Besluit van 16 mei 2007 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen teneinde de in dat besluit opgenomen vrijstelling van het verbod voor een werkgever om een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning op een nieuwe categorie van toepassing te laten zijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 maart 2007, Directie Arbeidsmarkt, nr. AM/AMI/07/11937;

Gelet op artikel 3, eerste lid, onderdeel c van de Wet arbeid vreemdelingen;

De Raad van State gehoord (advies van 5 april 2007, no. W12.07.0081/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 mei 2007, Directie Arbeidsmarkt, nr. AM/AMI/07/15511;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In de aanhef van artikel 1e, tweede lid, wordt «onder b, dienen» vervangen door:, onder b, dienen, indien de desbetreffende vreemdeling beschikt over een andere nationaliteit dan die van een lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland,.

B

Na artikel 1f wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1g

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is niet van toepassing op de vreemdeling die:

a. een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 heeft aangevraagd, aanspraken op voorzieningen geniet voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat aanspraken op voorzieningen regelt en op basis van artikel 8, onderdeel f of h, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland verblijft; en

b. in Nederland een beroepsopleiding volgt bij een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1., onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een instelling die een beroepsopleiding verzorgt waarvan op grond van artikel 1.4.1. Wet educatie en beroepsonderwijs aan de met goed gevolg afgelegde examens of onderdelen van examens een diploma of certificaat is verbonden, en in het kader van die beroepsopleiding te werk wordt gesteld op grond van een beroepspraktijkvormingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

C

Artikel 2a, onderdeel a, komt te luiden:

a. die vreemdeling een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, heeft aangevraagd en welke aanvraag blijkens een verklaring van Onze Minister van Justitie tenminste zes maanden in behandeling is, aanspraken op voorzieningen geniet voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat aanspraken op voorzieningen regelt en de vreemdeling op basis van artikel 8, onderdelen f of h, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland verblijft;

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 16 mei 2007

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de vijfde juni 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Naar aanleiding van overleg met de Europese Commissie over het nakomen van verplichtingen uit hoofde van artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is nader bezien of, ter beperking van de administratieve lasten voor buitenlandse dienstverleners, kan worden afgezien van het voorschrift dat deze, om voor vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht in aanmerking te komen, afschriften dienen over te leggen van de documenten waaruit blijkt dat de bij de dienstverlening betrokken werknemers gerechtigd zijn in het land van vestiging van de werkgever te verblijven en te arbeiden. Daarbij is gebleken dat, voor zover het vreemdelingen betreft die de nationaliteit hebben van een lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, overlegging van deze documenten niet noodzakelijk is om verantwoord toezicht te kunnen houden op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen. Dat toezicht kan in eerste instantie gebaseerd worden op de gegevens die de dienstverlener bij zijn notificatie verstrekt, waarbij zo nodig aanvullende controles op de arbeidsplaats plaatsvinden. Voor zover het gaat om vreemdelingen die over de nationaliteit van een derde land beschikken, blijft in verband met de handhaafbaarheid wel vereist dat een door het land van vestiging verstrekte kopie van de verblijfs- en werkvergunning wordt overgelegd. In verband hiermee wordt bedoeld voorschrift in artikel 1e aangepast.

Asielzoekers die een verzoek tot het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vreemdelingenwet 2000 hebben ingediend kunnen een beroepsopleiding volgen. In het kader van die opleiding is het veelal noodzakelijk dat een vorm van beroepspraktijkvorming (stage) gevolgd wordt. Omdat daarbij sprake is van het verrichten van arbeid, is een tewerkstellingsvergunning vereist. In de praktijk blijkt dat de administratieve belasting van het aanvragen van een tewerkstellingsvergunning voor leerlingen die in de asielprocedure zitten – ook al wordt deze niet aan de arbeidsmarkt getoetst – een belemmering vormt voor het vinden van een stageplaats. Om deze belemmering weg te nemen, wordt de tewerkstellingsvergunningsplicht voor deze situatie afgeschaft. Voorwaarde is wel dat de werkgever beschikt over een beroepspraktijkvormings- c.q. stage-overeenkomst met de desbetreffende asielzoeker en de onderwijsinstelling. Een tweede overweging voor afschaffing is dat de voorwaarden voor deze groep asielzoekers nu beter aansluiten bij de voorwaarden die reeds voor buitenlandse studenten die stage lopen zoals bepaald in artikel 1f van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen.

Onderdeel C betreft een technische wijziging waarbij de terminologie van het Besluit wordt aangepast aan die van de Vreemdelingenwet 2000.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven