Besluit van 24 mei 2007 tot wijziging van het Mediabesluit en enkele andere besluiten in verband met de naamswijziging van het Bedrijfsfonds voor de pers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 april 2007, nr. WJZ/2007/11506 (8214);

Gelet op de artikelen 10, vijfde lid, 124, vijfde lid, 131 en 132, tweede en derde lid, van de Mediawet, artikel 1, tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en artikel 2 van het Besluit BIBOB;

De Raad van State gehoord (advies van 18 april 2007, no. W05.07.0093/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 mei 2007, nr. WJZ/2007/17755(8214);

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Mediabesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt «het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen te Zoetermeer» vervangen door: het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

B

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «het Bedrijfsfonds voor de Pers» vervangen door: het Stimuleringsfonds voor de pers.

2. Onderdeel a vervalt, waarna de onderdelen b tot en met d worden geletterd a tot en met c.

3. In onderdeel c (nieuw) wordt «het Bedrijfsfonds» vervangen door: het Stimuleringsfonds.

C

Artikel 55 vervalt.

D

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «artikel 54, onderdeel b» vervangen door: artikel 54, onderdeel a.

2. In onderdeel b wordt «het Bedrijfsfonds voor de Pers» vervangen door: het Stimuleringsfonds voor de pers.

3. In onderdeel c wordt «het Bedrijfsfonds» vervangen door: het Stimuleringsfonds.

E

In artikel 57, eerste lid, aanhef, wordt «artikel 54, onderdeel c» vervangen door: artikel 54, onderdeel b.

F

Artikel 58, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «artikel 54, onderdeel d» vervangen door: artikel 54, onderdeel c.

2. In onderdeel b wordt «het Bedrijfsfonds voor de Pers» vervangen door: het Stimuleringsfonds voor de pers.

G

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid vervallen.

2. In de tekst wordt «het Bedrijfsfonds voor de Pers» vervangen door: het Stimuleringsfonds voor de pers.

H

Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt, waarna het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en met derde lid.

2. In de aanhef van het eerste lid (nieuw) wordt «artikel 54, onderdeel b» vervangen door: artikel 54, onderdeel a.

3. In de aanhef van het tweede lid (nieuw) wordt «artikel 54, onderdeel c» vervangen door: artikel 54, onderdeel b.

4. In de aanhef van het derde lid (nieuw) wordt «artikel 54, onderdeel d» vervangen door: artikel 54, onderdeel c.

I

In de artikelen 61, eerste lid, en 62, eerste volzin, wordt «Het Bedrijfsfonds voor de Pers» telkens vervangen door: Het Stimuleringsfonds voor de pers.

J

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Het Bedrijfsfonds voor de Pers» vervangen door: Het Stimuleringsfonds voor de pers.

2. Het tweede lid vervalt, waarna het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

3. In de eerste volzin van het tweede lid (nieuw) wordt «artikel 54, onderdeel b, c en d» wordt vervangen door: artikel 54, onderdeel a, b en c.

K

In artikel 64, eerste volzin van de aanhef, wordt «Het Bedrijfsfonds voor de Pers» vervangen door: Het Stimuleringsfonds voor de pers.

L

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «het Bedrijfsfonds voor de Pers» vervangen door: het Stimuleringsfonds voor de pers.

2. In het tweede lid wordt «het Bedrijfsfonds» vervangen door: het Stimuleringsfonds.

M

Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid vervallen.

2. In de tekst wordt «Het Bedrijfsfonds voor de Pers» vervangen door: Het Stimuleringsfonds voor de pers.

ARTIKEL II

Het besluit van 31 oktober 1989, houdende regels over de rechtspositie en de bezoldiging van de voorzitter en de leden van het Commissariaat voor de Media en van zijn personeel, alsmede van de voorzitter en de leden van het bestuur van het Bedrijfsfonds voor de Pers en zijn personeel (Stb. 499) wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1 en 2 wordt «het Bedrijfsfonds voor de Pers» telkens vervangen door: het Stimuleringsfonds voor de pers.

B

In de artikelen 3, achtste lid, tweede volzin, en 5, tweede lid, eerste volzin, wordt «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen» telkens vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

C

In het opschrift van Hoofdstuk 3 wordt «het Bedrijfsfonds voor de pers» vervangen door: het Stimuleringsfonds voor de pers.

D

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het Bedrijfsfonds voor de pers» vervangen door: het Stimuleringsfonds.

2. In het tweede lid, eerste volzin, en het vierde tot en met zesde lid wordt «het Bedrijfsfonds» telkens vervangen door: het Stimuleringsfonds.

3. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

1° In de eerste volzin wordt «Het Bedrijfsfonds» vervangen door: Het Stimuleringsfonds.

2° In de tweede volzin wordt «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

E

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «Het Bedrijfsfonds voor de pers» vervangen door: Het Stimuleringsfonds voor de pers.

2. In de tweede volzin wordt «het Bedrijfsfonds» vervangen door: het Stimuleringsfonds.

ARTIKEL III

In de bijlage bij het Besluit BIBOB wordt het opschrift «Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen» vervangen door «Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap» en wordt na genoemd opschrift «Bedrijfsfonds voor de Pers» vervangen door: Stimuleringsfonds voor de pers.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 24 mei 2007

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

Uitgegeven de zevende juni 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

De in dit besluit opgenomen wijzigingen van het Mediabesluit betreffen:

1. de naamswijziging van het Bedrijfsfonds voor de pers; en

2. het intrekken van de compensatieregeling voor dagbladen.

Ad 1.

Het Bedrijfsfonds heeft tot doel het handhaven en bevorderen van de pluriformiteit van de pers, voor zover die van belang is voor de informatie en opinievorming. Om dat doel te realiseren kan het Bedrijfsfonds financiële steun verlenen aan persorganen, voor zover die vallen binnen de werkingssfeer van het Fonds. In de praktijk komt het erop neer dat het Fonds steun verleent aan dagbladen, nieuwsbladen en opiniebladen. Daarnaast kan het Bedrijfsfonds onderzoek steunen dat van belang is voor de persbedrijfstak en dat past binnen de doelstellingen van het Fonds. In de brief aan de Tweede Kamer over het persbeleid1 is het kabinet-Balkenende II ingegaan op de rol van het Bedrijfsfonds voor de pers, mede naar aanleiding van een advies dat het Bedrijfsfonds heeft uitgebracht over de regionale en lokale informatievoorziening via de pers. Daarin is verwoord dat innovatie binnen de (dagblad)pers noodzakelijk is om het product aantrekkelijk te houden voor lezers en adverteerders. Het is gepast dat het Bedrijfsfonds naast de van oudsher bestaande taak om tijdelijke financiële steun te bieden aan noodlijdende persorganen, ook bij moet kunnen dragen aan modernisering en vernieuwing in het perslandschap. Het Bedrijfsfonds moet daarbij een stimulerende rol kunnen spelen. Om dat goed tot uitdrukking te brengen heeft het kabinet-Balkende II een voorstel tot naamswijziging ingediend: het fonds wordt omgedoopt tot Stimuleringsfonds voor de pers. De daartoe benodigde wijzigingen van de Mediawet zijn geregeld in de wet van 21 december 2006, Staatsblad 2007, nr. 31. De desbetreffende onderdelen van deze wet en de wijzigingen in dit besluit zullen gelijktijdig op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden. Daarbij zal rekening worden gehouden met de voorhangprocedure die op grond van artikel 175 van de Mediawet is voorgeschreven voor de wijzigingen in dit besluit die zijn gebaseerd op de artikelen 131 en 132, tweede en derde lid, van de Mediawet.

Ad 2.

Het Bedrijfsfonds heeft op grond van artikel 54, onderdeel a, van het Mediabesluit in de tachtiger jaren subsidies verleend aan dagbladen wegens ongelijkheid van voorwaarden op de advertentiemarkt. Deze zogenaamde compensatieregeling is indertijd opgezet met als doel structurele handicaps waarmee bepaalde dagbladen werden geconfronteerd op de advertentiemarkt te compenseren. Deze dagbladen hadden een relatief geringe oplage en een daarmee samenhangende geringe verspreidingsdichtheid. Dit maakte ze minder aantrekkelijk als advertentiemedium. De regeling werd toegepast over de boekjaren 1981–1983, 1985, 1986 en 1989 en heeft daarna een slapend bestaan gekend. Het kabinet-Kok II heeft op voorstel van het Bedrijfsfonds voor de pers en met instemming van de Tweede Kamer besloten de toepassing van de compensatieregeling te beëindigen . Met het schrappen van de artikelen 54, onderdeel a, 55 en 60, eerste lid, van het Mediabesluit komen thans de desbetreffende bepalingen formeel te vervallen.

In verband met de naamswijziging van het Bedrijfsfonds voor de pers worden tevens de volgende besluiten aangepast:

– het besluit van 31 oktober 1989, houdende regels over de rechtspositie en de bezoldiging van de voorzitter en de leden van het Commissariaat voor de Media en van zijn personeel, alsmede van de voorzitter en de leden van het bestuur van het Bedrijfsfonds voor de Pers en zijn personeel (Stb. 499); en

– de bijlage bij het Besluit BIBOB.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om in het Mediabesluit en de hierboven genoemde besluiten de aanduiding van de minister c.q. het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan te passen aan de huidige naamgeving.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Brief van 18 januari 2005, Kamerstukken II, 2004/05, 29 692, nr. 3.

Naar boven