Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2007, 151 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2007, 151 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 september 2006, no. 2006-0000312805, CZW/WVOB;
Gelet op artikel 45, eerste lid, van de Politiewet 1993;
De Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2006, no. W04.06.0423/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 april 2007, no. 2007-0000078770, CZW/WVOB;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit beheer regionale politiekorpsen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 4, derde lid, wordt «Ieder regionaal politiekorps beschikt» vervangen door: Het regionale politiekorps beschikt, zelfstandig of samen met andere politiekorpsen,.
Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:
1. Het regionale politiekorps beschikt, zelfstandig of samen met andere politiekorpsen, over een eenheid die is belast met het, ten behoeve van de recherchefunctie, verwerken van gegevens die noodzakelijk zijn voor de opsporing van misdrijven als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Wet politieregisters.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
Uitgegeven de eerste mei 2007
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Dit besluit wijzigt de artikelen 4, 5 en 5b van het Besluit beheer regionale politiekorpsen. Met deze wijziging vervalt de verplichting voor de afzonderlijke politiekorpsen om zelfstandig over voorzieningen te beschikken op het gebied van tactische, technische, financiële en digitale recherche en informatievoorziening (artikel 4, derde lid). Daarnaast vervalt de verplichting om zelfstandig over een criminele-inlichtingeneenheid (CIE) te beschikken (artikel 5, eerste lid) en om zelfstandig bepaalde politieregisters te voeren die worden aangelegd en bijgehouden bij de CIE (artikel 5b). Deze functies mogen thans ook in samenwerking met andere korpsen worden georganiseerd. Anders gezegd, de korpsen dienen nog steeds over de desbetreffende voorzieningen te beschikken, doch zij kunnen deze ook vorm geven in samenwerking met andere korpsen.
Aanleiding voor dit wijzigingsbesluit is dat het bijhouden van vergaande specialisatie binnen de recherchefunctie moeilijk – en kostbaar – kan zijn, terwijl daar, met name in de kleinere regio’s, in de praktijk relatief weinig gebruik van wordt gemaakt. Het kan daarom efficiënter zijn om dergelijke specialistische functies te ontwikkelen en te onderhouden ten behoeve van meerdere regio’s. De functie wordt dan vaker benut. In een aantal politiekorpsen blijkt behoefte te bestaan om de recherchefunctie gezamenlijk, ten dienste van meerdere regio’s, vorm te geven. Aspecten van capaciteit, beschikbaarheid, kwaliteitsverbetering en kostenbesparing spelen daarbij een belangrijke rol.
Dit wijzigingsbesluit volgt op de wijziging van het Besluit beheer regionale politiekorpsen uit 1999 (Stb.1999, 501) waarbij specifieke eisen zijn gesteld aan de inrichting van de recherchefunctie binnen de regionale politiekorpsen. Het gaat dan onder andere om de genoemde voorzieningen op het gebied van tactische, technische, financiële en digitale recherche en informatievoorziening alsmede om een criminele-inlichtingeneenheid.
De politiekorpsen hebben de afgelopen jaren vooral invulling gegeven aan de voorschriften door de genoemde recherchetaken in de reguliere recherchefuncties op te nemen en daarbinnen te komen tot verdere specialisatie. Met dit wijzigingsbesluit wordt, omdat een korps niet meer zelfstandig hoeft te beschikken over de desbetreffende voorzieningen, kostenbesparing, efficiëntiewinst en verdere ontwikkeling van deze specialistische recherchevormen mogelijk gemaakt. Een dergelijke mogelijkheid tot samenwerking tussen politiekorpsen op het terrein van opsporing is overigens niet nieuw. In artikel 5, tweede en derde lid, is een vergelijkbare bevoegdheid opgenomen voor de inrichting van observatie- en infiltratie-eenheden.
Desgevraagd heeft het College van procureurs-generaal aangegeven in te stemmen met deze wijziging van het Besluit beheer regionale politiekorpsen. Om het OM in staat te stellen het gezag over de CIE uit te oefenen, is het College het standpunt toegedaan dat samenvoeging van recherchedivisies door regiokorpsen van politie uitsluitend binnen de grenzen van de regioparketten dient te geschieden. Hoewel de regering dit standpunt deelt, wordt dit niet in het besluit opgenomen. De regioparketten zijn een feitelijke samenwerking tussen de arrondissementsparketten die niet gebaseerd is op een wettelijke grondslag (Kamerstukken II, 2004-2005, 28 684, nr. 37). Verwijzing naar een dergelijke niet wettelijke samenwerkingsvorm in regelgeving is ongebruikelijk. In de praktijk zal de vorming van gezamenlijke recherchedivisies geschieden in samenspraak tussen de regionale politiekorpsen en de betrokken arrondissementsparketten. Om die reden ligt het ook niet in de lijn der verwachting dat recherchedivisies gevormd zullen worden buiten de grenzen van de regioparketten. Indien er toch voornemens zouden zijn tot samenwerking buiten de regionale parketgrenzen, zullen hieromtrent regels worden gesteld op grond van artikel 46 van de Politiewet 1993. Dit artikel biedt een grondslag om bij ministeriële regeling regels te geven over de samenwerking tussen politiekorpsen.
Artikel 9 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen vervalt, omdat dit artikel in de praktijk niet meer van toepassing is. In artikel 9 was tot dusver geregeld dat ieder politiekorps politieambtenaren ter beschikking stelt voor de bijzondere bijstandseenheid politie. Met de herziening van het stelsel van speciale eenheden en het onderbrengen van de langeafstandsprecisieschutters bij de Dienst Speciale Interventies, is deze bijzondere bijstandseenheid opgeheven.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 juni 2007, nr. 110.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2007-151.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.