Wet van 11 mei 2007, houdende wijziging van de Landbouwkwaliteitswet in verband met onder meer het vervallen van de aansluitplicht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de in de Landbouwkwaliteitswet opgenomen aansluitplicht te herzien alsmede enkele andere wijzigingen in deze wet door te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Landbouwkwaliteitswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Landbouw en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en wordt de zinsnede «tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt» vervangen door: tuinbouw – waaronder mede wordt verstaan fruitteelt.

2. In het eerste lid wordt de zinsnede «verordening 2081/92: verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwprodukten en levensmiddelen (PbEG L 208)» vervangen door: verordening 510/2006: verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PbEU L 93), wordt de zinsnede «artikel 2, tweede lid, onder b, van verordening 2081/92» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onder b, van verordening 510/2006, en wordt de zinsnede «verordening 2081/92» vervangen door: verordening 510/2006.

3. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid vervallen.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: «, alsmede op de betaling naar gelang van de kwaliteit van produkten».

2. Het tweede lid, onder f, komt te luiden:

f. de registratie van de onder die maatregel vallende betrokkenen.

C

Artikel 6 vervalt.

D

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In een landbouwkwaliteitsbesluit kunnen een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid worden belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens dat besluit gestelde regels.

2. Het derde lid vervalt.

E

Artikel 9 vervalt.

F

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

  • 1. Een controle-instelling is niet werkzaam met het oogmerk om winst te behalen.

  • 2. Een controle-instelling stelt een reglement vast waarin wordt geregeld de wijze waarop de keuring, bedoeld in artikel 7, wordt uitgevoerd, de wijze waarop het uitreiken van bewijsstukken, merken en tekenen plaatsvindt, en de wijze waarop de controles plaatsvinden.

  • 3. Het in het tweede lid bedoelde reglement behoeft de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of op de grond dat het reglement naar het oordeel van Onze Minister een goede taakuitoefening door de controle-instelling kan belemmeren.

  • 4. De statuten van een controle-instelling alsmede wijzigingen daarvan behoeven, alvorens zij van kracht zijn, de instemming van Onze Minister. Onze Minister draagt zorg voor de publicatie van de statuten in de Staatscourant.

G

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

  • 1. Een controle-instelling kan tarieven vaststellen voor de kosten ter zake van het in artikel 8 bedoelde toezicht en de keuring.

  • 2. Indien Onze Minister bij of krachtens een landbouwkwaliteitsbesluit de in het eerste lid bedoelde activiteiten uitvoert, kan Onze Minister voor de kosten ter zake van deze activiteiten tarieven vaststellen.

  • 3. De tarieven, bedoeld in het eerste lid, behoeven goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

  • 4. De tarieven, bedoeld in het eerste en tweede lid:

    a. hebben een rechtstreeks verband met de in die leden bedoelde activiteiten, en

    b. belopen niet meer dan nodig is ter dekking van de gemaakte kosten die zijn toe te rekenen aan die onderscheiden activiteiten.

  • 5. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de oplegging en inning van de tarieven alsmede met betrekking tot het periodiek aanpassen van de tarieven aan de ontwikkeling van de lonen en de prijzen.

  • 6. Bij gebreke van betaling binnen de door de controle-instelling of door Onze Minister gestelde termijn kan de controle-instelling of Onze Minister het verschuldigde bedrag, verhoogd met de wettelijke rente en de op de invordering vallende kosten, invorderen bij dwangbevel.

  • 7. De controle-instelling of Onze Minister kan besluiten geen activiteiten als bedoeld in artikel 8, tweede lid, te verrichten of deze te staken, indien niet het ingevolge dit artikel verschuldigde bedrag wordt voldaan.

H

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

  • 1. De benoeming en het ontslag van de voorzitter van een controle-instelling behoeven goedkeuring van Onze Minister.

  • 2. Op een controle-instelling wordt rijkstoezicht uitgeoefend door Onze Minister overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels.

  • 3. De controle-instelling houdt een afzonderlijke boekhouding bij ter zake van de bij of krachtens deze wet opgedragen taken en daaruit onmiddellijk voortvloeiende werkzaamheden en verantwoordt die taken en werkzaamheden afzonderlijk in haar jaarrekening.

  • 4. De controle-instelling stelt jaarlijks een verslag op van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkzaamheden en werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar.

  • 5. Het jaarverslag wordt aan Onze Minister toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 6. De controle-instelling verstrekt desgevraagd aan Onze Minister de voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs noodzakelijk is.

I

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «42, eerste lid,» vervangen door: 42.

2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd luidende:

  • 6. In verband met de uitvoering van voorschriften van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie gezamenlijk of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen kan in afwijking van het eerste lid bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat geen tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld op overtreding van de bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur aangewezen bepalingen of onderdelen daarvan.

J

In artikel 13a, eerste lid, wordt de zinsnede «verordening 2081/92» vervangen door: verordening 510/2006.

K

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «voor zover het betreft de bij een controle-instelling aangeslotenen, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen, in dienst van die instelling» vervangen door: zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren en de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen, werkzaam bij een controle-instelling.

2. In het eerste lid vervalt de zinsnede: «De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, genoemd in artikel 5: 17 van de Algemene wet bestuursrecht».

L

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

ARTIKEL II

De Landbouwuitvoerwet 1938 wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

De Plantenziektenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren, alsmede de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen, belast met werkzaamheden ter uitvoering van het bij of krachtens deze wet bepaalde, werkzaam bij controle-instellingen of keuringsinstellingen als bedoeld in artikel 8 van de Landbouwkwaliteitswet onderscheidenlijk artikel 19 van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005.

2. In het tweede lid wordt na «ambtenaren» toegevoegd: en personen.

B

Aan artikel 11 wordt na «ambtenaren» toegevoegd: en personen.

C

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «ambtenaar» toegevoegd: of persoon.

2. In het tweede lid wordt na «ambtenaren» toegevoegd: of personen.

ARTIKEL IV

Aan het slot van artikel 1, onder 4e, van de Wet op de economische delicten wordt de zinsnede «de Landbouwkwaliteitswet, de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, tweede lid, 4, vierde lid, 6 en 9, eerste lid». vervangen door: de Landbouwkwaliteitswet, de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, tweede lid en 4, vierde lid.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 11 mei 2007

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de zesentwintigste juni 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 852

Naar boven