Besluit van 30 maart 2007 tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten in verband met verduidelijking en verbetering van de regelgeving met betrekking tot de systemen voor de handel in broeikasgas- en NOx-emissierechten en een verlenging van de opt-out voor NOx

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 december 2006, nr. DJZ2006331205, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 8.40, eerste lid, 16.1, tweede en derde lid, 16.6, eerste lid, 16.12, tweede en vijfde lid, 16.33, tweede lid, 16.49, tweede en vierde lid, en 16.50 van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 12 februari 2007, nr. W08.06.0576/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 maart 2007, nr DJZ2007025924, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit handel in emissierechten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De begrippen en de daarbij behorende begripsbepalingen worden in alfabetische volgorde geplaatst.

2. Het begrip «meetinstantie» en de daarbij behorende begripsbepaling vervallen.

B

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid heeft de aanwijzing geen betrekking op activiteiten, voorzover de CO2-installaties waarin zij worden verricht:

    a. zich bevinden in een inrichting, uitsluitend bestemd voor onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe processen of producten, of

    b. uitsluitend worden gebruikt voor onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe processen of producten.

C

De artikelen 3 en 4 vervallen.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanvraag om een vergunning krachtens artikel 16.5, eerste lid, en de aanvraag krachtens artikel 16.20a, eerste lid, van de wet moeten geschieden, de gegevens en de bescheiden die door de aanvrager moeten worden verstrekt met het oog op de beslissing op de aanvraag, en de wijze waarop die gegevens moeten worden verkregen. Bij de aanvraag om een vergunning wordt een monitoringsplan ingediend.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «Onze Minister kan bij ministeriële regeling bepalen» vervangen door: Bij ministeriële regeling kan worden bepaald.

b. Onderdeel c vervalt.

c. Onderdeel d vervalt.

3. Het derde en vierde lid vervallen onder vernummering van het vijfde lid tot derde lid.

4. In het derde lid (nieuw) wordt «Onze Minister stelt bij ministeriële regeling nadere regels» vervangen door «Bij ministeriële regeling worden regels gesteld» en wordt «monitoringsprotocol» vervangen door: monitoringsplan.

E

Artikel 6 vervalt.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «Onze Minister stelt bij ministeriële regeling nadere regels» vervangen door: Bij ministeriële regeling worden regels gesteld.

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. het melden van een verandering of afwijking als bedoeld in artikel 16.12, vierde lid, van de wet.

3. De onderdelen c en d vervallen.

G

In artikel 8 wordt «Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen» vervangen door: Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.

H

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot:

    a. eisen aan meetinstanties, overeenkomstig de beschikking die de Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft vastgesteld op grond van artikel 14, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, en

    b. de werkzaamheden die in opdracht van degene die de inrichting drijft, door een meetinstantie als bedoeld onder a ten behoeve van de inrichting worden verricht.

2. In het tweede lid wordt «Onze Minister stelt bij ministeriële regeling nadere regels» vervangen door: Bij ministeriële regeling worden regels gesteld.

3. Het derde, vierde en vijfde lid vervallen.

I

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een meetinstantie die in opdracht van de houder van een krachtens artikel 16.5, eerste lid, van de wet verleende vergunning werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, voldoet aan de regels, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, en voert de werkzaamheden uit overeenkomstig het monitoringsplan dat deel uitmaakt van de betrokken vergunning.

2. In het tweede lid wordt «artikel 9, derde lid» vervangen door: artikel 9, eerste lid, onder b.

J

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het emissieverslag.

K

Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een verzoek om toewijzing van broeikasgasemissierechten als bedoeld in artikel 16.32, tweede lid, van de wet, wordt ingediend met gebruikmaking van een bij ministeriële regeling vastgesteld modelformulier.

2. In het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De verklaring wordt opgesteld met gebruikmaking van een bij ministeriële regeling vastgesteld model.

3. Het derde lid vervalt.

L

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder a, en in het derde lid, onder a, wordt «het totale vermogen» vervangen door: het gezamenlijke vermogen.

2. In het derde lid, aanhef, wordt «2007» vervangen door: 2008.

3. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. In afwijking van het eerste lid heeft de aanwijzing geen betrekking op NOx-installaties die:

    a. zich bevinden in een inrichting, uitsluitend bestemd voor onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe processen of producten, of

    b. uitsluitend zijn opgesteld om onderzocht, beproefd of gedemonstreerd te worden.

M

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «2007» vervangen door: 2008.

2. In het vierde lid, onder b, wordt na «krachtens» ingevoegd: artikel.

3. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Indien Onze Minister op grond van het tweede lid heeft besloten dat een inrichting tot en met 31 december 2007 buiten de aanwijzing, bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, blijft, geldt dit besluit van rechtswege tot en met 31 december 2008.

N

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

  • 1. Met betrekking tot een vergunning krachtens artikel 16.5, eerste lid, in verbinding met artikel 16.5, tweede lid, van de wet zijn de artikelen 5 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Met betrekking tot een vergunning krachtens artikel 16.49, eerste lid, van de wet zijn de artikelen 5 tot en met 12, met uitzondering van artikel 5, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

O

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

  • 1. Het verkoopplafond voor een inrichting wordt bepaald door bij elkaar op te tellen:

    a. het gezamenlijke vermogen, uitgedrukt in megawatt thermisch, van de zich in de inrichting bevindende NOx-verbrandingsinstallaties, vermenigvuldigd met 8.000, vermenigvuldigd met het voor het kalenderjaar 2005 in de bij dit besluit behorende bijlage II opgenomen getal, vermenigvuldigd met 3.6 x 10–3;

    b. de gezamenlijke productiecapaciteit, uitgedrukt in tonnen vervaardigd product per kalenderjaar, van de zich in de inrichting bevindende NOx-procesinstallaties, vermenigvuldigd met het voor het kalenderjaar 2005 voor dat product in de bij dit besluit behorende bijlage III opgenomen getal, gedeeld door 1.000.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onder a, wordt het verkoopplafond voor een inrichting die niet meer dan 3.000 uren per kalenderjaar in bedrijf is, bepaald door het gezamenlijke vermogen, uitgedrukt in megawatt thermisch, van de zich in de inrichting bevindende NOx-verbrandingsinstallaties, vermenigvuldigd met 3.000, vermenigvuldigd met het voor het kalenderjaar 2005 in de bij dit besluit behorende bijlage II opgenomen getal, vermenigvuldigd met 3.6 x 10–3.

P

In de in bijlage III opgenomen tabel worden na de rij beginnend met «Cement (kg NOx/ ton klinker)» en voor de rij beginnend met «Salpeterzuur (kg NOx/ ton salpeterzuur 100%)» de volgende producten en bijbehorende prestatienormen ingevoegd:

Calciumaluminaatcementklinker (kg NOx/ ton calciumaluminaatcementklinker)

3,25

3,07

2,85

2,63

2,40

Tabular alumina converter discharge (kg NOx/ ton tabular alumina converter discharge)

0,66

0,63

0,58

0,53

0,49

ARTIKEL II

Aan voorschrift 2.1.4 van bijlage 1 bij het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer wordt een volzin toegevoegd, luidende: Dit voorschrift is niet van toepassing indien de warmtekrachtinstallatie is opgesteld binnen een inrichting waarop de in artikel 16.5, eerste lid, van de Wet milieubeheer vervatte verboden betrekking hebben.

ARTIKEL III

  • 1. Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. Artikel I, onderdeel D, onder 2, onder c, werkt terug tot en met 1 januari 2005.

  • 3. Artikel I, onderdeel P, werkt terug tot en met 1 januari 2006.

ARTIKEL IV

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanpassingsbesluit handel in emissierechten I.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 30 maart 2007

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de negentiende april 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

Sinds 1 januari 2005 geldt het systeem van handel in broeikasgasemissierechten op grond van titel 16.2 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm).1 Tevens is op 1 juni 2005 het nationale systeem van handel in NOx-emissierechten van start gegaan.2 Dit is geregeld in titel 16.3 Wm. Het Besluit handel in emissierechten strekt tot uitvoering van titel 16.2 en titel 16.3 Wm.3 Voorts is ter uitvoering van de Wm en het Besluit handel in emissierechten de Regeling monitoring handel in emissierechten opgesteld.4

Beide systemen voor handel in emissierechten zijn destijds onder grote tijdsdruk totstandgekomen. Na inwerkingtreding is gebleken dat de wet- en regelgeving voor deze handelssystemen op een aantal onderdelen aanpassing behoeft. Daartoe is de Aanpassingswet handel in emissierechten tot stand gebracht.5 Ook het Besluit handel in emissierechten dient op een aantal punten verduidelijkt en verbeterd te worden. Dit is neergelegd in het onderhavige besluit. Er zijn onder meer twee nieuwe prestatienormen aan bijlage III bij het Besluit handel in emissierechten toegevoegd.

Voorts is voorzien in een verlenging van de huidige opt-out-regeling voor NOx.

Het onderhavige besluit bevat geen technische maatregelen in de zin van richtlijn nr. 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij.

2. Inhoud van het besluit

2.1 Verduidelijkingen en verbeteringen in de handelssystemen

2.1.1 Algemeen

De verduidelijkingen en verbeteringen hebben betrekking op diverse wijzigingen van verschillende onderdelen van de systemen voor de handel in broeikasgas- en NOx-emissierechten. De belangrijkste onderwerpen zijn:

– het aanpassen van de systematiek inzake goedkeuring en melding van veranderingen binnen de inrichting;

– het doorschuiven van een aantal eisen inzake de vergunningaanvraag (waaronder begrepen het monitoringsprotocol) en het emissieverslag naar het niveau van de Regeling monitoring handel in emissierechten;

– het opnemen van twee nieuwe prestatienormen.

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt een aantal zuiver redactionele wijzigingen door te voeren om de leesbaarheid van de diverse artikelen te bevorderen of met het oog op de uniformiteit. Ook is de term «monitoringsprotocol» vervangen door «monitoringsplan», zulks vooruitlopend op de implementatie van de (nog niet gepubliceerde) wijziging van de Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 januari 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor de bewaking en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad. Deze gewijzigde beschikking zal volledig worden geïmplementeerd in de Regeling monitoring handel in emissierechten.

2.1.2 Aanpassing van de systematiek inzake goedkeuring en meldingen

In het oorspronkelijke artikel 16.12, eerste lid, onderdelen e en f, Wm was een meldingsplicht opgenomen. In die bepaling bleken enkele onvolkomenheden te staan. Dit betrof met name het bijhouden, het melden en het laten goedkeuren van diverse soorten veranderingen binnen de inrichting en in het monitoringsprotocol door degene die de inrichting drijft. Het letterlijk volgen van de wetgeving zou tienduizenden meldingen per jaar kunnen opleveren en daarmee tot onevenredig hoge administratieve lasten en een moeilijk uitvoerbare situatie leiden voor zowel het bedrijfsleven als de Nederlandse emissieautoriteit. Daarom is artikel 16.12, eerste lid, de onderdelen e en f, Wm door middel van de Aanpassingswet handel in emissierechten aangepast (verwezen wordt naar paragraaf 2 van het algemeen deel van de memorie van toelichting bij het betrokken wetsvoorstel).6 In verband met deze vereenvoudiging is ook het Besluit handel in emissierechten aangepast. Bij het verlenen van de emissievergunningen is al op de onderhavige vereenvoudiging geanticipeerd. In de verleende emissievergunningen zijn beter uitvoerbare voorschriften opgenomen met betrekking tot het melden en het laten goedkeuren van veranderingen en afwijkingen, zodat overbodige goedkeuringen en meldingen achterwege kunnen blijven. Het Besluit handel in emissierechten is hiermee in overeenstemming gebracht. Daarom vervalt artikel 5, tweede lid, onder d, en wordt artikel 7 van het Besluit handel in emissierechten gewijzigd. In de Regeling monitoring handel in emissierechten zullen nadere criteria voor de verschillende typen meldingsplichtige veranderingen en tijdelijke afwijkingen en veranderingen of tijdelijke afwijkingen waarvoor voorafgaande goedkeuring is vereist, helder en duidelijk worden vastgelegd. Aan deze wijziging is terugwerkende kracht verleend (artikel III, tweede lid, van dit besluit). Dit is niet bezwaarlijk, omdat deze wijziging juist voordelig is voor zowel de inrichtingen als het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit en volledig overeenstemt met de huidige praktijk.

2.1.3 Regulering op het niveau van de Regeling monitoring handel in emissierechten

Oorspronkelijk stonden de eisen inzake de vergunningaanvraag, waaronder begrepen het monitoringsprotocol, en het emissieverslag versnipperd over de Wm, het Besluit handel in emissierechten en de Regeling monitoring handel in emissierechten. Ook stond er in artikel 5, tweede lid, onder c, van het Besluit handel in emissierechten nog een specifieke bepaling over de monitoring. Ter bevordering van de leesbaarheid is besloten de eisen uit het Besluit handel in emissierechten zoveel mogelijk in de Regeling monitoring handel in emissierechten te regelen. Daarom zijn verschillende bepalingen in het Besluit vervallen of gewijzigd.

2.1.4 Prestatienormen voor calciumaluminaatcementklinker en tabular alumina converter discharge

Bijlage III bij het Besluit handel in emissierechten is van toepassing op NOx-procesinstallaties en bevat de relevante prestatienormen. Deze prestatienormen zijn gekoppeld aan het te vervaardigen product en geven het aantal NOx-emissierechten aan dat een inrichting per ton vervaardigd product in een emissiejaar opbouwt. Verwezen wordt naar paragraaf 5.1 van de nota van toelichting bij het besluit van 13 april 2005 tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten (invoering van een systeem van handel in emissierechten met het oog op het beperken van de emissies van stikstofoxiden in de lucht bij grote industriële inrichtingen).7

De inhoud van bijlage III is in nauw overleg met het bedrijfsleven totstandgekomen. Na invoering van het systeem voor de handel in NOx-emissierechten bleek een tweetal producten abusievelijk niet meegenomen te zijn. Middels het onderhavige besluit wordt dit gecorrigeerd. Voor de productie van calciumaliuminaatcementklinker en tabular alumina converter discharge zijn eigen prestatienormen noodzakelijk vanwege de unieke kenmerken van deze twee productieprocessen. Klinker vormt het basisbestanddeel voor de productie van cement. Er bestaat al een prestatienorm voor de productie van cement-klinker, maar die is van toepassing op de productie van de zogenaamde Portlandcement-klinker en niet geschikt voor het productieproces van calciumaliuminaatcementklinkers.

Tabular alumina converter discharge bestaat uit aluminiumoxide en vormt onder meer een grondstof voor beton. Voor de productie van tabular alumina converter discharge was nog geen prestatienorm opgenomen.

Voor de berekening van het verloop van beide prestatienormen is eenzelfde methode gehanteerd als bij de al bestaande prestatienormen voor NOx-procesemissies.

2.2 Verlenging van de opt-out-regeling voor NOx

In de artikelen 13, derde lid, en 14 van het Besluit handel in emissierechten is een mogelijkheid opgenomen voor kleinere inrichtingen om op verzoek buiten het systeem van handel in NOx-emissierechten te blijven (de opt-out-regeling). Inrichtingen die hiervoor in aanmerking wilden komen, konden een verzoek daartoe indienen bij de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM). Een verleende opt-out geldt tot en met 31 december 2007, zolang de inrichting aan de gestelde voorwaarden blijft voldoen (artikel 13, vierde lid).

De Staatssecretaris van VROM heeft in zijn brief van 28 februari 2005 aan de Tweede Kamer meegedeeld dat het zijn intentie was om voor inrichtingen waarvoor een opt-out is verleend tot 1 januari 2008, de mogelijkheid te bieden om de opt-out te verlengen tot 1 januari 2011 indien de inrichting kan aantonen dat zij vanaf 1 januari 2008 aan de prestatienorm van 2010 voldoet (40 gram per gigajoule).8 Een randvoorwaarde hierbij is dat de opt-out geen negatief effect mag hebben op het realiseren van de zogenaamde NEC-doelen op grond van richtlijn nr. 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (NEC-richtlijn).9

Het traject tot verlenging van de opt-out is inmiddels in gang gezet. Aangezien het besluitvormingstraject over de wijze waarop aan deze nieuwe regeling invulling zal worden gegeven nog niet is afgerond, wordt vooralsnog voorzien in een verlenging van de huidige opt-out-regeling van rechtswege met een jaar (artikel 13, derde lid, en artikel 14, eerste en zevende lid, van het Besluit handel in emissierechten). Deze automatische verlenging voorkomt de administratieve lasten van procedures tot het nemen van verlengingsbesluiten, voor zowel het bedrijfsleven (indienen van aanvragen) als de Nederlandse emissieautoriteit (in behandeling nemen van aanvragen, besluitvorming). Het aantal inrichtingen dat zal vallen onder de verlengde opt-out wordt geschat op bijna 140. Deze automatische verlenging heeft geen consequenties voor de doelstelling van 2010. De verlengde opt-out eindigt immers op 1 januari 2009. Vanwege deze korte termijn zal slechts een zeer beperkte emissietoename optreden ten opzichte van de situatie dat de opt-out niet automatisch zou worden verlengd: een kleine kton extra emissies. De door de Staatssecretaris van VROM aangekondigde mogelijkheid om een opt-out te verkrijgen tot 1 januari 2011, mits voldaan wordt aan de prestatienorm van 2010, blijft gewoon gelden. Deze mogelijkheid wordt echter pas vanaf 1 januari 2009 aangeboden, in plaats van vanaf 1 januari 2008, zodat voorkomen wordt dat inrichtingen die nu over een opt-out beschikken vanaf 1 januari 2008 mogelijk tijdelijk wél onder de reikwijdte van het systeem van handel in NOx-emissierechten komen te vallen totdat de nieuwe opt-out-regeling in werking treedt. Dit zou onwenselijk zijn.

3. Lasten en voordelen voor het bedrijfsleven

Toetsing van de administratieve lasten van de systemen voor de handel in broeikasgas- en NOx-emissierechten is reeds uitgevoerd bij de voorbereiding van het Besluit handel in emissierechten en het besluit van 13 april 2005 tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten (invoering van een systeem van handel in emissierechten met het oog op het beperken van de emissies van stikstofoxiden in de lucht bij grote industriële inrichtingen). Verwezen wordt naar respectievelijk paragraaf 9 en paragraaf 8 van de nota van toelichting bij beide besluiten. Het onderhavige besluit bevat verder grotendeels (wets)technische en redactionele aanpassingen van het Besluit handel in emissierechten. De meeste aanpassingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten. Enkele wijzigingen brengen zelfs een vermindering van deze lasten mee. Het betreft hier onder meer de aanpassing van de systematiek inzake goedkeuringen en meldingen van allerlei veranderingen binnen de inrichting.

Voorts zijn de administratieve lasten, verbonden aan de verlenging van de huidige opt-out-regeling voor NOx, nihil. De opt-out wordt namelijk automatisch verlengd; hiervoor is geen actie van de inrichtingen nodig. Nieuwe inrichtingen die eerder niet onder de reikwijdte van het Besluit handel in emissierechten vielen en inmiddels wel (bijvoorbeeld als gevolg van uitbreiding van de bestaande inrichting), wordt alsnog gelegenheid geboden om een opt-out aan te vragen, die geldig is tot en met 31 december 2008. Doen zij dit niet, dan zullen deze inrichtingen vanaf het moment dat zij onder de reikwijdte van het systeem van handel in NOx-emissierechten vallen over een emissievergunning moeten beschikken. De besparing per inrichting die kiest voor een opt-out bedraagt € 9.375.10 Naar verwachting betreft het tot 1 januari 2009 een tiental nieuwe inrichtingen die onder de reikwijdte van het systeem van de handel in NOx-emissierechten komen te vallen. De totale besparing van de administratieve lasten voor die inrichtingen bedraagt dan dus € 93.750. Voorop staat dat bedrijven de vrije keuze hebben om een verzoek om opt-out te doen. Dit zullen bedrijven naar verwachting alleen doen indien de administratieve lasten voor het verzoek minder zijn dan de kosten die verbonden zijn aan deelname aan het systeem van de handel in NOx-emissierechten.

Voor NOx is een nieuwe bepaling opgenomen voor onderzoek, ontwikkeling en beproeving van nieuwe producten en processen (artikel 13, zevende lid, van het Besluit handel in emissierechten). Hierin worden twee zaken geregeld:

1. Inrichtingen die uitsluitend gebruikt worden voor onderzoek, ontwikkeling en beproeving van nieuwe producten en processen vallen buiten de reikwijdte van het systeem van handel in NOx-emissierechten;

2. NOx-installaties binnen een inrichting die onderzocht, beproefd of gedemonstreerd worden vallen eveneens buiten de reikwijdte van het systeem voor de handel in NOx-emissierechten. Het gaat hier om installaties binnen inrichtingen die (meestal tijdelijk) staan opgesteld, bijvoorbeeld testmotoren binnen een motorenfabriek.

Een vergelijkbare bepaling gold al voor broeikasgasemissierechten (artikel 2, tweede lid, van het Besluit handel in emissierechten). Redenen voor het opnemen van een vergelijkbare regeling voor NOx-emissierechten zijn:

– het stimuleren van innovatie;

– het zoveel mogelijk parallel schakelen van de systemen van de handel in broeikasgas- en NOx-emissierechten, waardoor de administratieve lasten van het bedrijfsleven beperkt worden.

Indien NOx-installaties die onderzocht, beproefd of gedemonstreerd worden onder de reikwijdte van de handel in NOx-emissierechten zouden vallen, zou de NOx-emissie van deze installaties gemeten moeten worden volgens de systematiek neergelegd in de Regeling monitoring handel in emissierechten. Het bedrijf zou dan regelmatig een meetwagen moeten laten langskomen om NOx-kentallen te bepalen, wat per keer enkele duizenden euro's zou kosten. Deze kosten worden nu bespaard.

Om vorenstaande redenen is het onderhavige besluit niet meer afzonderlijk voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal).

4. Uitvoerbaarheids-, handhaafbaarheids- en milieutoets

Een uitvoerbaarheids-, handhaafbaarheids- en milieutoets is al uitgevoerd bij de voorbereiding van het Besluit handel in emissierechten en het besluit van 13 april 2005 tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten (invoering van een systeem van handel in emissierechten met het oog op het beperken van de emissies van stikstofoxiden in de lucht bij grote industriële inrichtingen). Het onderhavige besluit heeft wat dit betreft beperkte gevolgen. De uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid zullen enigszins toenemen, met name door de voorgenomen herziene regeling van de meldingen aan de Nederlandse emissieautoriteit. Enkele overbodige verplichtingen vervallen immers (verwezen wordt naar paragraaf 2.1.2). Voor de bescherming van milieubelangen hebben de wijzigingen zelf geen gevolgen.

5. Reacties op het ontwerp

Het ontwerp van dit besluit is op 3 oktober 2006 op grond van artikel 21.6, vierde lid, Wm overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal en op 13 oktober 2006 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2006, 200, met rectificatie op 6 november 2006, Stcrt. 2006, 216). Er zijn geen opmerkingen over het ontwerp ingediend.

II. ARTIKELEN

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 1

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de begripsbepalingen in alfabetische volgorde te plaatsen.

De begripsbepaling «meetinstantie» vervalt. In deze begripsbepaling werd verwezen naar artikel 9, derde lid, van het Besluit handel in emissierechten. Artikel 9, derde lid, vervalt echter op grond van het onderhavige besluit. Een begripsbepaling van «meetinstantie» wordt (zo nodig) in de Regeling monitoring handel in emissierechten opgenomen.

Onderdeel B

Artikel 2

De wijziging van het tweede lid van artikel 2 is bedoeld als verduidelijking van de oorspronkelijke tekst. Zowel CO2-installaties die als zodanig uitsluitend bestemd zijn voor onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe processen of producten als CO2-installaties die zich bevinden in inrichtingen die uitsluitend bedoeld zijn voor onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe processen of producten vallen buiten de reikwijdte van het handelssysteem (bijvoorbeeld een bedrijf dat uitsluitend en alleen gericht is op research). Indien een inrichting zich deels bezighoudt met onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe producten of processen en deels is bestemd voor andere doeleinden vallen de CO2-installaties binnen deze inrichting dus in beginsel wél onder de reikwijdte van het systeem (bijvoorbeeld een ziekenhuis). Dit is slechts anders indien deze specifieke CO2-installaties zelf uitsluitend voor onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe processen of producten worden aangewend. Dan is namelijk de uitzondering in artikel 2, tweede lid, onder b, van het Besluit handel in emissierechten van toepassing.

In bijlage I, onderdeel 1, bij richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (hierna: EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten) wordt gesproken over gebruik ten behoeve van onderzoek, ontwikkeling en beproeving van nieuwe producten en processen.11 De bedoeling van de tekst in deze bijlage is geweest dat deze uitzondering van de reikwijdte van het handelssysteem van toepassing is als sprake is van gebruik voor onderzoek of ontwikkeling of beproeving van nieuwe producten of processen. Deze nuancering is nu ook opgenomen in artikel 2, tweede lid, van het Besluit handel in emissierechten. Daarnaast is de verwijzing naar de richtlijn in het artikel zelf geschrapt. Deze is overbodig.

Onderdeel C

Artikelen 3 en 4

De artikelen 3 en 4 van het Besluit handel in emissierechten vervallen. Artikel 3 stelde eisen aan de vergunningaanvraag. Artikel 4 bevatte diverse voorschriften voor het monitoringsplan. De inhoud van beide artikelen zal worden verplaatst naar de Regeling monitoring handel in emissierechten. Ter bevordering van de leesbaarheid is het namelijk wenselijk dat deze eisen zoveel mogelijk in één regeling worden opgenomen. Verwezen wordt verder naar paragraaf 2.1.3 van deze nota van toelichting. De juridische basis om de inhoud van artikel 3 van het Besluit handel in emissierechten op te nemen in de Regeling monitoring handel in emissierechten wordt gevormd door artikel 5, eerste lid, van het Besluit handel in emissierechten. Om ook een voldoende juridische basis te bieden om de inhoud van artikel 4 van het Besluit handel in emissierechten over te hevelen naar de Regeling handel in emissierechten is artikel 5, eerste lid, van het Besluit handel in emissierechten uitgebreid. Verwezen wordt naar de artikelsgewijze toelichting bij onderdeel D.

Onderdeel D

Artikel 5

Het gewijzigde artikel 5, eerste lid, van het Besluit handel in emissierechten biedt nu een basis om zowel de inhoud van artikel 3 als van artikel 4 van het Besluit handel in emissierechten onder te brengen in de Regeling monitoring handel in emissierechten. Er is aangesloten bij de formulering van artikel 16.6, eerste lid, Wm. In de Regeling monitoring handel in emissierechten zal in ieder geval worden bepaald dat het monitoringsplan een beschrijving bevat van de zaken genoemd in artikel 16.6, tweede lid, Wm, zoals de wijze waarop de jaarvracht wordt vastgesteld.

Met de woorden «om een vergunning» uit de tweede volzin van dit artikellid blijkt uitdrukkelijk dat alleen bij de aanvraag om een vergunning een monitoringsprotocol (artikel 16.5, eerste lid, Wm) behoeft te worden ingediend; dit is uiteraard overbodig bij een aanvraag tot intrekking van de emissievergunning (artikel 16.20a, eerste lid, Wm).

De aanhef van het tweede lid is uit wetstechnische overwegingen aangepast. Inhoudelijk verandert er niets. Het tweede lid, onder c, is komen te vervallen. Ook hier geldt dat in de Regeling monitoring handel in emissierechten alle inhoudelijke eisen met betrekking tot de monitoring worden opgenomen.

Daarnaast vervalt het tweede lid, onderdeel d, inzake de melding van tijdelijke afwijkingen. De achtergrond hiervan is dat de meldingensystematiek in de Wm en het Besluit handel in emissierechten is aangepast, omdat de oorspronkelijke systematiek in de praktijk niet werkbaar bleek. Verwezen wordt naar paragraaf 2.1.2 van deze nota van toelichting. In de Regeling monitoring handel in emissierechten zal de vereenvoudigde systematiek nader worden vormgegeven.

Het oorspronkelijke derde en vierde lid van artikel 5 vervallen. De inhoud van deze bepalingen zal worden verplaatst naar de Regeling monitoring handel in emissierechten. Het vijfde lid is vernummerd tot derde lid. De aanhef van dit lid is om wetstechnische redenen aangepast. Inhoudelijk verandert er niets.

Onderdeel E

Artikel 6

Artikel 6 van het Besluit handel in emissierechten vervalt. Op grond van dit artikel behoefde de aanvrager in specifieke gevallen de gegevens en bescheiden behorend bij de vergunningaanvraag niet te verstrekken. Net als de artikelen 3 en 4 van het Besluit handel in emissierechten wordt de inhoud van dit artikel ter bevordering van de leesbaarheid verplaatst naar de Regeling monitoring handel in emissierechten. Verwezen wordt naar paragraaf 2.1.3 van deze nota van toelichting. De juridische basis om de inhoud van artikel 6 van het Besluit handel in emissierechten op te nemen in de Regeling monitoring handel in emissierechten vormt artikel 5, eerste lid, van het Besluit handel in emissierechten.

Onderdeel F

Artikel 7

De aanhef van het eerste lid van artikel 7 is om wetstechnisch redenen aangepast. Daarnaast bevat dit onderdeel wijzigingen als gevolg van de veranderingen in de goedkeurings- en meldingensystematiek. Hiertoe is onderdeel b aangepast en vervallen de onderdelen c en d. Verwezen wordt naar de paragrafen 2.1.2 en 2.1.3 van deze nota van toelichting. Door de wijziging van artikel 7 zullen in de Regeling monitoring handel in emissierechten voorschriften worden vastgesteld inzake goedkeuring en meldingen. Die meldingen en de verzoeken om goedkeuring hebben uitsluitend betrekking op veranderingen binnen de inrichting die gevolgen hebben voor het monitoringsplan en op veranderingen en tijdelijke afwijkingen van dat monitoringsplan zelf. Op grond van de onderhavige wijzigingen in het Besluit handel in emissierechten zullen in de Regeling monitoring handel in emissierechten nadere criteria voor de verschillende typen meldingsplichtige veranderingen en tijdelijke afwijkingen helder en duidelijk worden vastgelegd. Ditzelfde geldt in gevallen dat goedkeuring door het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit noodzakelijk is.

Onderdeel G

Artikel 8

Artikel 8 is om wetstechnische redenen aangepast. Inhoudelijk wijzigt er niets.

Onderdeel H

Artikel 9

Het eerste lid van dit artikel is aangepast om het mogelijk te maken op het niveau van de Regeling monitoring handel in emissierechten nadere voorschriften te stellen met betrekking tot meetinstanties. In verband hiermee vervallen de inhoudelijke eisen met betrekking tot meetinstanties in het derde, vierde en vijfde lid van dit artikel. Dit is ingegeven door het feit dat de eisen die aan de competentie en onafhankelijkheid van een meetinstantie worden gesteld, technisch van aard zijn en beter passen in een ministeriële regeling. Verwezen wordt naar paragraaf 2.2 van deze nota van toelichting. Voorts is de formulering van zowel het eerste als tweede lid om wetstechnische redenen aangepast. Inhoudelijk heeft dit geen consequenties.

Onderdeel I

Artikel 10

In het oorspronkelijke eerste en tweede lid van artikel 10 werd verwezen naar artikel 9, derde lid, van het Besluit handel in emissierechten. Op grond van dit derde lid werden specifieke eisen aan een meetinstantie gesteld om werkzaamheden in het kader van de handel in broeikasgasemissierechten te kunnen uitvoeren. Artikel 9, derde lid, is echter vervallen. De betreffende eisen worden nu neergelegd in de Regeling monitoring handel in emissierechten. Verwezen wordt naar de artikelsgewijze toelichting bij onderdeel H. Indien degene die een inrichting drijft, een meetinstantie inschakelt, mag dit alleen een meetinstantie zijn die aan die specifieke eisen voldoet. Om nu ten aanzien van meetinstanties de koppeling met de eisen in de Regeling monitoring handel in emissierechten te kunnen leggen wordt in artikel 10, eerste lid, van het Besluit handel in emissierechten verwezen naar artikel 9, eerste lid. In artikel 10, tweede lid, van het Besluit handel in emissierechten is de koppeling met de Regeling monitoring handel in emissierechten eveneens gelegd. Dit betekent dat aan een meetinstantie die in strijd met de in de Regeling monitoring handel in emissierechten neergelegde eisen of het monitoringsplan handelt, een sanctie kan worden opgelegd (overigens net als aan degene die de inrichting drijft).

Onderdeel J

Artikel 11

Artikel 11 is aangepast, zodat het voortaan als kapstok fungeert voor bepalingen met betrekking tot het emissieverslag in de Regeling monitoring handel in emissierechten. De basis voor dit artikel wordt gevormd door artikel 16.12, tweede lid, onder c, Wm. In navolging van het oorspronkelijke artikel 3 en de artikelen 4, 5 en 6 van het Besluit handel in emissierechten is ter bevordering van de leesbaarheid besloten ook deze eisen zoveel mogelijk in de Regeling monitoring handel in emissierechten te regelen.

Onderdeel K

Artikel 12a

Dit artikel is vereenvoudigd. Omdat de gegevens, bedoeld in het oorspronkelijke eerste lid, al in modelformulieren staan opgenomen, is een groot deel van dit lid overbodig gebleken. Daarom is het eerste lid aangepast. Voortaan worden bij de Regeling monitoring handel in emissierechten de modelformulieren voor het verzoek om toewijzing van broeikasgasemissierechten aan nieuwkomers vastgesteld. In aansluiting hierop wordt ook de verklaring, bedoeld in in artikel 12a, tweede lid, van het Besluit handel in emissierechten bij de Regeling monitoring handel in emissierechten vastgesteld. Hiertoe is het tweede lid aangepast. Door de aanpassingen van het eerste en tweede lid kan het derde lid vervallen.

Onderdeel L

Artikel 13

In artikel 13, eerste lid, onder a, wordt verduidelijkt dat bedoeld is dat het gezamenlijke vermogen van de NOx-verbrandingsinstallaties 20 Mwth bedraagt.12 Inhoudelijk wijzigt er dus niets.

In het gewijzigde derde van dit artikel en het nieuwe zevende lid van artikel 14 van het Besluit handel in emissierechten is een voorziening getroffen voor de verlenging van de huidige opt-out-regeling voor NOx. Verwezen wordt naar paragraaf 2.3 van deze nota van toelichting. Het derde lid bevat de basis voor de opt-out-regeling. Deze regeling bood kleinere inrichtingen tot op heden de mogelijkheid om buiten het systeem van handel in NOx-emissierechten te blijven. Een verleende opt-out geldt tot en met 31 december 2007. In afwachting van de besluitvorming over het vervolg van de opt-out wordt vooralsnog voorzien in een verlenging van de huidige regeling (artikel 13, derde lid, en artikel 14, zevende lid). Om te voorkomen dat inrichtingen die nu over een opt-out beschikken mogelijk tijdelijk (vanaf 1 januari 2008) wél onder de reikwijdte van het systeem van handel in NOx-emissierechten komen te vallen totdat de nieuwe opt-out-regeling in werking treedt, is in artikel 14, zevende lid, van het Besluit handel in emissierechten een voorziening getroffen. Hierin is bepaald dat een opt-out die tot en met 31 december 2007 is verleend, van rechtswege geldt tot en met 31 december 2008. Zo wordt duidelijkheid gecreëerd voor de betrokken inrichtingen en de Nederlandse emissieautoriteit. Tevens wordt op deze wijze voorkomen dat er verlengingsbesluiten moeten worden genomen ten aanzien van reeds tot en met 31 december 2007 toegewezen opt-out-verzoeken. In verband hiermee is ook het derde lid aangepast: de bestaande opt-out-regeling geldt tot en met 31 december 2008. Gelet op vorenstaande is tevens artikel 14, eerste lid, van het Besluit handel in emissierechten aangepast.

In het nieuwe zevende lid wordt een vergelijkbare uitzonderingsbepaling voor NOx opgenomen als in artikel 2, tweede lid, van het Besluit handel in emissierechten, geldt met betrekking tot broeikasgasemissierechten. Dit betekent dat een NOx-installatie die uitsluitend is opgesteld om onderzocht, beproefd of gedemonstreerd te worden voortaan buiten de reikwijdte van het handelssysteem valt (bijvoorbeeld testmotoren). Ook NOx-installaties die zich bevinden in een inrichting die uitsluitend bestemd is voor onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe processen en producten vallen buiten de reikwijdte van het handelssysteem (bijvoorbeeld een bedrijf dat uitsluitend en alleen gericht is op research). Indien een inrichting deels bestemd is voor onderzoek, ontwikkeling of beproeving van nieuwe producten of processen en deels voor andere doeleinden, vallen de NOx-installaties binnen deze inrichting dus in beginsel wél onder de reikwijdte van het systeem (bijvoorbeeld een ziekenhuis). Dit is slechts anders indien deze specifieke NOx-installaties zelf zijn opgesteld om onderzocht, beproefd of gedemonstreerd te worden. Dan is namelijk de uitzondering in artikel 13, zevende lid, onder b, van het Besluit handel in emissierechten van toepassing.

De formulering van de onderdelen B en L wijkt op één punt van elkaar af. Bij CO2-installaties geldt als criterium dat deze installaties alleen mogen worden gebruikt voor «onderzoek, ontwikkeling of beproeving», bij NOx-installaties dat de installaties zijn opgesteld voor «onderzoek, beproeving of demonstratie». Het criterium bij CO2-installaties is ontleend aan richtlijn nr. 2000/87/EG. Kortheidshalve wordt hiervoor verwezen naar de uitgebreide toelichting bij onderdeel B. Voor formulering van een vergelijkbaar criterium voor NOx-installaties is aansluiting gezocht bij artikel 2, onderdeel b, van het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A.

Onderdeel M

Artikel 14

In verband met de verlenging van de opt-out voor NOx is het eerste lid van dit artikel aangepast. Degene die een inrichting drijft, kan de Minister van VROM verzoeken om tot en met 31 december 2008 buiten de reikwijdte van het handelssysteem te blijven. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.3 van deze nota van toelichting en de artikelsgewijze toelichting bij onderdeel L. Deze wijziging is feitelijk alleen relevant voor inrichtingen die nog niet over een opt-out beschikken, maar die wel aan de gestelde criteria voldoen.

In artikel 14, vierde lid, onder b, van het Besluit handel in emissierechten was abusievelijk het woord artikel weggevallen. Deze omissie wordt hersteld.

Voorts is een nieuw zevende lid toegevoegd. Verwezen wordt naar de artikelsgewijze toelichting bij onderdeel L.

Onderdeel N

Artikel 16

In artikel 16 zijn de verwijzingen naar de Wm aangepast in verband met de wijzigingen van de artikelen 16.5 en 16.49 Wm in de Aanpassingswet handel in emissierechten. Bovendien is een aantal artikelen in het Besluit handel in emissierechten gewijzigd. Daardoor is het ook noodzakelijk een aantal verwijzingen naar diverse bepalingen in het Besluit handel in emissierechten aan te passen.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een onduidelijkheid in de tekst van het eerste lid te herstellen. Artikel 5, tweede lid, van het Besluit handel in emissierechten bevat een aantal voorschriften voor CO2. Dit artikel is niet relevant voor NOx. Verduidelijkt is dat artikel 5, tweede lid, van het Besluit handel in emissierechten niet van toepassing is op emissievergunningen die uitsluitend voor NOx gelden. Voor emissievergunningen die voor NOx en CO2 verleend zijn, is artikel 5, tweede lid, van het Besluit handel in emissierechten voor wat betreft het CO2-deel uiteraard wel van toepassing. Om elk misverstand te voorkomen is het oorspronkelijke eerste lid nu uitgesplitst in twee leden.

Het oorspronkelijke tweede en derde lid vervallen en worden verplaatst naar de Regeling monitoring handel in emissierechten. Verwezen wordt naar paragraaf 2.1.3 van deze nota van toelichting.

Onderdeel O

Artikel 19

Artikel 19 van het Besluit handel in emissierechten regelt de hoogte van het verkoopplafond. In dit artikel is verduidelijkt dat bedoeld is dat het om het gezamenlijke vermogen van de NOx-installaties gaat. Zo wordt ook aangesloten op de verduidelijking op dit punt in artikel 13, eerste lid, van het Besluit handel in emissierechten. Inhoudelijk wijzigt er niets. Bovendien is de verwijzing naar artikel 16, tweede lid, onder d, van het Besluit handel in emissierechten in het eerste en tweede lid geschrapt. Het betreffende artikelonderdeel is namelijk vervallen. Zonder deze verwijzing blijft het artikel voldoende duidelijk. Inhoudelijk wijzigt er ook op dit punt niets.

In artikel 19 is een formule gegeven hoe het verkoopplafond moet worden berekend. Het verkoopplafond wordt uitgedrukt in kilogrammen NOx. In de huidige redactie is geen omrekeningsfactor opgenomen. Hoewel toepassing van deze omrekeningsfactor klip en klaar is, is deze voor de volledigheid toegevoegd in het eerste en tweede lid. Feitelijk wijzigt er niets aan deze bepaling.

Onderdeel P

Bijlage III

Voor de productie van calciumaliuminaatcementklinker en tabular alumina converter discharge zijn eigen prestatienormen noodzakelijk vanwege de unieke kenmerken van deze twee productieprocessen. Verwezen wordt naar paragraaf 2.1.4 van deze nota van toelichting. Daarom worden prestatienormen voor de jaren 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010 vastgesteld.

Artikel II

In de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten is aan lidstaten de mogelijkheid geboden dat zij in het kader van de IPPC-richtlijn (hoofdstuk 8 Wm) geen eisen meer stellen aan de energie-efficiency, omdat dit impliciet neerkomt op het stellen van concentratiewaarden voor CO2. Nederland heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Dit betekent concreet dat niet langer energie-efficiency-eisen worden gesteld aan inrichtingen waarop het systeem van handel in broeikasgasemissierechten betrekking heeft. Daarmee wordt een onnodige opeenstapeling van instrumenten voorkomen en wordt de toename van administratieve lasten voor de betrokken bedrijven beperkt. Een en ander is neergelegd in artikel 8.13a, tweede lid, onder b, Wm. Abusievelijk is verzuimd bijlage 1, voorschrift 2.1.4, bij het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer hierop aan te passen. Het betreffende voorschrift bevat een eis voor het energierendement van warmtekrachtinstallaties. Indien inrichtingen met dergelijke warmtekrachtinstallatie ook onder het systeem van handel in emissierechten vallen, dient deze eis te vervallen. Voorschrift 2.1.4 van bijlage 1 bij het Besluit voorzieningen en installaties is hiertoe aangepast.

Artikel III

De inwerkingtreding van dit besluit wordt waar mogelijk gekoppeld aan de inwerkingtreding van de Aanpassingswet handel in emissierechten. Het is de bedoeling dat dit wijzigingsbesluit gelijktijdig in werking treedt met deze wet en met het Aanpassings-besluit handel in emissierechten II.

Bepaald is dat verschillende artikelen of onderdelen daarvan op een verschillend tijdstip in werking kunnen treden. Aangezien de (nog niet gepubliceerde) wijziging van de Beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 januari 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor de bewaking en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad op 1 januari 2008 in werking treedt, zullen de wijzigingen van het besluit die hier direct mee samenhangen (artikel I, onderdelen A, C, D, met uitzondering van onderdeel 2, onder c, E, H, I en J) ook eerst op 1 januari 2008 in werking treden. Ditzelfde geldt voor het doorschuiven van diverse bepalingen naar de Regeling monitoring handel in emissierechten.

Aan de in het tweede lid genoemde bepaling wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2005. Dit betreft het meldingensysteem (verwezen wordt naar paragraaf 2.1.2 van deze nota van toelichting). Het letterlijk volgen van de oorspronkelijke tekst zou duizenden meldingen per jaar kunnen opleveren en daarmee tot onevenredig hoge administratieve lasten en een moeilijk uitvoerbare situatie leiden voor zowel het bedrijfsleven als de Nederlandse emissieautoriteit. Daarom is het Besluit handel in emissierechten vereenvoudigd. Bij het verlenen van de emissievergunningen is al op de onderhavige vereenvoudiging geanticipeerd. De vereenvoudigde bepalingen die betrekking hebben op CO2 zullen met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2005 in werking treden. Dat is de datum waarop het systeem van handel in broeikasgasemissierechten is gestart. Voor de relevante NOx-bepalingen is de terugwerkende kracht geregeld via de constructie van artikel 16 van het Besluit handel in emissierechten, waarin de (met terugwerkende kracht) gewijzigde artikelen 5 en 7 van overeenkomstige toepassing zijn verklaard. Voor NOx is de terugwerkende kracht automatisch beperkt tot 1 juni 2005, aangezien artikel 16 pas met ingang van 1 juni 2005 in werking is getreden. Dat is tevens de datum dat het systeem van handel in NOx-emissierechten is gestart. De terugwerkende kracht is niet belastend voor het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit en de betrokken bedrijven. Integendeel, zij hebben juist voordeel van het aangepaste meldingensysteem. Verwezen wordt naar de paragrafen 2.1.2 en 3 van deze nota van toelichting.

Aan de in het derde lid genoemde bepaling (onderdeel P) wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2006. Uit de kolomindeling van de in bijlage III bij het Besluit handel in emissierechten opgenomen tabel blijkt dat voor 2005 nog geen prestatienorm geldt, maar wel voor de daarop volgende jaren. Met behulp van deze prestatienormen wordt door het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit bepaald hoeveel emissierechten per kalenderjaar door de betrokken inrichtingen worden opgebouwd. Op 1 mei 2007 vindt de «afrekening» plaats over het kalenderjaar 2006. Om voor die afrekening een juridische basis te verschaffen, is het derhalve noodzakelijk dat de prestatienorm voor 2006 met terugwerkende kracht wordt vastgesteld. Verwezen wordt naar paragraaf 2.1.4 en de artikelsgewijze toelichting bij onderdeel P van deze nota van toelichting.

Artikel IV

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanpassingsbesluit handel in emissierechten I. Er volgen nog meer aanpassingen van het Besluit handel in emissierechten. Daarom is dit besluit met een I aangeduid.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten (Stb. 2004, 511).

XNoot
2

Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de invoering van een systeem van handel in emissierechten met het oog op het beperken van de emissies van stikstofoxiden (handel in NOx-emissie-rechten) (Stb 2005, 233).

XNoot
3

Stb. 2004, 737, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 april 2005 (Stb. 2005, 196).

XNoot
4

Stcrt. 2004, 250, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 10 november 2005 (Stcrt. 2005, 229).

XNoot
5

Stb. 2006, 611.

XNoot
6

Kamerstukken II, 2006/07, 30 694, nr. 3, blz. 2.

XNoot
7

Stb. 2005, 196.

XNoot
8

Kamerstukken II, 2004/05, 29 766, nr. 13.

XNoot
9

PbEG L 309.

XNoot
10

Verlenging van de opt-out voor NOx-emissiehandel 2008–2010, mei 2006, door DHV B.V.

XNoot
11

PbEU L 275.

XNoot
12

Megawatt thermisch.

Naar boven