Besluit van 11 juni 2007, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen en van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten, in verband met verordening (EG) 1925/2006, en van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen in verband met verordening (EG) 178/2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 april 2007, VGP/VV 2764004, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Gelet op:

– verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (PbEU L 404);

– verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31); en

– de artikelen 4, eerste lid, 8, eerste lid, onder c, 13, 14, en 32b, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 10 mei 2007, no.W13.07.0112/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 juni 2007, VGP/VV 2773913 uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. verordening (EG) 1925/2006: verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (PbEU L 404).

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met de bij of krachtens de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, 6, eerste en zesde lid, 7, eerste, tweede, derde en zesde lid, en 8, tweede lid, onder a, en zesde lid, van verordening (EG) 1925/2006 gestelde voorschriften.

2. Het derde lid vervalt.

C

Aan paragraaf 1 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3a

Onze Minister kan nadere regels stellen inzake de toevoeging van vitaminen, mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen, voor zover die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de bij of krachtens verordening (EG) 1925/2006 gestelde voorschriften.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

In afwijking van artikel 3, eerste lid, van verordening (EG) 1925/2006 mag bij de bereiding van een verrijkte eet- of drinkwaar tevens gebruik worden gemaakt van de in bijlage 1 genoemde micro-voedingsstoffen.

E

Artikel 7 vervalt.

F

Artikel 8 vervalt.

G

In artikel 9a vervalt: «Artikel 8, derde lid, is op deze waren niet van toepassing».

H

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1

Deze bijlage behoort bij artikel 4.

De in artikel 4 bedoelde micro-voedingsstoffen zijn de navolgende:

1. Vitamines

  

Vitamine

 

Toegelaten verbindingen

Vitamine A

 

caroteenmengels met pro-vitamine A activiteit

   

2. Mineralen

  

Mineralen

 

Toegelaten zouten

Seleen (Se)

 

selenomethionine

  

selenocysteïne

  

selenocystine

Natrium (Na)

 

natriumchloride

Fosfor (P)

 

fosforzuur

  

fosfaten, pyrofosfaten en orthofosforzuurverbindingen genoemd bij de overige voedingsstoffen

Chroom (Cr)

 

chromium (III) citraat

  

chromium (III) gluconaat

  

chromium (III) picolinaat

Molybdeen (Mo)

 

kalium molybdaat (VI).

ARTIKEL II

Het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

s. EG-noodmaatregel: een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld krachtens artikel 53, eerste lid, onder a, of tweede lid, van verordening (EG) 178/2002, voor zover die beschikking strekt tot bescherming van de gezondheid van de mens.

B

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 14. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 3.

C

Na artikel 2a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3

Eet- en drinkwaren, van oorsprong uit de Europese Unie, worden verhandeld met inachtneming van de bij of krachtens een EG-noodmaatregel gestelde voorschriften.

ARTIKEL III

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

1. In rubriek D-58 vervallen de omschrijvingen D-58.1.2, D-58.3.1, D-58.3.2, D-58.3.3 en D-58.3.4, met de bijbehorende vermeldingen.

2. In rubriek D-63 wordt een omschrijving met bijbehorende vermeldingen ingevoegd, luidende:

D-63.5.2

art. 2 lid 14

€ 450,-

€ 900,-.

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2007.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel III in werking acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit is geplaatst.

  • 3. Artikel 4, en bijlage 1, van het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen, vervallen met ingang van 19 januari 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 11 juni 2007

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de zesentwintigste juni 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Op 30 december 2006 is gepubliceerd verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (PbEU L 404), verder te noemen: verordening (EG) 1925/2006.

De redenen die hebben geleid tot de vaststelling van verordening (EG) 1925/2006 zijn uitgebreid toegelicht in de 23 overwegingen bij de verordening. Doel van de verordening is de harmonisatie van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de toevoeging van vitaminen, mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen. Hiermee wordt beoogd de goede werking van de interne markt te waarborgen, en tevens een hoog niveau van consumentenbescherming te verwezenlijken.

Verordening (EG) 1925/2006 is van toepassing met ingang van 1 juli 2007. Net als andere EG-verordeningen is deze verordening verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat van de Europese Unie. Het is daarom niet noodzakelijk en zelfs niet toegestaan verordening (EG) 1925/2006 om te zetten in nationale wetgeving. Wel is het, om overtreding van die voorschriften uit de verordening te kunnen bestraffen, noodzakelijk om deze aan te wijzen als strafbaar of beboetbaar feit. Dat gebeurt bij artikel I, onder B, van dit besluit (artikel 2, tweede lid, van het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen).

Artikel 2, tweede en derde lid (oud), kon vervallen, aangezien de desbetreffende voorschriften inmiddels zijn opgenomen in verordening (EG) 1925/2006 en niet meer in het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen. Handelen in strijd met verordening (EG) 1925/2006 is verboden op grond van artikel 2, tweede lid (nieuw) van het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen.

Verordening (EG) 1925/2006 voorziet in een procedure voor het vaststellen van uitvoeringsbepalingen en het wijzigen/aanpassen van de bijlage bij de verordening (artikel 14, tweede lid; Comitologie). Voorts bevatten de artikelen 17 en 18, laatste volzin, van verordening (EG) 1925/2006 specifieke overgangsmaatregelen en een procedure voor de uitvoering daarvan. Deze nader vast te stellen bepalingen en maatregelen kunnen uitsluitend in communautair verband – via Comitologie – worden vastgesteld. De lidstaten zijn niet bevoegd deze bepalingen en maatregelen zelf vast te stellen. Dit besluit bevat daarom geen overgangsbepaling.

Voor de goede uitvoering van de bij of krachtens verordening (EG) 1925/2006 gestelde voorschriften kan het noodzakelijk blijken nadere regels vast te stellen. Artikel I, onder C (artikel 3a van het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen) biedt daartoe de mogelijkheid aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Uit de formulering van artikel 3a blijkt dat het hier uitsluitend gaat om nadere regels waarbij geen keuzen van beleidsinhoudelijke aard aan de orde zijn. Tegen deze delegatie bestaat daarom geen bezwaar.

Artikel 4 van het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen schreef voor dat bij de bereiding van een verrijkte eet- of drinkwaar geen gebruik mocht worden gemaakt van andere dan de in bijlage 1 bij dat besluit genoemde micro-voedingsstoffen. Nederland diende dat voorschrift in te trekken voor zover ter zake voorschriften zijn opgenomen bij of krachtens verordening (EG) 1925/2006. Dat is gebeurd bij artikel I, onder D, van dit besluit. Hierbij is gebruik gemaakt van artikel 17, eerste en tweede lid, van verordening (EG) 1925/2006 inzake het tot 19 januari 2014 mogen handhaven van nationale voorschriften voor vitaminen en mineralen die niet voldoen aan de verordening (artikel IV, derde lid, van dit besluit).

De artikelen 7 en 8 van het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen bevatten nationale voorschriften inzake onderwerpen die nu geregeld zijn in verordening (EG) 1925/2006. Door het van toepassing worden van verordening (EG) 1925/2006 heeft Nederland niet meer de bevoegdheid die artikelen te handhaven. De artikelen 7 en 8 dienden daarom te vervallen. Artikel I, onder E en F, van dit besluit regelt dat.

De in artikel 6 van verordening (EG) 1925/2006 bedoelde maximumhoeveelheden waren nog niet vastgesteld. Op grond van de overgangsmaatregel van artikel 17, derde lid, van verordening (EG) 1925/2006, kunnen de bestaande nationale voorschriften daarom voorlopig nog worden toegepast. Dat betreft in het bijzonder de artikelen 5, 5a, 6 en 9a – van het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen.

Zodra die maximumhoeveelheden zijn vastgesteld, zal het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen opnieuw worden gewijzigd.

Artikel 15 van verordening (EG) 1925/2006 biedt de lidstaten de bevoegdheid te eisen dat vóór het in de handel brengen van een levensmiddel, het daarbij te gebruiken etiket wordt overgelegd aan de bevoegde instantie. Nederland heeft geen gebruik gemaakt van deze bevoegdheid, aangezien effectief toezicht ook zonder deze informatie mogelijk is.

Bij artikel II is van de gelegenheid gebruik gemaakt enkele wijzigingen aan te brengen in het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen (verder: BBL). Krachtens artikel 53, eerste lid, onder a, en tweede lid, van verordening (EG) 178/20021 kunnen door de Commissie van de Europese Gemeenschappen noodmaatregelen worden vastgesteld (verder te noemen: EG-noodmaatregelen) wanneer blijkt dat een levensmiddel, van oorsprong uit de Europese Unie, waarschijnlijk een ernstig risico inhoudt voor onder andere de gezondheid van de mens. EG-noodmaatregelen treden veelal op de dag van publicatie in werking2.

Een door de Commissie vastgestelde EG-noodmaatregel inzake levensmiddelen dient onverwijld te worden uitgevoerd krachtens de Warenwet. Daarom is het noodzakelijk een voorziening te treffen waardoor dergelijke noodmaatregelen direct van toepassing zijn in Nederland. Artikel II van dit besluit (vooral onderdeel C met het nieuwe artikel 3 van het BBL) zorgt daarvoor. Handelen in strijd met een dergelijke EG-noodmaatregel is verboden (artikel 2, veertiende lid, van het BBL).

Voor EG-noodmaatregelen, vastgesteld krachtens artikel 53, eerste lid, onder b, of tweede lid, van verordening (EG) 178/2002, inzake vanuit een derde land ingevoerde levensmiddelen, is reeds een voorziening getroffen. Zie daarvoor de Warenwetregeling noodmaatregelen invoer levensmiddelen uit derde landen (verordening (EG) 178/2002).

Bij artikel III zijn enkele – in verband met het voorgaande noodzakelijke – wijzigingen aangebracht in de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten. Overtreding van verordening (EG) 1925/2006 en van het nieuwe artikel 3 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen, wordt beboet met een bedrag van € 450,– voor de kleine bedrijven (50 of minder werknemers) en een bedrag van € 900,– voor de zogenaamde grote bedrijven (meer dan 50 werknemers). Overtreding van de hier in het geding zijnde voorschriften vertonen, voor zover zij door een bestuurlijke boete kunnen worden afgedaan, een goed vergelijkbare mate van (geringe) ernst. Voor een verdere toelichting inzake de hoogte van deze bedragen zij verwezen naar de nota van toelichting bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten.

Het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III van dit besluit is gekozen met inachtneming van artikel 32b, tweede lid, van de Warenwet.

Dit besluit heeft geen nadelige bedrijfseffecten. Na 1 juli 2007 zijn de mogelijkheden voor het bedrijfsleven ten opzichte van verordening (EG) 1925/2006 zelfs verruimd. Vanaf dat tijdstip mag bij de bereiding van een verrijkte eet- of drinkwaar immers ook nog gebruik worden gemaakt van de vitaminen en mineralen, bedoeld in de gewijzigde bijlage I van het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. Verordening (EG) 1925/2006 heeft eveneens geen gevolgen voor de administratieve lasten. De onderbouwing van dit laatste is bij brief van 28 januari 2004 door de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken medegedeeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2003–2004, 22 112, nr. 303). Nieuwe administratieve lasten zijn voorkómen door geen gebruik te maken van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 15 van verordening (EG) 1925/2006.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31).

XNoot
2

Zie bijvoorbeeld beschikking nr. 2006/694/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 oktober 2006 houdende verbod op het in de handel brengen van in een bepaalde zuivelinrichting in het Verenigd Koninkrijk geproduceerde kwark (PbEU L 283).

Naar boven