Besluit van 19 juni 2007 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 in verband met wijziging systematiek vermindering en terugbetaling lesgeld

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 13 februari 2007, nr. WJZ/2007/4812 (1746), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 5, vierde lid, van de Les- en cursusgeldwet;

De Raad van State gehoord (advies van 21 februari 2007, nr. W05.07.0037/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 13 juni 2007, nr. WJZ/2007/17806 (1746), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5. Vermindering lesgeld

Voor een leerling die na 31 oktober van een schooljaar wordt ingeschreven aan een dagschool, wordt het lesgeld verminderd met eentwaalfde deel voor iedere verstreken hele maand in dat schooljaar.

B

Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien de inschrijving voor 1 mei van het schooljaar wordt beëindigd vanwege een in het tweede lid genoemde reden, wordt het lesgeld voor dat schooljaar op aanvraag van de lesgeldplichtige terugbetaald met eentwaalfde deel voor iedere resterende hele maand in dat schooljaar.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2007.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 19 juni 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de vijfde juli 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. ALGEMEEN

1.1. Inleiding

Leerlingen vanaf 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg van het middelbaar beroepsonderwijs en in het voortgezet algemeen volwassenonderwijs zijn lesgeld verschuldigd.

Leerlingen die zich inschreven op een tijdstip gelegen tussen de start van het schooljaar en 1 januari, betaalden het volledige bedrag aan lesgeld. Leerlingen die zich na 1 januari inschreven betaalden ruim de helft van het volledige bedrag. Oftewel: een leerling die zich gedurende het schooljaar inschreef aan een opleiding betaalde, gelet op de duur van de periode waarin hij daadwerkelijk was ingeschreven, in veel gevallen eigenlijk te veel lesgeld. Ook in het geval leerlingen zich om een geldige reden tussentijds uitschreven, sloot de restitutie van het lesgeld niet goed aan bij de periode waarin de leerling niet meer was ingeschreven. Deze grofmazige systematiek – die slechts om uitvoeringssystematische redenen was gekozen – leverde ergernissen op en vormde in de praktijk voor leerlingen en ouders een knelpunt. Onder andere vroegtijdig schoolverlaters die gedurende het schooljaar hun opleiding weer wilden oppakken, konden hiervan weerhouden worden doordat ze verhoudingsgewijs te veel lesgeld moesten betalen.

In dit besluit is er, nu dit uitvoeringtechnisch mogelijk bleek, voor gekozen het betalen en restitueren van lesgeld zoveel mogelijk te laten geschieden naar rato van het aantal maanden onderwijs dat een leerling uiteindelijk volgt. Een leerling die niet voor het gehele schooljaar staat ingeschreven, betaalt in principe lesgeld naar rato van het aantal maanden dat hij staat ingeschreven. Om te voorkomen dat leerlingen zich om financiële redenen later inschrijven, gaat de maandsystematiek pas vanaf november in werking: leerlingen die zich in september of oktober inschrijven blijven het gehele lesgeldbedrag betalen. Overigens krijgen leerlingen bij uitschrijving voor 1 oktober (nog steeds) het gehele lesgeld terug (althans: dan hoeft de leerling niets te betalen). Bij vervroegde uitstroom loopt de maandsystematiek voorts tot en met april: leerlingen die zich in mei of later uitschrijven komen niet in aanmerking voor restitutie. Dit is om te voorkomen dat leerlingen die een volledig jaar onderwijs volgen, en regulier in mei hun diploma behalen, een deel van het lesgeld terugkrijgen.

In het onderhavige schema is de wijziging in beeld gebracht:

Uitwerking maandsystematiek lesgeld

Datum

Instroom

Uitstroom

 

oud

 

nieuw

 

Oud

 

nieuw

Augustus

12/12

963

 

12/12

963

 

12/12

963

 

12/12

963

September

12/12

963

 

12/12

963

 

12/12

963

 

12/12

963

Oktober

12/12

963

 

12/12

963

 

7/12

562

 

9/12

722

November

12/12

963

 

9/12

722

 

7/12

562

 

8/12

642

December

12/12

963

 

8/12

642

 

7/12

562

 

7/12

562

Januari

7/12

562

 

7/12

562

 

4/12

321

 

6/12

482

Februari

7/12

562

 

6/12

482

 

4/12

321

 

5/12

401

Maart

7/12

562

 

5/12

401

 

4/12

321

 

4/12

321

April

7/12

562

 

4/12

321

 

0/12

0

 

3/12

241

Mei

7/12

562

 

3/12

241

 

0/12

0

 

0/12

0

Juni

7/12

562

 

2/12

161

 

0/12

0

 

0/12

0

Juli

7/12

562

 

1/12

80

 

0/12

0

 

0/12

0

Bedragen lesgeld 2006–2007

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor restitutie blijven overigens ongewijzigd. Om voortijdige uitstroom zonder goede reden niet financieel te belonen, blijft teruggave uitsluitend mogelijk indien de inschrijving is beëindigd in verband met:

– het behalen van het diploma;

– een overstap naar een cursus (waarvoor cursusgeld op grond van de Les- en cursusgeldwet moet worden betaald);

– overlijden of ernstige ziekte van de leerling;

– bijzondere familieomstandigheden.

1.2. Relatie met de WTOS en de WSF 2000

1.2.1. WTOS-leerlingen tot 18 jaar

Op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) worden ouders met een lager inkomen gecompenseerd voor de kosten van het lesgeld van hun kinderen. Ouders die maximaal het grensinkomen verdienen (ong. € 30.000 per jaar) krijgen een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage die even groot is als het te betalen lesgeld. Die tegemoetkoming wordt niet uitbetaald, maar verrekend met de lesgeldverplichting. In artikel 3.10, tweede lid, onderdelen c en d, van de WTOS wordt rekening gehouden met vermindering van de tegemoetkoming naar rato van de vermindering van het lesgeld in voorkomende gevallen. Bevorderd zal worden dat deze bepalingen worden aangepast aan de onderhavige wijzigingen.

Voor de goede orde zij er op gewezen dat in artikel 7, vierde lid, van het ULCW 2000 reeds is bepaald dat geen teruggave van lesgeld plaatsvindt indien een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage is toegekend en deze verrekend is met de verplichting tot het betalen van het lesgeld.

1.2.2. WSF 2000 en WTOS VO 18+

Leerlingen van 18 jaar en ouder hebben aanspraak op studiefinanciering (in het beroepsonderwijs) of op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de WTOS (in het voortgezet onderwijs). Deze regelingen bieden eveneens ondersteuning bij het betalen van het lesgeld (in het voortgezet onderwijs uiteraard alleen in die gevallen dat er nog lesgeld betaald behoeft te worden). Aangezien deze regelingen de leerling op maandbasis ondersteunen, behoeven zij geen wijziging. Aanspraak bestaat immers alleen gedurende de maanden dat de leerling is ingeschreven.

1.3. Financiële gevolgen

De onderhavige maatregelen leiden er toe dat in meer gevallen leerlingen in aanmerking komen voor vermindering van het te betalen lesgeld dan wel een grotere vermindering krijgen respectievelijk in meer gevallen in aanmerking komen voor restitutie dan wel een groter bedrag terugkrijgen. De kosten die hiermee gepaard gaan bedragen jaarlijks circa € 0,5 mln. Deze kosten worden gedekt binnen de begroting van OCW.

1.4. Administratieve lasten

De procedure voor het aanvragen van restitutie van lesgeld verandert niet. Dit besluit leidt in die zin niet tot een verandering van de administratieve lasten voor deelnemers en instellingen. Een zeer beperkt aantal leerlingen die voorheen in het geheel niet voor restitutie in aanmerking kwamen, komt door de onderhavige wijziging in aanmerking voor restitutie. Dit leidt in absolute zin tot een eveneens zeer beperkte toename van de administratieve lasten.

1.5. Uitvoeringsgevolgen

De IB-Groep heeft de onderhavige maatregelen getoetst op haar uitvoerbaarheid. De IB-Groep acht deze uitvoerbaar. De verwerking van de extra restitutieaanvragen (zie hiervoor onder 1.3) leidt vanaf 2008 tot beperkte extra uitvoeringskosten. Incidenteel is ook beperkte inzet van de systeemontwikkelingscapaciteit nodig. De IB-Groep verwacht deze kosten te kunnen opvangen binnen de aan haar ter beschikking gestelde budgetten.

2. ARTIKELSGEWIJS

Onderdeel A

De verdeling van het lesgeld in een zeventwaalfde (en een vijftwaalfde) deel is losgelaten. De deelnemer betaalt zoveel mogelijk voor het aantal maanden dat hij ingeschreven staat: de vermindering van het lesgeld is evenredig aan het aantal maanden dat de deelnemer nog niet staat ingeschreven. Om te voorkomen dat een deelnemer zich later inschrijft omwille van een lager lesgeldbedrag, komt hij pas voor vermindering in aanmerking indien hij zich substantieel later in het schooljaar – na 31 oktober – inschrijft.

Onderdeel B

Ook bij de terugbetaling van lesgeld is de bestaande verdeling zeventwaalfde/vijftwaalfde en viertwaalfde/achttwaalfde losgelaten en is zoveel mogelijk een maandsystematiek ingevoerd. Om te voorkomen dat deelnemers die wel een volledig jaar onderwijs volgen maar in mei hun diploma behalen een deel van het lesgeld terugkrijgen, is geregeld dat deelnemers die zich in mei of later uitschrijven niet in aanmerking komen voor restitutie.

Deze nota van toelichting onderteken ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven