Besluit van 26 maart 2007, houdende wijziging van enige besluiten op grond van de Wet milieugevaarlijke stoffen in verband met de codificatie van richtlijn nr. 2006/12/EG betreffende afvalstoffen (correctie verwijzingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 februari 2007, nr. DJZ2007005906, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PbEU L 114) alsmede de artikelen 19, derde lid, 24 en 39, derde en vierde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen;

De Raad van State gehoord (advies van 15 februari 2007, nr. W08.07.0028/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 maart 2007, nr. DJZ2007024726, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998 wordt in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, «richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194);» vervangen door: richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PbEU L 114);.

ARTIKEL II

In het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten wordt in artikel 7, eerste lid, onderdeel c, «richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 442)» vervangen door: richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PbEU L 114).

ARTIKEL III

In het Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen wordt in artikel 9, tweede lid, onderdeel j, «richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194/47)» vervangen door: richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PbEU L 114/9).

ARTIKEL IV

In het Veiligheidsinformatiebladenbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen wordt in artikel 6, onderdeel b, «richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194)» vervangen door: richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PbEU L 114).

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 26 maart 2007

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de twaalfde april 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afvalstoffen (PbEU L 114) (hierna richtlijn 2006/12/EG) is op 5 april 2006 vastgesteld.

In deze richtlijn wordt richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194), zoals nadien gewijzigd (hierna: richtlijn 75/442/EEG) ingetrokken. Omdat richtlijn 75/442/EEG eerder herhaaldelijk is gewijzigd, is de richtlijn omwille van de duidelijkheid gecodificeerd. Het gaat om zogenoemde zuivere codificatie, dat wil zeggen dat er geen inhoudelijke wijzigingen hebben plaatsgevonden. Richtlijn 2006/12/EG heeft dus geen materiële veranderingen tot gevolg.

Hoewel een zuivere codificatierichtlijn in beginsel geen implementatie behoeft, heeft deze richtlijn wel consequenties voor de nationale regelgeving. In de nationale regelingen waarin de ingetrokken richtlijn is geïmplementeerd, is de verwijzing als implementatiemethode gebruikt. Deze implementatiemethode verliest door de verwijzing naar een niet langer rechtsgeldig EG-besluit haar betekenis. Aanpassing van de desbetreffende nationale regelgeving is daarom noodzakelijk.

Gezien het feit dat richtlijn 2006/12/EG materieel overeenstemt met de ingetrokken richtlijn 75/442/EEG, betreft deze regeling slechts een technische aanpassing in die zin dat de verwijzing naar de oude richtlijn vervangen wordt door een verwijzing naar de nieuwe. De artikelen I tot en met IV van dit besluit strekken daartoe. De volgende besluiten zijn gewijzigd:

– het Besluit implementatie EG-verbodsrichtlijn Wms 1998, artikel 2, eerste lid, onder b;

– het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten, artikel 7, eerste lid, onder c;

– het Kennisgevingsbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen, artikel 9, tweede lid, onder j; en

– het Veiligheidsinformatiebladenbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen, artikel 6, onder b.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn medebetrokken bij dit besluit aangezien de besluiten die gewijzigd worden (mede) deel uitmaken van hun beleidsterrein.

Artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer verwijst in enkele definities naar richtlijn 75/442/EEG. Ondergetekende ziet erop toe dat aanpassing van deze verwijzingen bij wijzigingsregeling op het niveau van formele wet zal worden meegenomen. Ook in enkele ministeriële regelingen wordt verwezen naar de ingetrokken richtlijn:

– de Regeling aanwijzing BBT-documenten, Bijlage;

– de Regeling integrale tekst afvalstoffenlijst, Bijlage; en

– de Regeling verwijdering PCB’s, artikel 1.1, onder f.

De verwijzingen naar richtlijn 75/442/EEG in deze regelingen worden bij ministeriële regeling gewijzigd in verwijzingen naar richtlijn 2006/12/EG.

Naast de hierboven al genoemde regelgeving is richtlijn 75/442/EEG geïmplementeerd in nog een aantal algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Het betreft hier verwijzingen naar Beschikking 2000/532/EG,1 welke in haar volledige titel verwijst naar richtlijn 75/442/EEG. Bij deze beschikking is de lijst van afvalstoffen, bedoeld in artikel 1, onder a), van richtlijn 75/442/EEG (vergelijk: artikel 1, lid 2 van richtlijn 2006/12/EG), vastgesteld. De vervanging van richtlijn 75/442/EEG door richtlijn 2006/12/EG laat de geldigheid van beschikking 2000/532/EG ongemoeid. Verwijzingen naar deze beschikking kunnen dan ook vooralsnog gehandhaafd blijven.

Dit besluit leidt niet tot administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Beschikking 2000/532/EG van de Commisie van 3 mei 2000, tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, vierde lid, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PbEG L 226).

Naar boven