen naar de specifieke taakomschrijving van de Koninklijke marechaussee, zoals vermeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993 dat met het oog op de inzet van air marshals bij wet tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de invoering van een nieuw stelsel voor bewaking en beveiliging van personen, objecten en diensten (wet van 2 november 2006, Stb. 560) is verduidelijkt. In dat verband zij verwezen naar Kamerstukken I en II 2005/06, 30 041. De Engelse benaming «air marshal» wordt gebruikt omdat de term gangbaar is in de luchtvaartsector en tevens internationaal wordt gebezigd.

Voorts is in onderdeel d een begripsbepaling van «Onze Minister» opgenomen.

B

De onderhavige bepaling strekt tot invoeging van een nieuwe paragraaf 5a in het Besluit beveiliging burgerluchtvaart, waarin de vier artikelen zijn vervat die betrekking hebben op de inzet van air marshals.

Artikel 14a

De aanwijzing, bedoeld in artikel 37ada, eerste lid, van de Luchtvaartwet, dient het vluchtnummer, de bestemming en het tijdstip van vertrek – datum en tijd – te behelzen, zo schrijft artikel 14a, eerste lid, van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart voor. Daarnaast kan in de aanwijzing de aanduiding van een of meerdere stoelen worden opgenomen. Gelet op de effectiviteit van de beveiligingsmaatregel is het immers van belang dat de air marshals plaatsnemen op strategische plaatsen in het luchtvaartuig.

In het derde lid is bepaald dat de betrokken luchtvaartmaatschappij binnen een redelijke termijn schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van de aanwijzing. Deze termijn is niet nader bepaald, maar zal afhankelijk van de specifieke omstandigheden variëren.

Artikel 14b

De informatie die in het kader van de aanwijzing en inzet van air marshals aan de betrokken luchtvaartmaatschappij wordt verstrekt is grotendeels te kwalificeren als bijzonder; het betreft staatsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie waarvan kennisneming door onbevoegden nadelige gevolgen kan hebben voor de Staat, van zijn bondgenoten of van één of meer ministeries. In het kader van de onderhavige beveiligingsmaatregel kan kennisneming door onbevoegden de beveiliging van de burgerluchtvaart ernstig in gevaar brengen. Vanwege de vertrouwelijke aard van de informatie, zijn de betrokken functies bij de luchtvaartmaatschappijen op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken aangewezen als vertrouwensfunctie, hetgeen met zich brengt, dat louter medewerkers die een veiligheidsonderzoek hebben ondergaan in aanraking mogen komen met de desbetreffende gegevens.

De aard van de informatie die wordt verstrekt noopt er daarnaast toe, dat de luchtvaartmaatschappijen de noodzakelijke organisatorische en materiële maatregelen treffen ter beveiliging van staatsgeheimen. Artikel 14b voorziet daarom in de verplichting van de luchtvaartmaatschappij te waarborgen dat de gerubriceerde informatie die in het kader van de toepassing van artikel 37ada, eerste lid, van de Luchtvaartwet wordt ontvangen, afdoende is beveiligd. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan die verplichting is in beginsel een aangelegenheid van de luchtvaartmaatschappij. Mocht in de toekomst onverhoopt blijken dat het noodzakelijk is vanwege de Minister van Justitie eisen te stellen aan de beveiliging, dan is daartoe de grondslag opgenomen in het tweede lid van het onderhavige artikel.

Ten overvloede zij nog vermeld dat artikel 2:5 van de Awb onverkort van toepassing is. Medewerkers van een luchtvaartmaatschappij die zijn belast met werkzaamheden die voortvloeien uit de toepassing van artikel 37ada van de Luchtvaartwet dienen ingevolge dat artikel ten aanzien van die werkzaamheden en de informatie waarvan in dat kader kennis wordt genomen, geheimhouding te betrachten.

Artikel 14c

Op grond van het onderhavige artikel dient voorafgaand aan de vlucht een overdracht van operationele informatie plaats te vinden. De luchtvaartmaatschappij zal in dat kader door de Koninklijke marechaussee worden geïnformeerd over bepaalde operationele aspecten van de inzet van air marshals op de desbetreffende vlucht. Over de wijze waarop de informatieoverdracht dient te geschieden – deelnemers, locatie, tijdstip – zal de Minister van Justitie met de betrokken luchtvaartmaatschappijen nadere afspraken maken. Gelet op het vertrouwelijke karakter van de overdracht en de gegevens die worden verstrekt aan de luchtvaartmaatschappij, wordt afgezien van een nadere uitwerking in regelgeving.

Artikel 14d

De operationele kosten van de inzet van air marshals, zoals de kosten van de vliegtickets, zullen door de overheid worden vergoed aan de luchtvaartmaatschappij. Artikel 14d bepaalt dat daarvoor de vastgestelde dan wel gebruikelijke tarieven en voorwaarden gelden. Indien deze ontbreken, zal de Minister van Justitie de tarieven en voorwaarden vaststellen. Mocht in de toekomst de behoefte bestaan de rechtens geldende dan wel gebruikelijke tarieven of voorwaarden aan te vullen, dan is hiervoor de grondslag opgenomen in het tweede lid.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven