Besluit van 21 juli 2007 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal bepalingen van de wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 614)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 17 juli 2007, nr. WJZ 7080312;

Gelet op artikel XIII, eerste lid, van de wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 614);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

Artikel I, onderdeel B, onderdeel C, eerste lid, onderdelen a en c, en tweede lid, onderdeel G, eerste lid, onderdeel I, derde lid, artikel 17, derde lid, onderdeel a, onderdeel L, tweede lid, onderdeel a, artikel II, onderdeel A, onderdeel B, onderdeel C, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel G, tweede lid, onderdeel I, derde lid, artikel 10b, derde lid, onderdeel a, onderdeel L, tweede lid, onderdeel a, artikel VIB, artikel VID, tweede lid, artikel VII, artikel VIII, artikel IX, artikel IXA, tweede, derde en vierde lid, artikel IXB, artikel IXC, tweede lid, artikel XI, derde, vierde en vijfde lid, en artikel XII van de wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 614) treden in werking met ingang van 1 juli 2008.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de bijbehorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 21 juli 2007

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de derde augustus 2007

De Minister van Justitie a.i.,

G. Verburg

NOTA VAN TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

De wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 614; hierna: Wet onafhankelijk netbeheer) is als gevolg van het koninklijk besluit van 28 december 2006 (Stb. 2007, 13) tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal bepalingen van de Wet onafhankelijk netbeheer en van enkele bepalingen van de Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer, grotendeels in werking getreden. De in de Wet onafhankelijk netbeheer opgenomen bepalingen omtrent een verbod voor netbeheerders enerzijds en producenten, handelaren en leveranciers van elektriciteit of gas anderzijds om tot eenzelfde groep in de zin van artikel 24b, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek te behoren, zijn toen als gevolg van de door de Eerste Kamer aanvaarde motie van de leden Doek en Sylvester c.s. (Kamerstukken I 2006/2007, 30212, H) niet in werking getreden. Dit koninklijk besluit voorziet daar alsnog in. In de brief van de Minister van Economische Zaken van 7 juni 2007 aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake de inwerkingtreding van het groepsverbod (Kamerstukken 2006/2007, 30212, nr. L/56) is uitvoerig uiteengezet welke argumenten ten grondslag liggen aan het besluit het groepsverbod alsnog in werking te laten treden. Op deze plaats wordt volstaan met een verwijzing naar die brief. Daaraan zij nog toegevoegd dat naar aanleiding van het overleg dat heeft plaatsgehad over deze brief het tijdstip van inwerkingtreding thans is vastgesteld op 1 juli 2008.

2. Inwerkingtreding

Gekozen is voor inwerkingtreding van het groepsverbod, vervat in artikel 10b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2c, eerste lid, van de Gaswet, en aanverwante bepalingen met ingang van 1 juli 2008. Op datzelfde tijdstip treden ook de bijbehorende overgangsbepalingen van de Wet onafhankelijk netbeheer in werking. Hiertoe behoort ook artikel VIII. Als gevolg van de inwerkingtreding van dit artikel geldt dat netbeheerders die reeds voor de inwerkingtreding van het groepsverbod zijn aangewezen, met ingang van 1 januari 2011 aan dat verbod moeten voldoen.

Op grond van het besluit van 28 december 2006 treden de bepalingen omtrent de beperking van de uitbestedingsmogelijkheden van de netbeheerder en van de mogelijkheden van financieringsconstructies binnen de groep van de netbeheerder in werking met ingang van 1 juli 2008. Vanaf die datum moeten alle netbeheerders aan die eisen voldoen. De overgangsvoorziening in artikel VIII van de Wet onafhankelijk netbeheer, welk artikel op grond van het onderhavige besluit met ingang van 1 juli 2008 in werking treedt, heeft dan ook nog uitsluitend betekenis als overgangsvoorziening voor het groepsverbod.

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven