Besluit van 10 juli 2007 tot wijziging van het Besluit rivierdijkversterking/hoofdwaterkering Provinciefonds in verband met de aangepaste omvang en verdeling van de integratie-uitkering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 juni 2007, 2007-0000169813, CZW/WVOB, gedaan mede namens de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 13 van de Financiële-verhoudingswet:;

De Raad van State gehoord (advies van 14 juni 2007, nr. W04.07.0150);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 juli 2007, nr 2007-0000242468, CZW/WVOB, uitgebracht mede namens de Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De bijlage bij het Besluit rivierdijkversterking/hoofdwaterkeringen Provinciefonds wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 10 juli 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

De Minister van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de zestiende augustus 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage als bedoeld in artikel 1 van het Besluit rivierdijkversterking / hoofdwaterkeringen Provinciefonds

 

2005

2006 en volgende jaren

Groningen

0

0

Fryslân

87 807

0

Drenthe

0

0

Overijssel

10 554 176

1 361 341

Gelderland

18 756 883

38 499 251

Utrecht

835 191

0

Noord-Holland

29 814

0

Zuid-Holland

7 509 778

0

Zeeland

0

0

Noord-Brabant

4 428 351

2 341 408

Limburg

0

0

Flevoland

0

0

Totaal

42 202 000

42 202 000

NOTA VAN TOELICHTING

Inhoud wijziging

In onderhavig besluit wordt mede namens de Minister van Financiën de bijlage bij het Besluit rivierdijkversterking/hoofdwaterkeringen Provinciefonds gewijzigd. De nieuwe bijlage wijzigt de omvang van de integratie-uitkering en de verdeling van de uitkering over de provincies.

Voor de jaren 2005 en verder was een uitkering voorzien van € 51.050.000 per jaar. In de nieuwe bijlage is dit bedrag bepaald op € 42.202.000.

In 2001 hebben het Rijk, de provincies en de waterschappen bestuurlijke overeenstemming bereikt over de invoering van een nieuwe financieringsstructuur voor de primaire waterkeringen1. Het bestuursakkoord bevatte een overgangsmaatregel tot en met 2004 die ten behoeve van de decentralisatie-impuls een toevoeging van € 8.848 miljoen behelsde aan het provinciefonds voor beheer en onderhoud van de waterkeringen. Met ingang van 2005 is die toevoeging weer uitgenomen uit het provinciefonds. De uitname van € 8.848 miljoen is met 10% verlaagd. Deze 10% (met als tegenwaarde € 885.000) bleef in het Provinciefonds. Het bedrag van € 885.000 is met ingang van 2005 opgenomen in de algemene uitkering van het Provinciefonds en speelt geen rol meer in het kader van de integratie-uitkering. Vanaf 2005 bedraagt de integratie-uitkering € 51.050.000 min € 8.848 miljoen: € 42.202.000. Dit bedrag is in 2005 verdeeld onder zeven en vanaf 2006 onder drie provincies.

De bedragen die de afzonderlijke provincies als integratie-uitkering rivierdijkversterking/hoofdwaterkeringen ontvingen waren berekend op basis van de investeringsprogramma’s (schattingen), zoals die ten tijde van het opstellen van de aanvankelijke integratie-uitkering bekend waren. Voor het kunnen verstrekken van de bijdragen aan de waterschappen (die de dijkverbeteringen uitvoeren) hebben de provincies geld geleend. Met de middelen uit de integratie-uitkering konden de provincies de rente en aflossing op de leningen betalen. Na een aantal jaren zouden de provincies dan weer «schuldenvrij» zijn. Destijds is afgesproken dat de betrokken provincies zouden streven naar een gelijk moment van «schuldenvrij» zijn. In 2005 heeft een evaluatie door de provincies plaatsgevonden naar de restschulden van de betrokken provincies. Een aantal provincies bleek in 2005 al «schuldenvrij» te zijn. Voor deze provincies is de integratie-uitkering rivierdijkversterking/hoofdwaterkeringen in 2006 en volgende jaren op nul gezet. De integratie-uitkering is vanaf 2006 verdeeld over de provincies die nog niet «schuldenvrij» zijn, waarbij het streven er op gericht is gebleven, dat deze provincies gelijktijdig «schuldenvrij» worden. De nieuwe verdeling is opgenomen in de bijlage bij het onderhavige besluit (zie kolom 2006 en volgende). Het programma rivierdijkversterking: het Deltaplan Grote Rivieren, is vrijwel afgerond.

Naar verwachting loopt deze integratie-uitkering door tot en met 2012. Dit is in afwijking van artikel 13, derde lid, van de Financiële-verhoudingswet, waarin bepaald wordt binnen welke termijn een integratie-uitkering wordt opgenomen in de algemene uitkering. Deze afwijking is voor onderhavige uitkering mogelijk op grond van artikel 13 van de Wet van 6 november 1997 tot wijziging van de Financiële-verhoudingswet en enkele andere wetten en regels inzake de invoering van deze wijziging in verband met een herziening van het verdeelstelsel voor het Provinciefonds (Stb.1997, 526). In 2009 zal opnieuw een evaluatie plaatsvinden van de restschulden van de betrokken provincies. Op basis van deze evaluatie kan het moment worden bepaald waarop de provincies gelijktijdig «schuldenvrij» zullen worden en of hiervoor dan nog een aanpassing van de integratie-uitkering voor de periode na 2009 noodzakelijk is. Het bedrag uit de integratie-uitkering valt vrij, als alle provincies «schuldenvrij» zijn. Afgesproken is dat dit bedrag dan toe vloeit aan de begroting van Verkeer en Waterstaat.

Terugwerkende kracht

De onderhavige wijziging werkt terug tot 1 januari 2005. Over deze regeling zijn afspraken gemaakt; met alle betrokkenen is daarover overeenstemming bereikt. Aangezien deze regeling dus in feite een codificatie van die afspraken behelst, waarover de provincies op de hoogte zijn gehouden via diverse circulaires provinciefonds, is terugwerkende kracht niet bezwaarlijk.

Advies IPO

Het IPO heeft bij brief van 8 mei 2007 meegedeeld dat het kan instemmen met de nieuwe verdeling van de Integratie-uitkering rivierdijkversterking/hoofdwaterkeringen die voortvloeit uit het Besluit tot wijziging van de onderhavige integratie-uitkering. De nieuwe verdeling komt overeen met het voorstel dat het IPO op 15 september 2005 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft gedaan.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft, mede namens de beheerders van het provinciefonds, de Tweede Kamer in een brief van 3 december 2001 geïnformeerd over de stand van zaken rond de nieuwe financieringsstructuur (Kamerstukken II, 2001/02, 27625, nr.13).

Naar boven