Wet van 17 februari 2007 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met het vaststellen van nadere bepalingen over het gebruik van nummers ter bescherming van de consument

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het uit het oogpunt van consumentenbescherming wenselijk is nadere bepalingen over het gebruik van nummers in de Telecommunicatiewet op te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het einde van artikel 1.1, onderdeel bbb door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

ccc. nummerhouder: degene aan wie het college op aanvraag een nummer heeft toegekend;

ddd. nummergebruiker: degene die een nummer gebruikt.

Aa

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 maart 2005 ingediende voorstel van wet tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van enkele inhoudelijke wijzigingen in de Telecommunicatiewet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Mijnbouwwet en enkele andere daarmee verbandhoudende wetten, de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001, de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen en diverse andere wetten (Veegwet EZ 2005) (Kamerstukken 2005/2006, 30 027) tot wet wordt verheven en artikel I, onderdeel K, van dat voorstel in werking treedt, wordt artikel 4.1 van de Telecommunicatiewet als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: In een nummerplan kan worden bepaald dat eenzelfde nummer aan meerdere aanvragers kan worden toegekend.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing indien het vast te stellen nummerplan slechts betrekking heeft op:

    a. het uitbreiden van nummercapaciteit, welke het gevolg is van een toewijzing van nummers aan Nederland door een internationale organisatie,

    b. de implementatie van een besluit van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, van de Raad van de Europese Unie of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, of

    c. overige wijzigingen die van ondergeschikte aard zijn en waarvan in het nummerplan is opgenomen dat op een dergelijke wijziging artikel 4.1, tweede lid, niet van toepassing is.

Ab

Artikel 4.2, zesde lid, tweede volzin, komt te luiden: Van deze procedure zijn uitgesloten nummers als bedoeld in het zevende lid en nummers als bedoeld in artikel 4.2b.

Ac

Na artikel 4.2a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.2b

In de gevallen waarin samenwerking tussen nummerhouders noodzakelijk is voor het kunnen gebruiken van een nummer dat aan twee of meer nummerhouders is toegekend, sluiten de nummerhouders binnen een periode van ten hoogste zes weken nadat het nummer aan hen is toegekend een overeenkomst betreffende de voorwaarden tot gezamenlijk gebruik van dat nummer.

B

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt.

2. Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. het college eerder een aanvraag heeft geweigerd of een eerdere toekenning heeft opgeschort of ingetrokken op grond van artikel 4.7, derde, vierde of vijfde lid.

3. Na het tweede lid worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Met betrekking tot bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van nummers kan een toekenning geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:

    a. de aanvrager gevestigd is buiten de Europese Economische Ruimte;

    b. wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, onderdeel b, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, door het college om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

C

Artikel 4.4 komt te luiden:

Artikel 4.4

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gedragingen van een nummergebruiker voor het college aanleiding kunnen zijn om:

    a. de toekenning van een nummer te weigeren, op te schorten of in te trekken,

    b. de aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst een aanwijzing te geven de betaling die gerelateerd is aan het betreffende nummer op te schorten overeenkomstig artikel 7.3a, of

    c. de aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst een aanwijzing te geven de aankiesbaarheid van het desbetreffende nummer op te schorten overeenkomstig artikel 7.3b, eerste lid.

  • 2. De gedragingen hebben betrekking op het kennelijk misbruik maken van de tarifering van een nummer.

D

Artikel 4.5 komt te luiden:

Artikel 4.5

  • 1. Het college kan op aanvraag van de nummerhouder een toekenning wijzigen of intrekken.

  • 2. Op een aanvraag tot wijziging is artikel 4.3 van overeenkomstige toepassing.

E

De eerste volzin van artikel 4.6 komt te luiden: Het college kan op gezamenlijke aanvraag van de desbetreffende nummerhouder en een derde toestaan dat de toekenning overgaat op de derde.

F

Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een toekenning wordt door het college gewijzigd of ingetrokken, indien:

    a. een wijziging van het desbetreffende nummerplan daartoe noodzaakt, voor zover de nummerhouder aanspraak behoudt op toekenning van hetzelfde aantal nummers;

    b. de redenen die ten grondslag lagen aan de toekenning zijn vervallen;

    c. het doelmatig gebruik van nummers in het algemeen maatschappelijk en economisch belang dit vordert.

2. In het tweede en derde lid vervalt telkens de zinsnede «of reservering».

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Een toekenning kan door het college worden opgeschort voor een door het college te bepalen termijn of worden ingetrokken, indien:

    a. de nummerhouder of de nummergebruiker de bij of krachtens deze wet gestelde regels of de aan het toekenningsbesluit verbonden voorschriften niet nakomt;

    b. na de toekenning blijkt dat de aanvraag is gedaan met de kennelijke bedoeling de toegekende nummers te verhandelen;

    c. de nummerhouder niet meer voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor toekenning van dat nummer.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Met betrekking tot bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van nummers kan een toekenning door het college worden opgeschort voor een door het college te bepalen termijn die niet langer duurt dan twee weken, indien het college een aanwijzing heeft dat de nummergebruiker de bij of krachtens deze wet gestelde regels niet nakomt of de aan het toekenningsbesluit verbonden voorschriften of een gedraging als bedoeld in artikel 4.4 verricht. Het college kan de in de vorige volzin genoemde periode eenmalig met maximaal twee weken verlengen.

G

Artikel 4.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de zinsneden «en reserveringen» en «en van de reservering».

2. In het derde lid wordt de zinsnede «de houder van een nummer» vervangen door: de nummerhouder.

H

Artikel 4.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt de zinsnede «de houder van een nummer» telkens vervangen door: de nummerhouder.

2. In het tweede lid, wordt de zinsnede «bij of krachtens dit hoofdstuk» vervangen door: bij of krachtens deze wet.

3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Met betrekking tot bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van nummers:

    a. geeft de nummergebruiker een aan hem in gebruik gegeven nummer niet in gebruik aan een ander;

    b. registreert de nummerhouder de bij ministeriële regeling vastgestelde gegevens over de nummergebruiker en over het gebruik van het nummer.

I

Artikel 4.11 vervalt.

J

Na artikel 7.3 worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 7.3a

  • 1. Het college kan aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten een aanwijzing geven de betaling die gerelateerd is aan het gebruik van bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van nummers op te schorten voor een door het college te bepalen periode, indien het college een aanwijzing heeft dat de nummergebruiker niet voldoet aan het gestelde bij of krachtens deze wet of een gedraging verricht als bedoeld in artikel 4.4.

  • 2. De aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst die een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, van het college heeft ontvangen, schort de betaling onverwijld op.

  • 3. De in het eerste lid genoemde periode is maximaal vier weken en kan door het college eenmalig met maximaal vier weken worden verlengd.

  • 4. Het college stelt de nummergebruiker, voorzover deze bij het college bekend is, van de aanwijzing op de hoogte.

Artikel 7.3b

  • 1. Het college kan aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten een aanwijzing geven de aankiesbaarheid van een nummer uit bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van nummers op te schorten voor een door het college te bepalen periode, indien het college een aanwijzing heeft dat de nummergebruiker niet voldoet aan het gestelde bij of krachtens deze wet of een gedraging verricht als bedoeld in artikel 4.4.

  • 2. De aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst die een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, van het college heeft ontvangen, schort de aankiesbaarheid onverwijld op.

  • 3. De in het eerste lid genoemde periode is maximaal vier weken en kan door het college eenmalig met maximaal vier weken worden verlengd.

  • 4. Het college stelt de nummergebruiker, voorzover deze bij het college bekend is, van de aanwijzing op de hoogte.

Artikel 7.3c

  • 1. Indien het college heeft vastgesteld dat de nummergebruiker met betrekking tot een nummer gedurende een bepaalde periode niet heeft voldaan aan het gestelde bij of krachtens deze wet of een gedraging heeft verricht als bedoeld in artikel 4.4, kan het college hiervan mededeling doen in de Staatscourant.

