Besluit van 10 juli 2007, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer in verband met de introductie van zorgplichten van gemeenten voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater, alsmede verduidelijking van de zorgplicht voor het afvalwater, en aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument (verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Financiën van 5 juli 2007, nr. 2007-0000236285, directie CZW;

Gelet op artikel V, tweede lid, van de Wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer in verband met de introductie van zorgplichten van gemeenten voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater, alsmede verduidelijking van de zorgplicht voor het afvalwater, en aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument (verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

  • 1. De artikelen I, onderdeel A, II, onderdeel E, III en IV van de Wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer in verband met de introductie van zorgplichten van gemeenten voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater, alsmede verduidelijking van de zorgplicht voor het afvalwater, en aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument (verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken) treden in werking met ingang van 1 januari 2008.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, van de Wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer in verband met de introductie van zorgplichten van gemeenten voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater, alsmede verduidelijking van de zorgplicht voor het afvalwater, en aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument (verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken) treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 juli 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de zestiende augustus 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op grond van dit koninklijk besluit treedt de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken in werking op 1 januari 2008. De gemeenten hebben vanaf die dag de zorgplicht voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Om deze zorgplicht te bekostigen creëert de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken per diezelfde datum een nieuwe belastingbevoegdheid. De nieuwe rioolheffing kan vanaf 1 januari 2008 toegepast worden. Gemeenten hebben twee jaar de tijd om over te schakelen van het oude naar het nieuwe systeem. Gedurende 2008 en 2009 kunnen zij er voor kiezen om rioolrechten als bedoeld in 229 van de Gemeentewet te blijven heffen óf de nieuwe heffing in te stellen. Na 1 januari 2010 kunnen geen rioolrechten meer geheven worden. Vanaf 2010 kunnen gemeenten uitsluitend de nieuwe belasting, bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet toepassen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven