Besluit van 8 juni 2007, houdende vaststelling van het tijdstip van
inwerkingtreding van de Invoeringswet Wet kenbaarheid
publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en van het
Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
onroerende zaken
Wij Beatrix, bij
de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van
Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer van 7 juni 2007, nr. DJZ2007052922, Directie Juridische
Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan mede namens Onze Minister van
Justitie;
Gelet op
artikel 15 van de Invoeringswet Wet
kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en
op artikel 5 van het Aanwijzingsbesluit
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende
zaken;
Hebben
goedgevonden en verstaan:
Enig Artikel
Met ingang van 1 juli 2007 treden in
werking:
a. de Invoeringswet Wet kenbaarheid
publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken;
b. het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid
publiekrechtelijke beperkingen onroerende
zaken.
Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de
daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden
geplaatst.
’s-Gravenhage, 8
juni 2007
Beatrix
De
Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J.
M. Cramer
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
Uitgegeven de zesentwintigste juni 2007
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
NOTA VAN TOELICHTING
Dit besluit bevat de vaststelling van het tijdstip
van inwerkingtreding, te weten 1 juli 2007, van de Invoeringswet Wet
kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en het
Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
onroerende zaken.
Omdat de Invoeringswet Wet kenbaarheid
publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken een gezamenlijke wet is
van ondergetekende en de Minister van Justitie, is dit besluit tevens
door de Minister van Justitie ondertekend.
Aan het tijdstip
van inwerkingtreding van de Invoeringswet Wet kenbaarheid
publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken is tevens gekoppeld het
tijdstip van inwerkingtreding van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke
beperkingen onroerende zaken (hierna: de Wkpb) zelf – dit volgt
uit artikel 18 van die wet in samenhang met artikel 14 van de
Invoeringswet Wkpb – alsmede van het Uitvoeringsbesluit Wkpb
(zie artikel 19 van dat besluit) en de Uitvoeringsregeling Wkpb (zie
artikel 6 van die regeling).
Het Aanwijzingsbesluit Wkpb is
het enige onderdeel van de Wkpb-regelgeving waarvan de inwerkingtreding
niet aan de inwerkingtreding van de Invoeringswet Wkpb is gekoppeld. In
artikel 5 van dat besluit is voor het bepalen van het tijdstip van
inwerkingtreding een afzonderlijk koninklijk besluit voorgeschreven,
teneinde daarmee de mogelijkheid te creëren om de verschillende
hoofdstukken van de bijlage bij het Aanwijzingsbesluit Wkpb of de
onderdelen daarvan gefaseerd in werking te laten treden, met het oog op
de wensen van de praktijk. Het is echter niet nodig gebleken om van
deze mogelijkheid gebruik te maken.
Het vorenstaande brengt
met zich dat het stelsel van de Wkpb met ingang van 1 juli 2007 in zijn
geheel van kracht zal worden.
De
Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J.
M. Cramer