Wet van 8 maart 2007 tot wijziging van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet noodzakelijk is om diverse wetten die de rechtspositie van politieke ambtsdragers en de Hoge Colleges van Staat betreffen, te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de artikelen 2, eerste lid, en 4a, eerste lid, van de Wet van 11 september 1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president Raad van State en de staatsraden alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 1964, 387) wordt: «een eindejaarsuitkering, een ziektekostenvergoeding,» vervangen door: een eindejaarsuitkering,.

ARTIKEL II

In artikel 2, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen wordt: «, een eindejaarsuitkering en een tegemoetkoming in de ziektekosten.» vervangen door: en een eindejaarsuitkering.

ARTIKEL III

De Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. De kamerleden genieten een schadeloosstelling van € 6.645,49 per maand, vermeerderd met een percentage dat gelijk is aan het percentage van de vakantie-uitkering voor het burgerlijk rijkspersoneel.

  • 2. Indien de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel wordt gewijzigd en wordt bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt, wordt bij algemene maatregel van bestuur met ingang van de datum, waarop die wijziging ingaat, de schadeloosstelling van kamerleden dienovereenkomstig gewijzigd, onder nadere vaststelling, voor zoveel nodig, van het in het eerste lid genoemde bedrag.

B

Artikel 6 vervalt.

C

In artikel 8, tweede lid, wordt «de som van de bedragen, genoemd in artikel 5, eerste lid, van de Reisregeling binnenland voor vergoeding van kosten voor lunch, avondmaaltijd en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds» vervangen door «de som van de voor dienstreizen van het burgerlijk rijkspersoneel vastgestelde bedragen voor vergoeding wegens verblijfkosten van een lunch en een avondmaaltijd en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds» en wordt «de som van de bedragen, genoemd in artikel 5, eerste lid, van die regeling voor vergoeding van kosten voor maaltijden, voor logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds» vervangen door «de som van de voor dienstreizen van het burgerlijk rijkspersoneel vastgestelde bedragen voor vergoeding wegens verblijfkosten van de maaltijden en het logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds».

D

Artikel 21, tweede tot en met vierde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen

ARTIKEL IV

Artikel 2c van de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement vervalt.

ARTIKEL V

De Wet vergoedingen leden Eerste Kamer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12, eerste lid, wordt «verminderd met een percentage van dat bedrag, overeenkomend met het in artikel 21, eerste lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 genoemde percentage» vervangen door: verminderd met het voor het burgerlijk rijkspersoneel geldende percentage van de vakantie-uitkering.

B

Artikel 14 vervalt.

C

In artikel 18, vierde lid, wordt «de procentuele wijzigingen van de som van de componenten van een vergoeding van verblijfkosten als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Reisbesluit binnenland» vervangen door: de procentuele wijziging van de voor het burgerlijk rijkspersoneel vastgestelde vergoeding van reis- en verblijfskosten van dienstreizen.

ARTIKEL VI

Indien in de periode tussen het tijdstip waarop dit wetsvoorstel door de Tweede Kamer der Staten-Generaal is aanvaard en het tijdstip waarop artikel III, onderdeel A, van dit wetsvoorstel, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel wijzigt en is bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt, wordt het bedrag in artikel 2, eerste lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, voor zoveel nodig, dienovereenkomstig nader vastgesteld. De nadere vaststelling geschiedt bij het in artikel VIII genoemde koninklijk besluit en treedt in werking op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel A, van deze wet.

ARTIKEL VII

  • 1. Gewezen leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, hun nabestaanden en de nabestaanden van leden van de Tweede Kamer, hebben in de jaren 2007 tot en met 2009 aanspraak op een tegemoetkoming in de voor hun rekening blijvende ziektekosten op de voet van de regeling voor rijkspersoneel.

  • 2. Gewezen leden van het Europees Parlement, hun nabestaanden en de nabestaanden van leden van het Europees Parlement, hebben in de jaren 2007 tot en met 2009 aanspraak op een tegemoetkoming in de voor hun rekening blijvende ziektekosten op de voet van de regeling voor rijkspersoneel.

ARTIKEL VIII

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van artikel III, onderdeel B, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2. Artikel VII vervalt met ingang van 1 januari 2010.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

’s-Gravenhage, 8 maart 2007

Beatrix

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Uitgegeven de zesentwintigste april 2007

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 903

Naar boven