Wet van 26 april 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet OM-afdoening en enige andere wetten in verband met het wegnemen van enkele technische onvolkomenheden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het Wetboek van Strafvordering, de Wet OM-afdoening en enige andere wetten enkele technische onvolkomenheden weg te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 302, tweede lid, wordt «250a» vervangen door: 273f.

B

Artikel 387 komt te luiden:

Artikel 387

De officier van justitie kan voor de aanvang van de terechtzitting aan de verdachte schriftelijk of mondeling mededeling doen van de intrekking van de oproeping.

C

Artikel 489, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. de officier van justitie in een strafbeschikking een taakstraf als bedoeld in artikel 77f, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht wil opleggen en deze meer dan twintig uren zal belopen;.

2. In onderdeel b wordt «het openbaar ministerie een voorwaarde wil stellen als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door: de officier van justitie een strafbeschikking wil uitvaardigen.

3. In onderdeel c wordt na «vervolging» ingevoegd: , anders dan door een strafbeschikking,.

D

In artikel 551, eerste lid, wordt «273a» vervangen door: 273f.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 5, eerste lid, onderdeel 3°, 5a, eerste lid, 71, onderdeel 3°, en 77d, tweede lid, wordt «273a» telkens vervangen door: 273f.

B

Artikel 77f komt te luiden:

Artikel 77f

  • 1. In een strafbeschikking kan de officier van justitie tevens de aanwijzing geven dat de verdachte zich zal richten naar de aanwijzingen van een stichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet op de jeugdzorg, voor een daarbij te bepalen termijn van ten hoogste zes maanden.

  • 2. In afwijking van artikel 257a, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering kan de officier van justitie in een strafbeschikking een taakstraf opleggen voor ten hoogste zestig uren, te verrichten binnen een termijn van ten hoogste drie maanden. Artikel 77m, negende lid, is van overeenkomstige toepassing.

C

In artikel 77hh wordt «artikel 77f, eerste lid, onder a» vervangen door: artikel 77f, eerste lid.

ARTIKEL III

In de artikelen 10, eerste lid, onderdeel c, en 102, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg wordt «77f, eerste lid, onder a» vervangen door: 77f, eerste lid.

ARTIKEL IV

De Wet OM-afdoening wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen I, onderdeel GG, en II, onderdeel S, vervallen.

B

In artikel IV, onderdeel B, wordt in artikel 76, eerste lid, «de artikelen 257a en 257b» vervangen door: de artikelen 257a, 257b en 257ba.

C

De artikelen V, onderdeel B, onderdeel 1, en VII, onderdelen A en E, vervallen.

D

Artikel X, onderdeel A, komt te luiden:

A

Aan artikel 2, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

p. strafbeschikking: de strafbeschikking bedoeld in artikel 76, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

ARTIKEL V

In artikel 164, vierde lid, tweede zin, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt «totdat de rechterlijke uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan of, indien bij de uitspraak de bestuurder de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuig onvoorwaardelijk is ontzegd» vervangen door: totdat de strafbeschikking onherroepelijk is geworden, de rechterlijke uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan of, indien bij die strafbeschikking of uitspraak de bestuurder de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen onvoorwaardelijk is ontzegd.

ARTIKEL VI

Artikel XLVIIa, onderdeel A, van de Reparatiewet II Justitie vervalt.

ARTIKEL VII

Indien artikel I, onderdeel H, van de Wet van 5 oktober 2006 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen en het wijzigen van de telastlegging (stroomlijnen hoger beroep) (Stb. 470) in werking is getreden voor of op het tijdstip waarop de Wet OM-afdoening in werking treedt, vervalt artikel I, onderdelen R en U, van de Wet OM-afdoening.

ARTIKEL VIIA

Indien de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten in werking is getreden voor of op het tijdstip waarop de Wet OM-afdoening in werking treedt, wordt op dat tijdstip in artikel I, onderdeel A, van de Wet OM-afdoening de zinsnede «door de officier van justitie bij het landelijk parket» vervangen door: door een officier van justitie bij het landelijk parket of bij het functioneel parket.

ARTIKEL VIII

In strafzaken waarin voor het in werking treden van artikel II, onderdelen O tot en met R, artikel III, artikel IV en artikel VI van de Wet OM-afdoening voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging zijn gesteld overeenkomstig de artikelen 74 en 74c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 36 en 37 van de Wet op de economische delicten, artikel 76 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen respectievelijk artikel 85 van de Waterschapswet, blijven de artikelen die door de artikelen I, onderdelen B en C, II, onderdelen B en C, en III van deze wet gewijzigd worden van toepassing zoals zij luidden voor het in werking treden van het desbetreffende onderdeel van de Wet OM-afdoening.

ARTIKEL IX

In artikel 310, vierde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt de zinsnede «240b en 242 tot en met 273a» vervangen door: 240b, 242 tot en met 250 en 273f.

ARTIKEL X

In artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet wordt «273a» telkens vervangen door: 273f.

ARTIKEL XI

In artikel 8, onderdeel k, van de Vreemdelingenwet 2000 wordt «273a» vervangen door: 273f.

ARTIKEL XII

  • 1. De artikelen I, onderdelen B en C, II, onderdelen B en C, en III tot en met VIII van deze wet treden in werking op het tijdstip waarop de Wet OM-afdoening in werking treedt.

  • 2. De artikelen I, onderdelen A en D, II, onderdeel A, en IX tot en met XI van deze wet treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 26 april 2007

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de achtste mei 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 961

Naar boven