Wet van 11 mei 2007, houdende wijziging van de voorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een wettelijke basis te creëren voor een tijdige uitvoering van Europese voorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, dat het wenselijk is de voorschriften betreffende dierlijke bijproducten in te voegen in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangezien dit een wet is die handelt over dieren en dierlijke producten en dat dientengevolge de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren moet worden gewijzigd en de Destructiewet moet worden ingetrokken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

B

In de artikelen 2, derde lid, en 15, derde lid, wordt telkens «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

C

In artikel 31 wordt «de bestrijding» vervangen door: het weren, de preventie of de bestrijding.

D

Na artikel 81 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VIIA: NIET VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE BESTEMDE DIERLIJKE BIJPRODUCTEN

AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 81a
  • 1. In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. EG-verordening: verordening van de Raad van de Europese Unie of van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie gezamenlijk, die geheel of gedeeltelijk berust op de artikelen 37, 95, 152, 153 of 175 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en waarin voorschriften zijn neergelegd ter zake van niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, of op die verordening gebaseerde EG-verordening van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

    b. EG-richtlijn: richtlijn van de Raad van de Europese Unie of van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie gezamenlijk, die geheel of gedeeltelijk berust op de artikelen 37, 95, 152, 153 of 175 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en waarin voorschriften zijn neergelegd ter zake van niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, of op die richtlijn gebaseerde EG-richtlijn van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

    c. EG-beschikking: beschikking die gebaseerd is op een EG-verordening of EG-richtlijn.

  • 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen gelden de begripsomschrijvingen zoals die zijn neergelegd in EG-verordeningen. Daar waar deze begripsbepalingen afwijken van de in artikel 1 van deze wet opgenomen begripsbepalingen, gelden de begripsbepalingen zoals die zijn neergelegd in EG-verordeningen.

AFDELING 2 VOORSCHRIFTEN TER UITVOERING VAN EUROPESE VOORSCHRIFTEN
Artikel 81b

Het is verboden te handelen in strijd met bij ministeriële regeling aan te wijzen voorschriften van EG-verordeningen.

Artikel 81c
  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor een goede uitvoering van EG-verordeningen.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter implementatie van EG-richtlijnen.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter implementatie van EG-beschikkingen.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter implementatie van overeenkomsten betreffende niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten tussen de Europese Gemeenschap en een of meer derde landen of internationale organisaties.

  • 5. De regels, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, kunnen betrekking hebben op:

    a. het aanwijzen van een bevoegde autoriteit;

    b. het verlenen, schorsen en intrekken van erkenningen en vergunningen;

    c. het behandelen en gebruiken van dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten;

    d. het handelen in dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten;

    e. het uitvoeren van controles en inspecties waar dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten aanwezig zijn of kunnen zijn.

Artikel 81d
  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen in aanvulling op de krachtens artikel 81c, eerste lid, gestelde regels, nadere voorschriften worden gesteld over de onderwerpen die zijn geregeld in de EG-verordeningen.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in aanvulling op de krachtens artikel 81c, tweede en vierde lid, gestelde regels, nadere voorschriften worden gesteld over de onderwerpen waarop die regels betrekking hebben.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen in aanvulling op de krachtens artikel 81c, derde lid, gestelde regels, nadere voorschriften worden gesteld over de onderwerpen waarop die regels betrekking hebben.

AFDELING 3 OVERIGE VOORSCHRIFTEN
Artikel 81e

In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder ondernemer: eigenaar of exploitant van een door Onze Minister erkend categorie 1-verwerkingsbedrijf of een categorie 2-verwerkingsbedrijf.

Artikel 81f
  • 1. Onze Minister stelt met het oog op de doelmatige voorziening in de verwerking van categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal voor iedere ondernemer een werkgebied vast waarin deze met uitsluiting van andere ondernemers categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal of bepaalde soorten categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal verwerkt.

  • 2. Onze Minister kan:

    a. een in het eerste lid bedoeld werkgebied vaststellen dat zich uitstrekt tot het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of een gedeelte daarvan, indien daarover overeenstemming bestaat met de desbetreffende lidstaat, en

    b. een in het eerste lid bedoeld werkgebied vaststellen voor een categorie 1-verwerkingsbedrijf of categorie 2-verwerkingsbedrijf dat is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie en is erkend door de bevoegde autoriteit van die lidstaat.

  • 3. Indien aan een in het tweede lid, onderdeel b, bedoeld categorie 1-verwerkingsbedrijf of categorie 2-verwerkingsbedrijf een werkgebied binnen Nederland is toegewezen, zijn de artikelen 81g, 81h en 81i van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing, vaststelling of wijziging van werkgebieden.

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in afwijking van het eerste lid tijdelijk regels worden gesteld met betrekking tot situaties waarin de ondernemer als gevolg van overmacht niet in staat is het categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal te verwerken. Deze regels zijn van toepassing zolang de situatie dit vereist.

Artikel 81g
  • 1. De eigenaar of houder van door Onze Minister aan te wijzen categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal geeft dit materiaal aan bij, houdt het ter beschikking van en staat het af aan de ondernemer binnen wiens werkgebied het materiaal zich bevindt.

  • 2. De ondernemer haalt het bij hem aangegeven categorie 1-materiaal en categorie 2-materiaal op en verwerkt het.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op dode gezelschapsdieren en categorie 1-materiaal en categorie 2-materiaal dat als gevolg van contact met of beïnvloeding anderszins door splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen of ioniserende stralen uitzendende toestellen zodanig is bestraald of besmet dat het een gevaar vormt voor de volksgezondheid.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de in het eerste en tweede lid gestelde verplichtingen.

  • 5. De eigenaar of houder van categorie 3-materiaal bewaart het materiaal overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels.

Artikel 81h
  • 1. Bij gemeentelijke verordening worden ten aanzien van dode gezelschapsdieren regels gesteld ter zake van:

    a. het aangeven en bewaren door de eigenaar of houder van dode gezelschapsdieren;

    b. het ophalen van dode gezelschapsdieren;

    c. het overdragen van dode gezelschapsdieren aan de ondernemer binnen wiens werkgebied het materiaal zich bevindt.

  • 2. Indien tussen een gemeente en de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde ondernemer een overeenkomst is gesloten omtrent de in het eerste lid, onderdelen b en c, genoemde onderwerpen, behoeft de gemeentelijke verordening geen voorschriften over die onderwerpen te bevatten.

  • 3. De ondernemer verwerkt de aan hem overgedragen dode gezelschapsdieren.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde voorschriften en het derde lid zijn niet van toepassing indien dode gezelschapsdieren worden verwerkt of verwijderd op een wijze die ingevolge de krachtens artikel 81c gestelde voorschriften is toegestaan, niet zijnde de wijze waarop de ondernemer de dode gezelschapsdieren verwerkt.

  • 5. Onze Minister kan het eerste, tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing verklaren op soorten categorie 1-materiaal, niet zijnde dode gezelschapsdieren, of categorie 2-materiaal.

Artikel 81i
  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vergoeding die een ondernemer voor het ophalen, vervoeren, verwerken of verwijderen van categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal in rekening brengt aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal aanbiedt.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot een door de ondernemer te betalen vergoeding voor de huiden van eenhoevige en herkauwende dieren aan de eigenaar of houder die categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal aanbiedt.

Artikel 81j

Hoofdstuk 19 van de Wet milieubeheer is van overeenkomstige toepassing op het verlenen, wijzigen en intrekken van erkenningen krachtens artikel 81c.

Artikel 81k

Voorschriften die krachtens dit hoofdstuk worden gesteld, gewijzigd of ingetrokken, en tevens in het belang zijn van de volksgezondheid, worden genomen in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

E

Na artikel 81k wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VIIB: HONDEN- EN KATTENBONT EN PRODUCTEN DIE DERGELIJK BONT BEVATTEN

AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 81l
  • 1. In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. EG-verordening: verordening van de Raad van de Europese Unie of van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie gezamenlijk, die geheel of gedeeltelijk berust op de artikelen 95 of 133 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en waarin voorschriften zijn neergelegd ter zake van honden- en kattenbont en producten die dergelijk bont bevatten;

    b. EG-richtlijn: richtlijn van de Raad van de Europese Unie of van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie gezamenlijk, die geheel of gedeeltelijk berust op de artikelen 95 of 133 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en waarin voorschriften zijn neergelegd ter zake van honden- en kattenbont en producten die dergelijk bont bevatten;

    c. EG-beschikking: beschikking die gebaseerd is op een EG verordening of EG-richtlijn.

  • 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen gelden de begripsomschrijvingen zoals die zijn neergelegd in EG-verordeningen. Daar waar deze begripsbepalingen afwijken van de in artikel 1 van deze wet opgenomen begripsbepalingen, gelden de begripsbepalingen zoals die zijn neergelegd in EG-verordeningen.

AFDELING 2 VOORSCHRIFTEN TER UITVOERING VAN EUROPESE VOORSCHRIFTEN
Artikel 81m

Het is verboden te handelen in strijd met bij ministeriële regeling aan te wijzen voorschriften van EG-verordeningen.

Artikel 81n
  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor een goede uitvoering van EG-verordeningen.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter implementatie van EG-richtlijnen.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter implementatie van EG-beschikkingen.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter implementatie van overeenkomsten betreffende honden- en kattenbont en producten die dergelijk bont bevatten tussen de Europese Gemeenschap en een of meer derde landen of internationale organisaties.

  • 5. De regels, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, kunnen betrekking hebben op:

    a. het aanwijzen van een bevoegde autoriteit;

    b. het verlenen, schorsen en intrekken van erkenningen en vergunningen;

    c. het behandelen en gebruiken van honden- en kattenbont en producten die dergelijk bont bevatten;

    d. de productie van honden- en kattenbont en producten die dergelijk bont bevatten;

    e. het handelen in honden- en kattenbont en producten die dergelijk bont bevatten;

    f. het in en buiten Nederland brengen van honden- en kattenbont en producten die dergelijk bont bevatten;

    g. het uitvoeren van controles en inspecties waar honden- en kattenbont en producten die dergelijk bont bevatten aanwezig zijn of kunnen zijn.

Artikel 81o
  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen in aanvulling op de krachtens artikel 81n, eerste lid, gestelde regels, nadere voorschriften worden gesteld over de onderwerpen die zijn geregeld in de EG-verordeningen.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in aanvulling op de krachtens artikel 81n, tweede en vierde lid, gestelde regels, nadere voorschriften worden gesteld over de onderwerpen waarop die regels betrekking hebben.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen in aanvulling op de krachtens artikel 81n, derde lid, gestelde regels, nadere voorschriften worden gesteld over de onderwerpen waarop die regels betrekking hebben.

F

Artikel 95b wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «1.» voor de tekst vervalt.

2. In onderdeel a, b, c en d, wordt telkens «het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

G

In artikel 107, eerste lid, wordt «het belang van de gezondheid of het welzijn van dieren» vervangen door: het belang van de gezondheid of het welzijn van dieren dan wel, voor zover het verband houdt met niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, het belang van de gezondheid van mensen.

H

In artikel 108a, tweede lid, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Minister.

I

Artikel 109 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid staat tegen een op grond van hoofdstuk VIIa genomen besluit voor een belanghebbende beroep open overeenkomstig hoofdstuk 20 van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL II

Artikel 1a van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1° wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede met betrekking tot de Destructiewet vervalt.

b. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 81b, 81c, 81d, 81m, 81n en 81o.

2. Onderdeel 3° wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede met betrekking tot de Destructiewet vervalt.

b. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 81f, 81g en 81h.

ARTIKEL III

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «krachtens de in het tweede lid genoemde wetten» vervangen door: krachtens de in het tweede lid genoemde wetten of wettelijke bepalingen.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. «De in het eerste lid bedoelde wetten» wordt vervangen door: De in het eerste lid bedoelde wetten of wettelijke bepalingen.

b. «de Destructiewet» wordt vervangen door: hoofdstuk VIIa van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

B

In artikel 20.1, derde lid, wordt «de Destructiewet, uitgezonderd artikel 18» vervangen door: hoofdstuk VIIa van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

C

Artikel 22.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. «voor zover daarvoor een vergunning is vereist» wordt vervangen door: voor zover daarvoor een vergunning of erkenning is vereist.

b. «de Destructiewet» wordt vervangen door: hoofdstuk VIIa van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

2. In het vierde lid wordt «de Destructiewet» vervangen door: hoofdstuk VIIa van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

ARTIKEL IV

De Destructiewet wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

De wet van 14 mei 1998 tot wijziging van de Destructiewet (Stb. 1998, 338) wordt ingetrokken.

ARTIKEL VI

De wet van 29 september 1994 tot wijziging van de Destructiewet (Stb. 1994, 784) wordt ingetrokken.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 11 mei 2007

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de achtentwintigste juni 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 568

Naar boven