Wet van 24 mei 2007 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering in verband met onder meer de invoering van een kwalificatieplicht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is jongeren meer kansen te bieden op het behalen van een startkwalificatie door de invoering van een kwalificatieplicht; dat daartoe de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering dienen te worden gewijzigd; dat het voorts wenselijk is de leerplichtambtenaar een ruimere onderzoekbevoegdheid alsmede van rechtswege een opsporingsbevoegdheid te geven;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Leerplichtwet 1969 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 1 wordt aan het slot van onderdeel e de punt vervangen door een puntkomma en wordt een nieuw onderdeel f toegevoegd, luidende:

f. «startkwalificatie»: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid onder b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

B

Het opschrift van artikel 1b komt te luiden: Meerderjarige jongeren.

C

In artikel 1b wordt na de zinsnede «een leerplichtige jongere» ingevoegd: of een jongere die kwalificatieplichtig is.

D

Het opschrift van paragraaf 2a komt te luiden: Kwalificatieplicht

E

De artikelen 4a tot en met 4c worden vervangen door drie nieuwe artikelen die komen te luiden:

Artikel 4a. Inschrijving

  • 1. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen zijn verplicht te zorgen dat de jongere overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf is ingeschreven als leerling of deelnemer bij een school of instelling die volledig dagonderwijs dan wel een bij de wet geregelde combinatie van leren en werken verzorgt en dat hij deze school of instelling na inschrijving geregeld bezoekt, als:

    a. ten aanzien van de jongere de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van deze wet is geëindigd, en

    b. de jongere geen startkwalificatie heeft behaald.

  • 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet ten aanzien van jongeren die in het bezit zijn van een getuigschrift of een schooldiploma praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 29a van de Wet op het voortgezet onderwijs en jongeren die een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs hebben bezocht als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder j en n, van de Wet op de expertisecentra.

  • 3. Artikel 2, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Als de inschrijving, bedoeld in het eerste lid, plaats vindt aan een andere school of instelling dan daarvoor door de jongere werd bezocht, wordt bij de inschrijving een van overheidswege verstrekt document of een bewijs van uitschrijving van een andere school of instelling overgelegd waarop de gegevens van de jongere betreffende zijn geslachtsnaam, voorletters, geboortedatum, geslacht en sociaal-fiscaalnummer of bij gebreke daarvan zo mogelijk zijn onderwijsnummer zijn vermeld. Als de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen bij de inschrijving aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere kunnen overleggen, leggen zij het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere over aan de school zodra zij daarvan kennis hebben verkregen.

  • 5. Tot het tijdstip, bedoeld in artikel XIa, vijfde lid, van de wet van 6 december 2001, Stb. 681, tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs, kan, in afwijking van de eerste volzin van het vierde lid, inschrijving van een jongere als deelnemer aan een instelling plaatsvinden zonder overlegging van het onderwijsnummer en, indien de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen aannemelijk maken dat zij geen sociaal-fiscaalnummer van de jongere kunnen overleggen, eveneens zonder overlegging van het sociaal-fiscaalnummer. Tot dat tijdstip is de tweede volzin van het vierde lid uitsluitend van toepassing met betrekking tot het sociaal-fiscaalnummer.

  • 6. Het vierde en vijfde lid zijn van toepassing met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV van de wet van 6 december 2001, Stb. 681, tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs.

Artikel 4b. Begin en einde verplichting tot inschrijving

De verplichting, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, vangt aan direct na het einde van de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van deze wet, en eindigt zodra de jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt of een startkwalificatie heeft behaald.

Artikel 4c. De invulling van de verplichting tot geregeld schoolbezoek

  • 1. De jongere die als leerling of deelnemer van een school of instelling is ingeschreven op grond van artikel 4a, eerste lid, is verplicht het volledige onderwijsprogramma respectievelijk het volledige programma van de combinatie leren en werken te volgen dat door die school of instelling wordt aangeboden.

  • 2. De jongere voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, om de school of instelling na inschrijving geregeld te bezoeken, zolang hij geen les of praktijktijd verzuimt anders dan op een van de gronden, bedoeld in artikel 11.

F

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «artikel 4b, eerste lid,» wordt telkens vervangen door: artikel 4b.

2. Na het woord «leerlingen» wordt ingevoegd: of deelnemers.

3. In onderdeel a wordt na het woord «school» ingevoegd: of instelling.

4. Onderdeel b vervalt onder gelijktijdige verlettering van de onderdelen c en d tot de onderdelen b en c.

G

In artikel 11, aanhef, wordt de zinsnede «alsmede de partieel leerplichtige jongere» vervangen door: alsmede de jongere die kwalificatieplichtig is,.

H

In artikel 13a, tweede lid, komt de tweede volzin te luiden : Het verlof, bedoeld in de eerste volzin, kan aan de jongere die kwalificatieplichtig is slechts worden verleend tot een evenredig deel van het aantal dagen dat hij op grond van artikel 4c verplicht is onderwijs te volgen.

I

In artikel 13b wordt de zinsnede «of de partieel leerplichtige jongere» vervangen door: of de jongere die kwalificatieplichtig is.

J

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «, indien het de leerplicht betreft, en op verzoek van de jongere, indien het de partiële leerplicht betreft,».

2. Aan het slot van het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het verlof, bedoeld in de eerste volzin, kan aan de jongere die kwalificatieplichtig is slechts worden verleend tot een evenredig deel van het aantal dagen dat hij op grond van artikel 4c verplicht is onderwijs te volgen.

Ja

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Deze ambtenaren zijn bevoegd hun taak uit te oefenen ten aanzien van leerlingen die in Nederland woon- of verblijfplaats hebben.

2. Toegevoegd wordt een vijfde lid, luidende:

  • 5. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, zijn belast met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering.

K

In artikel 18, tweede lid, wordt na «artikel 4c, eerste lid» ingevoegd: , onderdeel b of deelname door de jongere aan een combinatie van leren en werken als bedoeld in artikel 4c, eerste lid, onderdeel c.

L

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. De woorden «of partieel leerplichtig» worden vervangen door: of kwalificatieplichtig.

2. Na de woorden «als leerling» wordt ingevoegd: of deelnemer.

M

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. de woorden «of partieel leerplichtige» worden vervangen door: of kwalificatieplichtige;

b. na «leerling» wordt ingevoegd: of deelnemer.

2. In het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. na «onderscheidenlijk» wordt ingevoegd: als deelnemer bij;

b. na «de school» wordt ingevoegd: of de jongere die kwalificatieplichtig is de school of instelling.

3. In het derde lid worden de woorden «of de partieel leerplichtige jongere» telkens vervangen door: of de jongere die kwalificatieplichtig is.

N

In artikel 25, eerste lid, wordt het woord «leerplichtbeleid» vervangen door: beleid inzake de handhaving van de leerplicht en de kwalificatieplicht en de resultaten daarvan.

O

In artikel 26, tweede lid, worden de woorden «of de partieel leerplichtige jongere» vervangen door: of de jongere die kwalificatieplichtig is.

ARTIKEL II

In de Wet inburgering worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma na onderdeel r een onderdeel toegevoegd dat luidt als volgt:

s. kwalificatieplicht: de plicht tot inschrijving als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969.

B

Artikel 5, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel d vervalt «volledig» en wordt na «leerplichtig» toegevoegd: of kwalificatieplichtig.

2. In onderdeel e vervalt «volledige» en wordt na «leerplicht» toegevoegd: of kwalificatieplicht.

ARTIKEL III

Indien het voorstel van wet tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het vervallen van de mogelijkheid om Nederlandse onderdanen tot inburgering te verplichten en het aanbrengen van enkele technische verbeteringen (Kamerstukken II 2006/2007, 30 877, nr. 2) na tot wet te zijn verheven later in werking treedt dan deze wet, komt artikel I, onderdeel A , onder 4, van die wet te luiden:

  • 4. De onderdelen p, q, r en s worden verletterd tot de onderdelen o, p, q en r.

ARTIKEL IV

Indien het voorstel van wet tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het vervallen van de mogelijkheid om Nederlandse onderdanen tot inburgering te verplichten en het aanbrengen van enkele technische verbeteringen (Kamerstukken II 2006/2007, 30 877, nr. 2) na tot wet te zijn verheven eerder in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel II, onderdeel A , van deze wet «s. kwalificatieplicht» vervangen door: r. kwalificatieplicht.

ARTIKEL V

Voor de jongere die in het schooljaar 2006–2007 de leeftijd van 17 jaar bereikt, blijven de artikelen 4a tot en met 4c van de Leerplichtwet 1969 gelden zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op 1 augustus 2007.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 24 mei 2007

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de twaalfde juni 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 901

Naar boven