Besluit van 6 februari 2006, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing rechtstreekse gemeenten en verdeelsleutel stedelijke vernieuwing, het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming en het voorzien in nadere regels, in verband met de aanwijzing van Sittard-Geleen als rechtstreekse gemeente (aanwijzing Sittard-Geleen als rechtstreekse gemeente)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 december 2005, nr. DJZ 2005208721, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 5, tweede lid, en 18, tweede lid, van de Wet stedelijke vernieuwing en artikel 88, negende lid, van de Wet bodembescherming;

De Raad van State gehoord (advies van 21 december 2005, nr. W08.05.0554/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 februari 2006, nr. DJZ2006227485, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit aanwijzing rechtstreekse gemeenten en verdeelsleutel stedelijke vernieuwing wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen z tot en met dd worden geletterd aa tot en met ee.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

z. Sittard-Geleen,

B

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

In afwijking van artikel 3, eerste lid, bedraagt het door Onze Minister aan de gemeente Sittard-Geleen te verstrekken budget voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009 een bedrag van € 10.130.989 en wordt het aan de provincie Limburg te verstrekken budget, zoals dat op voet van de artikelen 3 en 4 is berekend voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009, met een bedrag van € 9.251.553 verminderd.

ARTIKEL II

  • 1. In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de Wet stedelijke vernieuwing geeft Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer uiterlijk 1 oktober 2005:

    a. aan de gemeente Sittard-Geleen een indicatie van de hoogte van het voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009 te verstrekken investeringsbudget, en

    b. aan de provincie Limburg een indicatie van het bedrag waarmee het investeringsbudget voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009 zal worden verlaagd.

  • 2. In afwijking van artikel 11, derde lid, van de Wet stedelijke vernieuwing dient het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen de aanvraag tot verlening van investeringsbudget voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009 binnen acht weken na inwerkingtreding van dit besluit in.

ARTIKEL III

Het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1, onderdeel u, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

ua. Sittard-Geleen,

B

In artikel 2, eerste lid, wordt «a tot en met k en m tot en met w,» vervangen door:

a tot en met k, m tot en met u, v en w,

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt terug tot en met 1 januari 2006, met uitzondering van artikel II, eerste lid, dat terugwerkt tot en met 1 oktober 2005, alsmede met uitzondering van artikel III, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2007.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 6 februari 2006

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Uitgegeven de drieëntwintigste februari 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De concrete aanleiding voor het onderhavige besluit is de toezegging van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties om de motie Bruls (Kamerstukken II 2004/05, 21 062, nr. 130) uit te voeren en de niet-rechtstreekse gemeente Sittard-Geleen zo snel mogelijk, maar uiterlijk per 1 januari 2007, aan te wijzen als grote stad in het kader van het Grotestedenbeleid. De stedelijke vernieuwing maakt waar het de grote steden betreft integraal onderdeel uit van het Grotestedenbeleid. Derhalve impliceert een aanwijzing als grote stad een aanwijzing als rechtstreekse gemeente in het kader van de Wet stedelijke vernieuwing (hierna: de Wsv).

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties is voornemens om de gemeente Sittard-Geleen per 1 januari 2006 aan te wijzen als grote stad in het kader van het Grotestedenbeleid. Derhalve begint ook de financiering via de brede doeluitkeringen in het kader van het Grotestedenbeleid voor Sittard-Geleen op 1 januari 2006.

Wat betreft het budget voor stedelijke vernieuwing (een van de drie brede doeluitkeringen van het grotestedenbeleid) heeft de verlening van dat budget betrekking op het volledige investeringstijdvak 2005 tot en met 2009, dus ook het jaar 2005. De gemeente Sittard-Geleen beschikt immers reeds over een door gedeputeerde staten van de provincie Limburg goedgekeurd ontwikkelingsprogramma dat betrekking heeft op het volledige investeringstijdvak. Op basis van dat ontwikkelingsprogramma is door gedeputeerde staten van de provincie Limburg dan ook reeds investeringsbudget aan de gemeente Sittard-Geleen verleend voor de volledige periode.

Verlening door het Rijk van investeringsbudget aan de gemeente Sittard-Geleen voor de volledige periode gaat vergezeld van goedkeuring door het Rijk van het gemeentelijke ontwikkelingsprogramma voor de volledige periode. Het Rijk doet derhalve de goedkeuring van het ontwikkelingsprogramma en de budgetverlening formeel over. Tegerlijkertijd verlaagt het Rijk het aan de provincie Limburg verleende budget met hetzelfde bedrag als door de provincie Limburg in eerdere instantie aan de gemeente Sittard-Geleen is verleend. Vervolgens maakt de provincie de budgetverlening aan de gemeente ongedaan. Aldus wordt bereikt dat het verschil in status tussen een gemeente die al aan het begin van een investeringstijdvak is aangewezen als rechtstreekse gemeente en een gemeente die in de loop van een investeringstijdvak als zodaning wordt aangewezen (in casu de gemeente Sittard-Geleen), wordt opgeheven. Het gevolg van deze handelwijze is tevens dat de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de verantwoording door de gemeente Sittard-Geleen na afloop van het tijdvak, alsmede de verantwoordelijkheid voor de vaststelling van het investeringsbudget, eveneens na afloop van het investeringstijdvak, volledig overgaat van de provincie naar het Rijk.

De door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM) reeds aan de provincie Limburg (te veel) betaalde bedragen aan investeringsbudget, worden verrekend met de door de provincie Limburg aan de gemeente Sittard-Geleen reeds bij wijze van voorschot betaalde bedragen aan investeringsbudget.

Effecten voor burgers, bedrijven en overheid

Het onderhavige besluit heeft geen effecten voor burgers, bedrijven en overheid. Uitsluitend de ordentelijke aanwijzing van een niet-rechtstreekse gemeente als rechtstreekse gemeente gedurende een investeringstijdvak wordt geregeld.

Het besluit is voorts voor een toets op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid voorgelegd aan de daarvoor ingestelde interne VROM/DGW-toetsgroep. Die toetsgroep heeft een toetsing niet nodig geacht, omdat het om een beperkte wijziging van overwegend technische aard gaat.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Aanwijzing van een rechtstreekse gemeente dient ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Wsv te geschieden bij algemene maatregel van bestuur. De aanwijzing van de gemeente Sittard-Geleen als rechtstreekse gemeente impliceert dan ook een wijziging van het Besluit aanwijzing rechtstreekse gemeenten en verdeelsleutel stedelijke vernieuwing.

Met de in dit onderdeel voorgestelde wijziging wordt de gemeente Sittard-Geleen toegevoegd aan de lijst van gemeenten waaraan blijkens artikel 2 van genoemd besluit, de Minister van VROM rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van de provincie Limburg, investeringsbudget als bedoeld in dat besluit kan verlenen.

Onderdeel B

Omdat het verlenen van investeringsbudget aan de gemeente Sittard-Geleen door het Rijk eerst met ingang van 1 januari 2006 wordt gerealiseerd, en het lopende investeringstijdvak, bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Wsv loopt van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009, zou onverkorte toepassing van artikel 3 van het Besluit aanwijzing rechtstreekse gemeenten en verdeelsleutel stedelijke vernieuwing tot verschuivingen leiden in de reeds aan de in aanmerking komende gemeenten verleende en door die gemeenten te ontvangen bedragen aan investeringsbudget. Om dat te voorkomen wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd waarin het aan de gemeente Sittard-Geleen te verlenen investeringsbudget van € 10.130.989,– afzonderlijk wordt vermeld. Dat budget is opgebouwd uit het in eerdere instantie door de provincie Limburg aan de gemeente Sittard-Geleen verleende investeringsbudget ten bedrage van € 9.251.553,– plus een door het Rijk extra aan de gemeente te verlenen budget ten bedrage van € 879.436,– voor «grootschalig groen» en «luchtkwaliteit». Het bedrag van € 9.251.553,– wordt, overeenkomstig artikel 18, derde lid, van de Wsv, afgetrokken van het door het Rijk aan de provincie Limburg verleende investeringsbudget.

Artikel II

Artikel 18, tweede lid, van de Wsv bepaalt dat indien gedurende een investeringstijdvak een gemeente als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Wsv wordt aangewezen als een gemeente als bedoeld in het tweede lid van dat artikel, Onze Minister die gemeente investeringsbudget kan verlenen volgens regels die worden gegeven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, 6, 7, 11 en 12 van de Wsv. Daarvan is in artikel II van dit besluit gebruik gemaakt. Het betreft het vastleggen van een ander tijdstip per wanneer de Minister van VROM de gemeente en de provincie uiterlijk inzicht moet geven in het rechtstreeks te verlenen bedrag, respectievelijk de vermindering van het verleende bedrag, alsmede het tijdstip per wanneer uiterlijk de aanvraag tot verlening van het investeringsbudget door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen moet zijn ingediend.

Artikel III

Ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de Wet bodembescherming (Wbb) zijn sinds 2001 met het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming naast de provincies en de vier grote gemeenten nog 25 andere gemeenten aangewezen als bevoegdgezaggemeente in de zin van die wet. Het gaat daarbij om de gemeenten die in het kader van de Wsv als rechtstreekse gemeente zijn aangewezen. Voorafgaand aan de aanwijzing van de gemeente Sittard-Geleen als rechtstreekse gemeente, heeft die gemeente aangegeven per 1 januari 2007 de taken en bevoegdheden van de Wet bodembescherming te willen overnemen van de provincie. Over de overdracht maken het provinciebestuur en het gemeentebestuur nog nadere afspraken. De aanwijzing van een gemeente als bevoegdgezaggemeente impliceert dat die gemeente het budget voor bodemsanering rechtstreeks van het Rijk ontvangt en niet meer via de provincie.

De gemeente Sittard-Geleen zal voor de opbouw van haar organisatie op dat vlak, een adequate apparaatskostenvergoeding ontvangen van het Rijk.

Artikel IV

Overeenkomstig artikel 26, tweede lid, van de Wet stedelijke vernieuwing treedt dit besluit in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Zoals reeds in het algemeen deel van deze nota van toelichting is opgemerkt, zal de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties de gemeente Sittard-Geleen per 1 januari 2006 aanwijzen als grote stad in het kader van het Grotestedenbeleid. De financiering via de brede doeluitkeringen in het kader van het Grotestedenbeleid begint voor Sittard-Geleen derhalve op 1 januari 2006. Omdat een aanwijzing als grote stad een aanwijzing als rechtstreekse gemeente in het kader van de Wsv impliceert, wordt het onderhavige besluit (met uitzondering van artikel II, eerste lid, en artikel III) terugwerkende kracht verleend tot en met die datum, hetgeen betekent dat de gemeente Sittard-Geleen reeds over het jaar 2006 in het bezit van investeringsbudget op voet van de Wsv kan worden gesteld.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven