Besluit van 24 mei 2007, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten inzake het vetgehalte van gehakt en mager gehakt

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 februari 2007, VGP/VV 2745019, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;

Gelet op artikel 8, eerste lid, onder b, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 8 februari 2007, no. W13.07.0025/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 mei 2007, VGP/VV2769263, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, vervallen de onderdelen n en o, waarna de onderdelen p tot en met r worden geletterd n tot en met p.

B

In artikel 7 wordt «De aanduiding gehakt mag uitsluitend worden gebezigd voor gehakt met een vetgehalte van ten hoogste 35%» vervangen door: De aanduiding gehakt mag uitsluitend worden gebezigd voor gehakt met een vetgehalte van ten hoogste 25%.

C

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

De vermelding mager of magere mag worden gebezigd bij:

a. vlees en vleesproducten, uitsluitend voor zover het vetgehalte van de waar ten hoogste 20% bedraagt;

b. gehakt, uitsluitend voor zover het vetgehalte van de waar ten hoogste 15% bedraagt.

ARTIKEL II

Als gehakt of mager gehakt aangeduide eetwaren die voldoen aan het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten zoals dat tot de inwerkingtreding van dit besluit luidde, mogen nog verhandeld worden tot drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 24 mei 2007

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de veertiende juni 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Artikel 7 van het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten (verder: het besluit) schreef voor dat de aanduiding gehakt alleen mag worden gebruikt voor zover het vetgehalte van de waar ten hoogste 35% bedraagt.

Artikel 12 van het besluit stelde voorwaarden aan het gebruik van de vermelding mager of magere bij vlees, vleesproducten en gehakt van mager vlees. Het vetgehalte van als mager aangeduid(e) vlees en vleesproducten mocht ten hoogste 20% bedragen (onderdeel a), en dat van mager gehakt vlees ten hoogste 7% (onderdeel b).

Bij de toepassing van artikel 12 is gebleken dat bij betrokkenen onduidelijkheid bestond over de vraag of mager gehakt ten hoogste 20% vet of ten hoogste 7% vet mag bevatten. Deze verwarring kwam aan het licht na een verzoek van de Consumentenbond het toegestane vetgehalte van mager gehakt «te verlagen van 20% naar 9%», en dat van gehakt van 35% naar 25%. Met deze verlaging zou volgens de Consumentenbond een gerichte bijdrage kunnen worden geleverd aan de vermindering van de inname van verzadigde vetten en de bestrijding van overgewicht en obesitas.

De wetgever heeft met artikel 12, onder b, evenwel bedoeld aan te geven dat het vetgehalte van als mager aangeduid gehakt (mager gehakt) ten hoogste 7% mocht bedragen. Dat bleek onder andere uit de definitie van gehakt (artikel 1, eerste lid, onder g), en de verbodsbepaling in artikel 2, zesde lid, van het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten.

Alle overige betrokkenen (producenten, detailhandel, Consumentenbond, Voedingscentrum, Voedsel en Waren Autoriteit) bleken er evenwel vanuit te zijn gegaan dat het vetgehalte van als mager aangeduid gehakt te vinden was in artikel 12, onder a, van het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten en dus ten hoogste 20% mocht bedragen.

Het voorgaande maakte het noodzakelijk de wetgeving te verduidelijken en daarbij tevens bovengenoemd verzoek van de Consumentenbond te betrekken. Dat is gebeurd bij dit wijzigingsbesluit.

Met de gewijzigde artikelen 7 en 12 van het besluit is mede beoogd tegemoet te komen aan het verzoek van de Consumentenbond.

Artikel 1, vierde lid, van het besluit bevat een zogenaamde clausule van wederzijdse erkenning. Die clausule is ook van toepassing op de bij dit wijzigingsbesluit gewijzigde artikelen 7 en 12.

Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. De bedrijfseffecten van dit besluit zijn verwaarloosbaar, aangezien gehakt met meer dan 25% vet slechts door een zeer beperkt aantal bedrijven (minder dan 1%) en op zeer kleine schaal verhandeld werd. Betrokkenen waren bovendien tijdig op de hoogte van deze nieuwe regels.

Het ontwerp van dit besluit is voor commentaar voorgelegd aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW1). Deze raadpleging heeft geleid tot instemmende reacties van de Consumentenbond, de Nederlandse Hartstichting, de Nederlandse Vereniging van Diëtisten, het Productschap Vee en Vlees, en van het Voedingscentrum. De Consumentenbond heeft er daarbij op aangedrongen de normen voor het vetgehalte van gehakt en mager gehakt in de toekomst verder te verlagen.

De overige deelnemers aan het ROW hebben niet gereageerd op het ontwerpbesluit.

Het ontwerp van dit besluit is voorts op 16 januari 2007 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204). Deze notificatie was noodzakelijk, aangezien artikel I van het ontwerpbesluit een technisch voorschrift is in de zin van richtlijn 98/34/EG.

Naar aanleiding van deze notificatie zijn opmerkingen ontvangen van Spanje en Frankrijk. Spanje heeft geen bezwaar tegen dit besluit, maar zou het op prijs stellen indien de in dit besluit geregelde onderwerpen op communautair niveau geharmoniseerd worden. Het initiatief daartoe ligt bij de Europese Commissie. Frankrijk merkt op dat in Frankrijk andere vetgehalten van toepassing zijn dan in Nederland.

Artikelsgewijs

Artikel I, onder A

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt enkele inmiddels niet meer relevante definities te laten vervallen (artikel I, onder A).

Artikel I, onder B

In het gewijzigde artikel 7 van het besluit is het toegelaten vetgehalte van een als gehakt aangeduide waar verlaagd van 35% naar 25%. Dat verlaagde percentage is gebaseerd op een recent uitgevoerd onderzoek voor de tabel 2006 van het Nederlandse Voedingsstoffenbestand (NEVO) naar het vetgehalte van gehakt in de praktijk. Daaruit blijkt dat de mediaan voor het vetpercentage van gehakt 22,5% is.

Artikel I, onder C

In het gewijzigde artikel 12, eerste lid, is het toegelaten vetgehalte van als mager aangeduid gehakt gesteld op ten hoogste 15%. De overwegingen die hebben geleid tot de keuze voor dit percentage zijn de navolgende.

Uitgangspunt was een redelijk maximaal vetgehalte van mager gehakt te kiezen in relatie tot het thans gebruikelijke maximale vetgehalte van «gewoon» gehakt, en daarbij aansluiting te zoeken bij vergelijkbare regelgeving.

Artikel 12, eerste lid, onder b, stelt voorwaarden voor het mogen gebruiken van de vermelding mager bij gehakt. Artikel 8, eerste lid, onder b, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen schrijft voor dat een bewering over het verminderde vetgehalte van een product alleen mag worden gedaan indien het vetgehalte van dat product ten minste 33% lager is dan het gebruikelijke gehalte in soortgelijke waren. In lijn met die verhouding is het ten hoogste toegelaten vetgehalte van mager gehakt daarom na afronding vastgesteld op 15%. Ten opzichte van het maximale vetgehalte van gehakt (25%) is dat een verlaging van 40%.

Voor eerdergenoemde betrokkenen die ervan uitgingen dat het ten hoogste toegelaten vetgehalte van mager gehakt tot de inwerkingtreding van dit besluit 20% was, betekent dit een absolute verlaging van het maximale vetgehalte van 5% (van ten hoogste 20% naar ten hoogte 15%).

Artikel II

Uit oogpunt van zorgvuldige wetgeving voorziet artikel II in een uitverkooptermijn van drie maanden vanaf de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit. Daarmee wordt producenten van en handelaren in gehakt een reële termijn geboden om aan de nieuwe regels te voldoen,ook al zal deze termijn naar verwachting slechts voor een verwaarloosbaar aantal producenten en handelaren noodzakelijk zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van (a) organisaties van ondernemers (industrie en handel), (b) organisaties van consumenten, (c) de betrokken ministeries, (d) de Voedsel en Waren Autoriteit, en (e) product- en bedrijfschappen.

Naar boven