Besluit van 22 januari 2007, houdende wijziging van het Besluit zorgaanspraken
AWBZ
Wij Beatrix, bij de
gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.
enz. enz.
Op de voordracht van Onze
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 oktober
2006, kenmerk PG/ZP 2.717.319;
Gelet op
artikel 6, tweede lid, van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten;
De Raad van State gehoord (advies van
19 oktober 2006, nummer W13.06.0427/III);
Gezien het nader rapport van Onze
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 januari
2007, kenmerk
PG/ZP-2733246;
Hebben
goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit
zorgaanspraken AWBZ wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 17, tweede
lid, komt te
luiden:
B
Artikel 18, tweede lid, komt te
luiden:
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in
werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot’s-Gravenhage, 22
januari
2007
Beatrix
De
Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
J.
F. Hoogervorst
Uitgegeven de vierentwintigste april 2007
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
NOTA VAN TOELICHTING
Met dit besluit tot aanpassing van de artikelen 17
en 18 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ is de landelijke- en
regionale regie op het in artikel 17 omschreven onderzoek naar
aangeboren stofwisselingsziekten (de neonatale screening van
pasgeborenen, hierna: de hielprik) en het in artikel 18 omschreven
Rijksvaccinatieprogramma (hierna: het RVP), neergelegd bij de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Voorheen was in de artikelen 17
en 18 van het besluit een taak toebedeeld aan de entadministraties om
te zorgen voor de coördinatie van de hielprik en het RVP alsmede
de aansturing van de uitvoering ervan door de gemeentelijke
gezondheidsdiensten en de thuiszorgorganisaties. Voor wat betreft de
hielprik bewaken de entadministraties het screeningsproces en
onderhouden zij de contacten met de uitvoerende organisaties. Ten
aanzien van het RVP verzorgen zij de oproepen, registreren de gegeven
vaccinaties, zorgen voor de verspreiding van de vaccins en zorgen voor
de betaling van de uitvoerende organisaties per gegeven vaccinatie.
Deze entadministraties worden nu geïntegreerd in het
Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, onderdeel van het
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: het RIVM). Nu
zijn zij nog over negen regio’s verdeeld en behoren zij niet tot
de Rijksoverheid. Het streven is om deze integratie met ingang van
1 april 2007 te realiseren.
De hielprik
en het RVP maken onderdeel uit van de programmatische
preventieprogramma’s van de Rijksoverheid in het kader van de
jeugdgezondheidszorg. Deze beide programma’s worden gefinancierd
via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: de AWBZ). Het RIVM
is al sinds 1 januari 2006 verantwoordelijk voor een aantal
landelijke taken op het gebied van de kwaliteitsbewaking van deze
preventieprogramma’s. Zo verzorgt het RIVM de voorlichting en de
labfunctie van het hielprikprogramma en heeft het de
verantwoordelijkheid voor de voorlichting over het RVP en het
afhandelen van vragen daaromtrent. Verder toetst het RIVM de
effectiviteit van het RVP en zorgt het voor de veiligheidsbewaking. De
hielprik en het RVP zijn succesvol als het gaat om de bereikte
resultaten, maar er is niettemin reden om bovengenoemde wijziging in de
organisatie aan te brengen met het oog op de toekomst. Bij de
uitvoering van de hielprik en het RVP zijn een groot aantal
organisaties betrokken, waarbij de verantwoordelijkheden van iedere
betrokken organisatie niet altijd even duidelijk zijn. Twee van de
entadministraties zijn onderdeel van een gemeentelijke
gezondheidsdienst, terwijl de overige particuliere organisaties zijn.
De uitvoerende organisaties zijn ook gemeentelijke gezondheidsdiensten
en particuliere organisaties (de thuiszorgorganisaties). Verder geldt
dat de vaccinatievoorziening complexer is geworden en nog meer zal
worden door de aanwezigheid van combinatievaccins, er vaker nieuwe
vaccins worden geïntroduceerd en de perceptie van noodzaak en
risico’s van vaccinaties bij de bevolking verandert. Ook is het
nodig om adequaat op te kunnen treden in tijden van crisis, wanneer
vaccinatie van grote groepen mensen op korte termijn wenselijk is.
Centrale aansturing zal zorgen voor een nog doelmatiger aanpak van de
programma’s, de kwaliteit van het aanbod optimaal bevorderen en
biedt naar verwachting de beste kansen op een zo hoog mogelijke
deelname aan de programma’s.
De
Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
J.
F. Hoogervorst
XHistnoot
Het advies van de Raad van State is
openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Tevens zal het advies met de
daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel
bij de Staatscourant van 8 mei 2007, nr.
88.