Besluit van 29 augustus 2007, houdende enkele technische wijzigingen van het In- en uitvoerbesluit industriële goederen 1963, het Invoerbesluit landen 1981 en het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten in verband met de toetreding van twaalf nieuwe lidstaten tot de Europese Unie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 9 juli 2007, nr. WJZ 7080877, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op de artikelen 2, 2a en 4 van de In- en uitvoerwet, richtlijn nr. 2006/97/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van vrij verkeer van goederen in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië (PbEG L 363), richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134) en de artikelen 2 en 3 van de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen;

De Raad van State gehoord (advies van 18 juli 2007, nr. W10.07.0214/III);

Gezien het nader rapport van de Minister van Economische Zaken van 23 augustus 2007, nr. WJZ 7088910, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Bijlage A van het In- en uitvoerbesluit industriële goederen 1963 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. In onderdeel A II. (textielprodukten), derde alinea, wordt de zinsnede «Hongarije, Polen, Tsjechoslowakije, Bosnië-Herzegowina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische deelrepubliek Macedonië, Montenegro, Servië, Slovenië» vervangen door: Bosnië-Herzegowina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische deelrepubliek Macedonië, Montenegro, Servië.

  • 2. Telkens waar in de kolom «land van oorsprong» van onderdeel A II. (textielprodukten) de landen Estland, Letland, Litouwen, Malta, Hongarije, Polen of Tsjechoslowakije worden vermeld, vervalt de vermelding van die landen alsmede de komma die achter het betreffende land is geplaatst.

ARTIKEL II

In Bijlage B van het Invoerbesluit landen 1981 vervalt de vermelding van de landen «Bulgarije» en «Roemenië».

ARTIKEL III

In bijlage 5 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het einde van de onderdelen A, B en C aan elk van die onderdelen toegevoegd:

stb-2007-313-1.gif

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 29 augustus 2007

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de elfde september 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Op 1 mei 2004 is het Verdrag, gesloten op 16 april 2003, tussen de lidstaten van de Europese Unie (15) en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek betreffende de toetreding van genoemde landen tot de Europese Unie (PbEG L 236) in werking getreden. Op 1 januari 2007 is het Verdrag, gesloten op 25 april 2005, tussen de lidstaten van de Europese Unie (25) en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (PbEG L 157) in werking getreden. Met de toetreding van deze nieuwe lidstaten is de Europese Unie uitgebreid van vijftien naar zevenentwintig lidstaten. De voorwaarden voor toelating en de daaruit voortvloeiende aanpassingen van de verdragen waarop de Unie is gegrondvest, zijn neergelegd in de bij de toetredingsverdragen gevoegde Akte. De bepalingen van deze akte maken integraal deel uit van de toetredingsverdragen.

Als gevolg van de toetreding van deze nieuwe lidstaten dient de wetgeving van Nederland en de overige lidstaten zonodig in overeenstemming te worden gebracht met de nieuwe situatie. Een inventarisatie van de bestaande wetgeving heeft plaatsgevonden teneinde na te gaan of er regelgeving is die dient te worden aangepast. In het algemeen is hiervan met name sprake als in de regelgeving een of meer van de nieuwe lidstaten van de Europese Unie met name wordt genoemd. Hiervan is sprake in het In- en uitvoerbesluit industriële goederen 1963 en het Invoerbesluit landen 1981. In de bijlagen van deze besluiten worden meerdere van de nieuw toegetreden lidstaten genoemd als gevolg waarvan aan deze lidstaten beperkingen worden opgelegd met betrekking tot het vrij verkeer van goederen binnen de Europese Unie. Die beperkingen worden niet gerechtvaardigd door uitzonderingen waarin de aktes bij de genoemde verdragen hadden kunnen voorzien. Derhalve dienen deze besluiten in overeenstemming te worden gebracht met het Europese recht. Met de voorgestelde wijzigingen wordt hier invulling aangegeven.

Momenteel vindt een herziening plaats van de douanewetgeving. In dat kader zal de In- en uitvoerwet en de daarop gebaseerde regelgeving komen te vervallen. Oorspronkelijk bestond het voornemen voor wat betreft de aanpassing van het In- en uitvoerbesluit industriële goederen 1963 en het Invoerbesluit landen 1981 op deze nieuwe wetgeving te wachten waarmee Nederland voor wat betreft deze besluiten zou voldoen aan de Europeesrechtelijke verplichtingen die voortvloeien uit de toetredingsverdragen. Aanvankelijk bestond namelijk de verwachting dat de nieuwe douanewetgeving in 2007 in werking zou kunnen treden. Nu er echter een aanmerkelijke vertraging is opgetreden ten aanzien van die planning is het noodzakelijk alsnog ook het In- en uitvoerbesluit industriële goederen 1963 en het Invoerbesluit landen 1981 te wijzigen om aan de Europeesrechtelijke verplichtingen te voldoen.

In verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenie dienden verschillende EG-besluiten die na 1 januari 2007 van kracht zijn gebleven, te worden aangepast. Een van de besluiten die in dit kader is gewijzigd, betreft richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134). Overeenkomstig artikel 56 van de Akte van toetreding van

Bulgarije en Roemenië heeft de Raad van de Europese Unie daartoe op 20 november 2006 richtlijn 2006/97/EG tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van vrij verkeer van goederen in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië vastgesteld.1 Richtlijn 2006/97/EG wijzigt de bijlagen III, IV en IX van richtlijn 2004/18/EG. In de mededeling van de Minister van Economische Zaken van 28 juni 2007, nr. WJZ 7079068, inzake implementatie betreffende richtlijnen 2006/80/EG, 2006/96/EG/ 2006/97/EG, 2006/108/EG en 2006/110/EG (Stcrt nr. 123) heeft de Minister van Economische Zaken bekendgemaakt dat voor de implementatie van richtlijn 2006/97/EG slechts nieuwe regelgeving tot stand behoeft te worden gebracht voor wat betreft de wijziging van bijlage IX van richtlijn 2004/18/EG (zoals genoemd in de onderdelen c, d en e van punt 3 van de bijlage bij richtlijn 2006/97/EG). Om hier uitvoering aan te geven, worden de onderdelen A, B en C van bijlage 5 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten aangevuld met een opgave van de beroepsregisters, verklaringen of attesten in Bulgarije en Roemenië.

2. Transponeringstabel

In de navolgende tabel is aangegeven in welk artikel van dit besluit de in de linkerkolom vermelde onderdelen van de richtlijn zijn verwerkt. Het betreft richtlijn 2006/97/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2006 (PbEU L 363) tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van vrij verkeer van goederen in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië. Uiterste implementatiedatum van de richtlijn is 1 januari 2007.

Onderdeel van richtlijn 2006/97/EG

Materiële wijziging

Dit besluit

Materiële wijziging

Bijlage, punt 3, onderdeel c

Bijlage IX, onderdeel A, bij richtlijn 2004/18/EG

Artikel III

Bijlage 5 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten

Bijlage, punt 3, onderdeel d

Bijlage IX, onderdeel B, bij richtlijn 2004/18/EG

Artikel III

Bijlage 5 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten

Bijlage, punt 3, onderdeel d

Bijlage IX, onderdeel C, bij richtlijn 2004/18/EG

Artikel III

Bijlage 5 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten

Voor de implementatie van de overige onderdelen van richtlijn 2006/97/EG zij verwezen naar de mededeling van de Minister van Economische Zaken van 28 juni 2007, nr. WJZ 7079068, inzake implementatie betreffende richtlijnen 2006/80/EG, 2006/96/EG/ 2006/97/EG, 2006/108/EG en 2006/110/EG (Stcrt nr. 123).

3. Administratieve lasten

Dit besluit brengt geen wijziging in bestaande administratieve lasten.

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 oktober 2007, nr. 195.

XNoot
1

Richtlijn 2006/97/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2006 (PbEU L 363) tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van vrij verkeer van goederen in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië. Uiterste implementatiedatum van de richtlijn is 1 januari 2007. Voor verdere implementatie-aspecten zij verwezen naar de transponeringstabel in paragraaf 3 van deze nota van toelichting.

Naar boven