  • 2. De aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst verlangt geen betaling van consumenten voor oproepen naar nummers indien:

    a. de nummers zijn genoemd in een mededeling als bedoeld in het eerste lid, en

    b. de oproepen hebben plaatsgevonden gedurende de periode waarop die mededeling betrekking heeft.

  • 3. Indien de consument reeds heeft betaald voor oproepen naar nummers als bedoeld in het tweede lid, betaalt de aanbieder de bedragen binnen twee maanden na publicatie van de mededeling als bedoeld in het eerste lid, terug.

K

1. In artikel 7.8 wordt in het eerste en tweede lid de zinsnede «of openbare elektronische communicatiediensten» telkens vervangen door: , aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten of nummergebruikers.

2. Artikel 7.8, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de tarifering van bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van nummers;.

L

Artikel 12.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de huidige tekst wordt het cijfer 1. geplaatst.

2. In het eerste lid wordt de zinsnede «een van overheidswege erkende geschillencommissie» vervangen door: een door de Minister van Justitie erkende geschillencommissie.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Gebruikers van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van nummers sluiten zich gedurende een bij die algemene maatregel van bestuur te bepalen periode aan bij een door de Minister van Justitie erkende geschillencommissie welke geschillen behandelt over de levering van een dienst door een hiervoor bedoelde nummergebruiker aan een consument voor zover het geschil verplichtingen betreft die bij of krachtens deze wet zijn opgelegd.

La

Na artikel 12.2, derde lid, worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien nummerhouders als bedoeld in artikel 4.2b geen overeenstemming kunnen bereiken over de voorwaarden waaronder de aan hen in gebruik gegeven nummers gezamenlijk in gebruik zullen worden genomen, kan het college op aanvraag van een of meer van hen, voorschriften geven inzake het tot stand brengen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4.2b.

  • 5. Op aanvraag van de gezamenlijke nummerhouders kan het college een besluit als bedoeld in het vierde lid intrekken.

M

In artikel 18.14, tweede lid, vervalt de zinsnede «4.11, tweede lid, of 4.11, derde lid,».

N

De artikelen 19.1, 19.4, 19.5 en 19.6 vervallen.

O

In artikel 20.3 wordt na het vierde lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het bepaalde in artikel 3.3, zevende lid, alsmede het bepaalde in artikel 3.3a, achtste lid, is slechts van toepassing op de uitgifte van vergunningen volgende op de verlening van vergunningen die heeft plaatsgevonden na 27 juli 2001.

P

Na artikel 20.15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20.15a

  • 1. Op nummers die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met het vaststellen van nadere bepalingen over het gebruik van nummers ter bescherming van de consument zijn gereserveerd blijven de artikelen 4.4, 4.5, 4.6, 4.7 en 4.8, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van genoemde wet van toepassing tot het tijdstip dat de reservering is beëindigd.

  • 2. Nummerhouders registreren binnen zes maanden na de inwerkingtreding van artikel 4.9, derde lid, onderdeel b, de nummergebruikers. De nummergebruiker krijgt het nummer op de dag van registratie door de nummerhouder van rechtswege in gebruik door de nummerhouder.

  • 3. Op klachten die voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met het vaststellen van nadere bepalingen over het gebruik van nummers ter bescherming van de consument zijn ingediend bij een erkende instelling, bedoeld in artikel 4.11 van de Telecommunicatiewet, blijven de regels van toepassing die golden ten tijde van de indiening van de klacht.

ARTIKEL II

Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na «vergunning» ingevoegd: , toekenning.

2. Na onderdeel 7˚ wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 8˚. artikel 4.3, derde lid, onderdeel b, van de Telecommunicatiewet;

ARTIKEL III

Artikel 1, ten vierde, onderdeel Telecommunicatiewet, van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «4.2, tiende lid» wordt vervangen door: 4.2, elfde lid.

2. De zinsnede «4.11, derde lid» vervalt.

ARTIKEL IV

Artikel III van de Wet van 16 juli 2001 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de invoering van de mogelijkheid door middel van een financieel instrument het optimaal gebruik van frequentieruimte te waarborgen vervalt.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

Lech, 17 februari 2007

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de achtste mei 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 537

Naar boven