Besluit van 24 mei 2007, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen, van het Warenwetbesluit Meel en brood, en van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten, in verband met verordening (EG) 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 april 2007, VGP/VV 2763988, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Gelet op verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PbEU 2006, L 404, en 2007, L 12), alsmede op de artikelen 1, vijfde lid, 8, eerste lid, onder c, 13, 14, en 32b, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 2 mei 2007, no. W13.07.0113/1);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 mei 2007, VGP/VV 2769247, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen o en q vervallen, waarna onderdeel p wordt geletterd o.

2. Twee onderdelen worden toegevoegd, luidende:

p. verordening (EG) 1924/2006: verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PbEU 2006, L 404, en 2007, L 12);

q. claim inzake ziekterisicobeperking: een claim inzake ziekterisicobeperking als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van verordening (EG) 1924/2006.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met de bij of krachtens de artikelen 3, 4, derde en vijfde lid, 5, 6, eerste en tweede lid, 7, 8, eerste lid, 9, 10, eerste, tweede en derde lid, 12, en 14, van verordening (EG) 1924/2006 gestelde voorschriften.

C

Aan paragraaf 1 wordt na artikel 2 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Artikel 19, eerste lid, onder a, en artikel 20, tweede lid, onder a, van de Warenwet, zijn niet van toepassing op een claim inzake ziekterisicobeperking, indien:

    a. de desbetreffende claim is opgenomen in de communautaire lijst, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van verordening (EG) 1924/2006; en

    b. voldaan is aan de in die lijst gestelde voorwaarden voor het gebruik van die claim.

  • 2. De Voedsel en Waren Autoriteit is de bevoegde nationale autoriteit, bedoeld in verordening (EG) 1924/2006.

  • 3. Onze Minister stelt nadere regels vast inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen, voor zover die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de bij of krachtens verordening (EG) 1924/2006 gestelde voorschriften.

D

Artikel 8 vervalt.

ARTIKEL II

Artikel 17 van het Warenwetbesluit Meel en brood vervalt.

ARTIKEL III

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

1. Rubriek D-7 wordt als volgt gewijzigd:

a. «art. 2» wordt steeds vervangen door: art. 2 lid 1.

b. De omschrijving D-7.9 met bijbehorende vermeldingen vervalt.

c. Een omschrijving met bijbehorende vermeldingen wordt toegevoegd, luidende:

D-7.11

art. 2 lid 2

 

€ 450,–

€ 900,–.

2. In rubriek D-17 vervalt omschrijving D-17.3.1 met bijbehorende vermeldingen.

3. In rubriek D-63 wordt na omschrijving D-63.8.2 met bijbehorende vermeldingen ingevoegd:

D-63.8.3

art. 2 lid 1 j°

art. 4

€ 450,–

€ 900,–.

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2007.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel III in werking acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit is geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 24 mei 2007

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de veertiende juni 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Op 30 december 2006 is gepubliceerd verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PbEU L 4041), verder te noemen: verordening (EG) 1924/2006.

De redenen die hebben geleid tot de vaststelling van verordening (EG) 1924/2006 zijn uitgebreid toegelicht in de 37 overwegingen bij de verordening. Kort samengevat komt het erop neer dat de Europese regelgever deze verordening heeft vastgesteld in het belang van:

a. de consument: om een hoog beschermingsniveau voor consumenten te waarborgen en hun keuze te vergemakkelijken, dienen alle in de handel gebrachte levensmiddelen veilig te zijn en naar behoren geëtiketteerd te zijn;

b. het vrije verkeer van goederen en gelijke concurrentievoorwaarden: door het vaststellen van deze verordening worden verschillen tussen de nationale bepalingen weggenomen, waardoor de interne markt beter kan functioneren.

Verordening (EG) 1924/2006 is van toepassing met ingang van 1 juli 2007. Net als andere EG-verordeningen is deze verordening verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat van de Europese Unie. Het is daarom niet noodzakelijk en zelfs niet toegestaan verordening (EG) 1924/2006 om te zetten in nationale wetgeving. Wel is het, om overtreding van die voorschriften uit de verordening te kunnen bestraffen, noodzakelijk om deze aan te wijzen als strafbaar of beboetbaar feit. Dat gebeurt bij artikel I, onder B, van dit besluit (artikel 2, tweede lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen).

Verordening (EG) 1924/2006 voorziet in een procedure voor het vaststellen van uitvoeringsbepalingen en het wijzigen/aanpassen van de bijlage bij de verordening (artikel 25, tweede lid; Comitologie). Voorts bevat artikel 28 van verordening (EG) 1924/2006 specifieke overgangsmaatregelen en een procedure voor de uitvoering daarvan. Deze nader vast te stellen bepalingen en maatregelen kunnen uitsluitend in communautair verband – via Comitologie – worden vastgesteld. De lidstaten zijn niet bevoegd deze bepalingen en maatregelen zelf vast te stellen. Dit besluit bevat daarom geen overgangsbepaling.

Artikel 19, eerste lid, onder a, van de Warenwet2, verbiedt het verhandelen van eet- of drinkwaren met gebruikmaking van een «medische claim». Artikel 20, tweede lid, onder a, van de Warenwet3 verbiedt het aanprijzen van levensmiddelen met gebruikmaking van een «medische claim». Deze verbodsbepalingen geven uitvoering aan artikel 2, eerste lid, onder b, en derde lid, van richtlijn 2000/13/EG4. In afwijking van deze verbodsbepalingen is het op grond van artikel 14, eerste lid, van verordening (EG) 1924/2006, toegestaan een claim inzake ziekterisicobeperking5 te doen. Voorwaarde daarvoor is dat voor de desbetreffende claim volgens de procedure van de artikelen 15, 16, 17 en 19, van verordening (EG) 1924/2006, vergunning is verleend om de claim op te nemen in een communautaire lijst van toegestane claims. In die lijst met toegelaten claims worden tevens alle noodzakelijke voorwaarden opgenomen voor het gebruik van die claims bij levensmiddelen.

Indien een op grond van artikel 14, eerste lid, van verordening (EG) 1924/2006 toegelaten claim inzake ziekterisicobeperking wordt gedaan, dienen de verboden van artikel 19, eerste lid, onder a, en van artikel 20, tweede lid, onder a, van de Warenwet ter zake niet van toepassing te zijn. Artikel I, onder C, van dit besluit (artikel 2a, eerste lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen) zorgt daarvoor.

Het begrip «medische claim» in artikel 19, eerste lid, onder a, en artikel 20, tweede lid, onder a, van de Warenwet, is overigens ruimer dan een claim inzake ziekterisicobeperking. Bij gebruik van een claim inzake ziekterisicobeperking zijn daarom alleen dat deel van artikel 19, eerste lid, onder a, en artikel 20, tweede lid, onder a, van de Warenwet niet van toepassing, dat samenvalt met hetgeen verstaan wordt onder een claim inzake ziekterisicobeperking.

Voor de goede uitvoering van de bij of krachtens verordening (EG) 1924/2006 gestelde voorschriften kan het noodzakelijk blijken nadere regels vast te stellen. Artikel I, onder C (artikel 2a, derde lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen) biedt daartoe de mogelijkheid aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Uit de formulering van artikel 2a, derde lid, blijkt dat het hier uitsluitend gaat om nadere regels waarbij geen keuzen van beleidsinhoudelijke aard aan de orde zijn. Tegen deze delegatie bestaat daarom geen bezwaar. Deze nadere regels kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de procedure die in Nederland gevolgd wordt bij de uitvoering van artikel 18 van verordening (EG) 1924/2006.

Artikel 8 van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen bevatte nationale voorschriften die geen uitvoering gaven aan EG-voorschriften. Door het van toepassing worden van verordening (EG) 1924/2006 heeft Nederland niet meer de bevoegdheid dat artikel te handhaven. Artikel 8 diende daarom te vervallen. Artikel I, onder D, van dit besluit regelt dat. In verband hiermee konden ook enkele definities vervallen in artikel 1, eerste lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen (artikel I, onder A, 1°).

Beweringen inzake de voedingswaarde, bedoeld in het vervallen artikel 8 van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen, zijn een voedingsclaim, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van verordening (EG) 1924/2006. Beweringen inzake de voedingswaarde die:

a. niet zijn opgenomen in de bijlage bij verordening (EG) 1924/2006; en

b. vóór 1 januari 2006 in Nederland werden gebruikt overeenkomstig artikel 8 van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen;

mogen daarom – met inachtneming van artikel 28, derde lid, van die verordening – nog tot 19 januari 2010 worden gebruikt.

Bij artikel II is artikel 17 van het Warenwetbesluit Meel en brood (inzake de vermelding ongezouten of zoutarm) ingetrokken. Dit is noodzakelijk aangezien ter zake nu voorschriften zijn opgenomen in verordening (EG) 1924/2006 (bijlage, kopje NATRIUMARM/ZOUTARM).

Bij artikel III, eerste lid, worden enkele – in verband met het voorgaande – noodzakelijke wijzigingen aangebracht in de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten. Overtreding van verordening (EG) 1924/2006 wordt beboet met een bedrag van € 450,– voor de kleine bedrijven (50 of minder werknemers) en een bedrag van € 900,– voor de zogenaamde grote bedrijven (meer dan 50 werknemers). Overtreding van de hier in het geding zijnde voorschriften vertonen, voor zover zij door een bestuurlijke boete kunnen worden afgedaan, een goed vergelijkbare mate van (geringe) ernst. Voor een verdere toelichting inzake de hoogte van deze bedragen zij verwezen naar de nota van toelichting bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten.

De bij artikel III, tweede lid, aangebrachte wijziging in de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten was noodzakelijk wegens het vervallen van artikel 17 van het Warenwetbesluit Meel en brood.

Bij artikel III, derde lid, is van de gelegenheid gebruik gemaakt alsnog de gebruikelijke boete vast te stellen voor overtreding van artikel 2, eerste lid, van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen juncto artikel 4 van de Warenwetregeling Verontreinigingen in levensmiddelen. Dat artikel 4 stelt regels aan de ten hoogste toegelaten hoeveelheden benzo(a)pyreen in voedingssupplementen en kruidenpreparaten, en is toegevoegd bij regeling van 22 november 2005, Stcrt. 231.

De bij artikel III aangebrachte wijzigingen van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten treden – aldus artikel IV, tweede lid – pas in werking acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit is geplaatst, in verband met artikel 32b, tweede lid, van de Warenwet.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. Voor het bedrijfsleven leidt verordening (EG) 1924/2006 wél tot administratieve lasten: omstreeks € 1.440.000. De onderbouwing van dat bedrag is bij brief van 19 november 2003 door de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken medegedeeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2003–2004, 22 112, nr. 294).

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) maar dat college heeft het besluit niet geselecteerd voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten.

Dit besluit heeft geen bedrijfseffecten.

Het ontwerp van dit besluit is besproken in het Regulier Overleg Warenwet (ROW). Het ROW drong erop aan artikel 8 van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen niet per 1 juli 2007 in te trekken, aangezien dat artikel nog van betekenis blijft voor de toepassing van artikel 28, derde lid, van verordening (EG) 1924/2006. Dit verzoek kon niet ingewilligd worden aangezien Nederland niet bevoegd is dat artikel te handhaven ná het van toepassing worden van verordening (EG) 1924/2006. De tekst van het ingetrokken artikel 8 blijft evenwel beschikbaar via de online databank www.wetten.nl. Daar kan de tekst van artikel 8 worden opgevraagd zoals die luidde onmiddellijk vóór 1 juli 2007.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Deze publicatie is op 18 januari 2007 gerectificeerd (PbEU L 12).

XNoot
2

Artikel 19, eerste lid, onder a, van de Warenwet: «Het is voorts verboden eet- of drinkwaren te verhandelen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen».

XNoot
3

Artikel 20, tweede lid, onder a, van de Warenwet: «Het is een ieder voorts verboden in de uitoefening van een beroep of bedrijf eet- of drinkwaren aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen».

XNoot
4

Richtlijn nr. 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen, alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PbEG L 109).

XNoot
5

Onder claim inzake ziekterisicobeperking wordt verstaan: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat de consumptie van een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan een risicofactor voor het ontstaan van een ziekte bij de mens in significante mate beperkt (aldus artikel 2, tweede lid, 6°, van verordening (EG) 1924/2006).

Naar boven